Spring naar de content

Hoera! Oliekartel OPEC is niet meer

Het tijdperk van het oliekartel OPEC is ten einde. De organisatie van olie-exporterende landen heerste sinds de oprichting in 1960 over de olieprijs. Via productiebeperkingen en -uitbreidingen dicteerde het kartel de prijs van het zwarte goud. Hoewel kartelvorming onder bedrijven hard wordt aangepakt en illegale prijsafspraken forse boetes opleveren konden de OPEC-landen jarenlang ongestoord samenspannen tegen hun klanten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Martijn Mom

De leden van OPEC (Organization of the Petroleum Exporting Countries) zijn er vorige week vrijdag tijdens de laatste vergadering in Wenen, waar het hoofdkwartier van oliesjeiks is gevestigd, wederom niet in geslaagd een akkoord te bereiken over het terugschroeven van de olieproductie om zo de kelderende olieprijs weer wat op te krikken. Op papier hanteerden de OPEC-landen nog een productieplafond van 30 miljoen vaten per dag, maar daar hield niemand zich aan. Bij de laatste vergadering werd er niet eens meer gesproken over een productielimiet.

De twaalf OPEC-landen, die samen goed zijn voor zo’n 40 procent van de totale wereldwijde olieproductie, konden het al sinds vorig jaar november niet meer eens worden over de omvang van de olieproductie. Ondanks de dalende olieprijzen werd de productie, ofwel het aanbod, niet meer verlaagd om de olieprijs omhoog te drijven. Sterker nog de ‘ja-knikkers’ knikten op volle toeren en pompten een record aantal vaten per dag uit de grond. De wereld werd overspoeld met het zwarte goud en de prijzen daalden nog verder.

De OPEC laat na de laatste vergadering de prijsbepaling volledig over aan de markt en het ooit zo machtige kartel, dat Nederland en andere westerse landen in de jaren zeventig een flinke oliecrisis bezorgden vanwege de steun aan Israël, is zo goed als dood. “We opereren niet meer als kartel. Die tijd is voorbij”, zei Suhail Al-Mazrouei, minister van Energie  van OPEC-lid Verenigde Arabische Emiraten, na afloop van de bijeenkomst.

De grote boosdoener is Saoedi-Arabië, veruit de grootste olieproducent binnen de OPEC en in de wereld. De Saoedische oliesjeiks willen koste wat het kost hun marktaandeel verdedigen. Het is nu ieder voor zich en de concurrentie, vooral de Amerikaanse producenten van schalie-olie, moeten uit de markt worden gedrukt door middel van lage olieprijzen. En dat lijkt aardig te lukken. De schalie-olieboeren in de VS vallen bij bosje om. De Arabieren gokken erop dat de olieprijs daardoor op de lange termijn weer gaat stijgen. Een ware prijzenoorlog om te kijken wie de langste adem heeft.

Het rijke Saoedi-Arabië, een land dat zijn groeiende bevolking voorziet van gratis woningen, onderwijs, gezondheidszorg en gesubsidieerde stroom- en benzineprijzen, betaalt zelf ook een flinke prijs voor de gekozen strategie. Het land moest dit jaar voor het eerst weer geld lenen en stevent voor het eerst sinds 2011 af op een begrotingstekort. De Arabieren hebben echter diepe zakken en kunnen de prijzenoorlog nog wel jaren volhouden.

Het zijn vooral de grote oliejongens als Shell, BP en Total en de dienstverleners aan deze bedrijven die last hebben van de lage olieprijzen. Zij moeten miljarden afschrijven op investeringen in projecten om olie te winnen op lastige plekken, die door de lage olieprijs onrendabel zijn geworden. Kortom, zij boren geen nieuwe bronnen meer aan.

Het besluit van de OPEC om de handdoek in de ring te gooien zorgde deze week voor onrust op de olietermijnmarkt. De prijs van het zwarte goud dook aan het begin van de week 6 procent omlaag en zakte naar het laagste niveau in bijna zeven jaar. In de dagen daarna bleef de olieprijs rond dat niveau schommelen. Vooral in de Verenigde Staten valt er door de dalende olieprijs weer wat te lachen aan de pomp en vliegen de slurpende SUV’s de deur uit. In Europa en vooral in ons land komen we bij het tanken niet verder dan een glimlachje. Door alle belastingen blijft de benzineprijs hier onevenredig hoog in vergelijking met de koersval op de olietermijnmarkt. Daar gaat een vat Amerikaanse ruwe olie voor minder dan 40 dollar over de toonbank en er zijn voorspellingen dat de olieprijs onder de 20 dollar per vat zou kunnen zakken.

De voorspellingen van de olieprijzen zijn echter notoir onbetrouwbaar. De duurbetaalde oliekenners zitten er altijd naast. Niet zo lang geleden ging men ervan uit dat de olieprijs nooit meer onder de 100 dollar per vat zou komen, maar eerder richting de 200 dollar zou stijgen.

De enige min of meer juiste aanname lijkt te zijn dat de olieprijzen in ieder geval nog langer laag zullen blijven. De IEA (International Energy Agency) liet deze week aan zakenzender CNBC weten dat de daling van de olieprijzen in 2016 waarschijnlijk zal aanhouden. Maar een gewapend conflict in het onrustige Midden-Oosten en een paar terroristische aanslagen kunnen daar snel verandering in brengen. Nu maar hopen dat er eindelijk eens een goed alternatief komt voor olie voordat de Arabieren de prijzenoorlog winnen en de sjeiks het OPEC-kartel weer reanimeren.