Spring naar de content

Teleurstellend: hoe Stiekemgate schijnbaar een doofpot-affaire werd

De commissie die in het geheim met de leden van de Commissie Stiekem sprak, gaf vandaag de hete aardappel terug. Conclusie: men kon het lek niet vinden. De vraag die blijft hangen is of er wel goed genoeg gezocht is.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Edwin van Sas

Wat voorafging.
De Stiekemgate begint in januari 2013, wanneer er vanuit de Commissie voor de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten wordt gelekt naar weekblad Elsevier. De commissieleden zijn razend en besluiten dat er bij een volgend lek aangifte wordt gedaan. Dat zal hem of haar leren. In februari 2014 wordt er opnieuw gelekt, ditmaal naar NRC Handelsblad. Hoewel de affaire inhoudelijk niet van heel groot belang is, wordt het een principiële zaak. Er is afgesproken dat wie zich niet aan de geheimhoudingsplicht houdt aan de beurt is. Of het gelekte dan groot nieuws of klein bier is, doet niet ter zake. Commissie-voorzitter Halbe Zijlstra doet aangifte, naar het schijnt na overleg met Justitie over de vraag of het onderzoek zo veel mogelijk onder de pet kan worden gehouden.

Na anderhalf jaar geeft Justitie de opdracht echter terug, nadat het plots tot de conclusie is gekomen dat het niet onder de bevoegdheden valt. Daarmee is de boot aan, begint Jan en Alleman zich ermee te bemoeien en stelt het parlement een onderzoek in onder leiding van Carola Schouten. De opdracht: onderzoeken of er ‘genoegzame gronden voor vervolging’ bestaan. Het rapport wordt besproken met de Tweede Kamer, die uiteindelijk besluit of die vervolging, door de Hoge Raad, werkelijkheid wordt. Dat debat zal zich na dit rapport logischerwijs focussen op de vraag of de commissie zijn werk wel goed heeft gedaan.

Een grote verrassing kan de uitkomst van het onderzoek niet worden genoemd. Zo staat in de opdrachtbrief van het presidium aan de onderzoekscommissie de volgende, opmerkelijke passage:

Aangezien dit (onderzoek – ES) niet tot de gebruikelijke taken van de Tweede Kamer behoort en de Kamer – in tegenstelling tot de Rijksrecherche en het OM – niet vanzelfsprekend over de daarvoor benodigde competenties beschikt, ligt het in de rede dat de Onderzoekscommissie in het bijzonder gebruik maakt van de feiten en bevindingen uit het onderzoek van het Openbaar Ministerie, voor zover dat mogelijk is. Om die reden, alsmede vanwege de beperkt beschikbare tijd, is het Presidium van mening dat de reikwijdte van het onderzoek zo beperkt mogelijk moet blijven (-). In het belang van de objectiviteit van het onderzoek adviseert het Presidium de commissie te bezien of ook zonder kennisneming van de namen tot een verantwoorde beslissing kan worden gekomen.’

Wij zullen niet oordelen of veroordelen“, voegt commissievoorzitter Carola Schouten (CU) daar voorafgaand aan het onderzoek aan toe.

Daar is geen woord aan gelogen, er komt geen uitspraak in deze principiële zaak en dus is de conclusie dat je ermee kunt wegkomen als je uit de commissie Stiekem lekt. Het goede nieuws is dat de rust terugkeert op het Binnenhof, na ongetwijfeld een stevig debat over het rapport. Het slechte nieuws is dat het toch al gebrekkige vertrouwen in de politiek verder wordt ondermijnd. De suggestie dat hier iets in de doofpot is gestopt zal om de affaire blijven hangen.