Spring naar de content

Vuurwerk mag dan cultureel erfgoed zijn, de discussie houdt aan

’s Lands meest gevaarlijke traditie is sinds 1 december net als Sinterklaas en Zwarte Piet onderdeel van het Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed (NIICE). Consumentenvuurwerk is hiermee verworden tot ‘beschermd’ erfgoed.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan van der Molen

De afgelopen jaren was er met grote regelmaat kritiek op de vuurwerktraditie. Zo tekenden eind 2014 negen verschillende organisaties waaronder het Oogziekenhuis Rotterdam een manifest dat pleit voor een verbod op consumentenvuurwerk. GroenLinks ageerde in 2012 al tegen consumentenvuurwerk door een – inmiddels gesloten – meldpunt in het leven te roepen.

En nu staat het consumentenvuurwerk op de lijst voor cultureel erfgoed. Het doel van de NIICE is om tradities ‘in leven’ te houden. Een algemeen verbod is daarmee niet direct in de kiem gesmoord, maar werkt het ook zeker niet in de hand. Lokale verboden zijn al wel realiteit. Zo konden ongeveer twintig gemeenten vorig jaar al een gebiedsverbod instellen.

De directeur van de NIICE zelf, Ineke Strouken, zegt over het omdopen van consumentenvuurwerp tot cultureel erfgoed: “Wijzelf hebben er niet voor gekozen om consumentenvuurwerk toe te voegen aan de lijst voor cultureel erfgoed. Dat heeft het Behoud Consumentenvuurwerk Nederland gedaan. En zij worden hierin bijgestaan door duizenden steunbetuigers. Wijzelf zijn niet tegen of voor een verbod op consumentenvuurwerk. Wij zijn neutraal.”

Wie zijn dan de voornaamste voor- en tegenstanders van een verbod op consumentenvuurwerk? Hun argumenten nog eens op een rijtje.

De vuurwerktraditie moet behouden worden
De VVD is vuurwerkgezind. VVD-woordvoerder voor Veiligheid & Justitie Laura Huisman: “Wij pleiten er inderdaad voor dat burgers de vrijheid behouden om vuurwerk af te steken met Oud & Nieuw. Dit omdat we zien dat mensen vuurwerk leuk vinden, dat ze er van genieten. Wij zien geen reden om hun dat plezier te ontnemen. Daarnaast vinden we dat het afsteken van vuurwerk echt een traditie is die bij Oud & Nieuw hoort.”

Het CDA deelt deze mening, zo liet de partij in september nog weten aan de Kamer.

De grootste argumenten vóór een verbod op consumentenvuurwerk zijn vaak lichamelijke, materiële en psychische schade, geluidsoverlast en milieuvervuiling, zo schreef het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in 2014. Huisman zegt hierover: “Ten eerste zie je vaak dat dit soort schade, vervuiling en overlast vooral te wijten is aan illegaal vuurwerk, en dat keuren wij ook niet goed. Ten tweede beroepen wij ons op het verstand van de burger om verantwoordelijk om te gaan met vuurwerk.”

BCN, de werkgroep die consumentenvuurwerk op de erfgoedlijst zette, is tegen een verbod op consumentenvuurwerk en is vastberaden in zijn verweer tegen de kritiek op de geliefde traditie. Zo meent BCN eveneens dat het grootste vuurwerkkwaad te wijten is aan illegaal vuurwerk en niet zozeer aan consumentenvuurwerk. “Uiteraard kunnen er ongelukken gebeuren met consumentenvuurwerk, maar een onderzoek van VeiligheidNL uit 2015 (hier te lezen – red.) toont aan dat letsel door illegaal vuurwerk vele malen ernstiger is dan letsel door legaal consumentenvuurwerk.”

Bovendien zouden er volgens het BCN al maatregelen getroffen worden om het letsel dat te wijten is aan consumentenvuurwerk, aan te pakken: “In overleg met de vuurwerkbranche heeft de overheid besloten om afscheid te nemen van romeinse kaarsen’ en ‘babypijltjes’.”

Tegenstanders
GroenLinks en de Partij voor de Dieren (PvdD) zijn niet zo gesteld op onze nieuwste volkstraditie. Zo liet de PvdD begin dit jaar weten zelfs voor een algeheel verbod te zijn.

En ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is geen fan van het consumentenvuurwerk. Zo stelden zij in 2014 al de mogelijkheid tot vuurwerkvrije zones in. VNG-woordvoerder Esther Verhoeff: “Het is niet zo dat wij pleiten voor een algemeen verbod op consumentenvuurwerk, maar wij willen wel dat de overlast en schade van vuurwerk een halt toegeroepen wordt.”

Zo pleitte de VNG voor een inperking van de verkoopdagen en afsteektijden van vuurwerk. In de vuurwerkvrije zones die gemeenten eerder al konden inrichten, wordt het tóch afsteken van vuurwerk beboet.

Maar er zijn veel fellere tegenstanders van consumentenvuurwerk. Tjeerd de Faber, van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG): “Dat de NIICE consumentenvuurwerk tot cultureel erfgoed gemaakt heeft komt voor mij niet als een verrassing. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Men – waaronder ik en álle andere oogartsen in Nederland – pleitte voor een verbod, en dat moet de vuurwerkbranche angst hebben ingeboezemd. En wanneer consumentenvuurwerk dan zo’n erfgoedstatus krijgt geeft dat tegenstanders van een verbod op consumentenvuurwerk natuurlijk hoop. Ineke Strouken van de NIICE zegt niet voor of tegen een verbod te zijn, maar volgens mij wordt zij gewoon voor het karretje gespannen door de vuurwerklobby.”

Tevens zou volgens de NIICE consumentenvuurwerk ‘een grote groep liefhebbers’ hebben. Die groep kan nooit groot geweest zijn volgens De Faber: “Uit onderzoek van EenVandaag blijkt dat nog geen 12 procent van de Nederlanders vuurwerk wenst af te steken met oud en nieuw.”

“Begrijp me niet verkeerd. Ikzelf vind vuurwerk ook bij oud en nieuw horen. Maar alleen als het wordt afgestoken door professionals en niet door leken, want veilig vuurwerk bestaat niet. Legaal of illegaal, consumentenvuurwerk zorgt nu jaarlijks voor 300 oogpatiënten waarvan de helft omstanders en de andere helft slachtoffer van zichzelf zijn. Een derde van die 300 mensen heeft ook nog eens blijvend letsel. Tevens is het zo dat 70 procent van het oogletsel wordt veroorzaakt door legaal vuurwerk, 25 procent door een onbekende oorzaak en slechts 5 procent door illegaal vuurwerk. Dit in tegenstelling tot wat bijvoorbeeld de VVD en vuurwerkverkopers denken. Kortom, (consumenten) vuurwerk zijn gewoon explosieven. Het dan toch cultureel erfgoed maken doet mij twijfelen aan de geloofwaardigheid van de NIICE.”

Het NOG gaat een spot produceren om de gevaren van vuurwerk te benadrukken en blijft vasthouden aan hun mening dat er een verbod op consumentenvuurwerk moet komen: “Vuurwerk is mooi om naar te kijken, maar het moet niet het laatste zijn wat je ziet.”