Spring naar de content

Reportage: in de zaal bij omstreden salafistenbijeenkomst

Van het station in Almere-Buiten naar het meest oostelijke punt van de stad loopt de Evenaar, beter bekend als de ‘reli-boulevard’. Langs deze weg vind je onder meer de Koninkrijkszaal voor Jehova’s getuigen, de New Van Hanh Pagoda en moskee Omar Ibn Al Khattab. Wilders nam er een campagnespot op waarin hij stelling nam tegen ‘mega-moskeeën’. De moskee werd meerdere malen beklad en vernield.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Walt van der Linden

Afgelopen zondag vond de salafistische bijeenkomst ‘Salafie? C’est la vie!’ plaats in een seculier pand aan deze reli-boulevard. De organisator – Stichting Dawah-Groep – gebruikt een terracottakleurig faux-Romeins partycentrum, kitscherig, zelfs voor een casino te lelijk. De aanvankelijke gastheer, Luxury-zalencentrum in Utrecht, trok zich voortijdig terug.

In de gemeenteraad van Almere pleitten alle oppositiepartijen én de VVD voor een verbod op de bijeenkomst van salafistische moslims. Burgemeester Weerwind zag daar echter geen reden voor.

Het salafisme is een fundamentalistische stroming binnen de islam, afkomstig uit Saoedi-Arabië. In Nederland en België liggen aanhangers van het salafisme al even onder vuur. Het salafisme zou aanzetten tot radicalisering van moslims. De AIVD noemt het een ‘antidemocratische machtsideologie’. Zondag vond een omstreden bijeenkomst plaats in Almere waar vooraanstaande salafisten spraken. Vanuit journalistieke interesse nam ik plaats in de zaal.

Leugens
Eenmaal aangekomen bij het partycentrum wezen twee jonge moslims in oranje hesjes bezoekers de weg. Zusters nemen de rechteringang, broeders de linker-, werd mij verteld. Ik wurmde me langs een viertal organisatoren in djellaba en een gelijk aantal agenten. Bij het betreden van de zaal keek een man in een zandkleurige djellaba mij wat verwonderd aan, tot ik hem toeknikte en een brede glimlach verscheen. ‘Broeder’, klonk het. Zondag was ik even een broeder.

Er werd die dag talloze keren verwezen naar de media en de leugens die zij verspreiden over de islam in het algemeen, en het salafisme in het bijzonder. “Woorden als haatimam en haatbaard bestonden eerst alleen op GeenStijl,” werd bijvoorbeeld gezegd. “Nu zie je dat overal in de media.” De media kregen daarom met allerlei beperkingen te maken. Foto’s maken was uit den boze. Vragen stellen aan bezoekers ook. Zelfs de speeches mochten niet worden gefilmd. De media leken zich aan al deze beperkingen te houden; ik nam plaats op de vierde rij, tussen de bezoekers. De stoelen naast mij waren aanvankelijk leeg, maar voor de eerste spreker het podium kon betreden zat ik ingeklemd tussen twee lange jongemannen, beiden in djellaba en met vuistlange baarden. De vrouwen werden van ons gescheiden met een doek, zij volgden de speeches op een scherm.

Radicalisering
Na een introductie door Umair Aboe Aasiya van de jongerenorganisatie Moslimjongeren Almere was het meteen tijd voor de hoofdact: Haitham al-Haddad, de Britse ‘haatimam’. De lijst zorgwekkende uitspraken die aan hem wordt toegeschreven is lang en deprimerend. Al-Haddad heeft onder meer gezegd dat joden afstammen van apen en varkens.

Zondag bleven dergelijke uitlatingen uit. Al-Haddad sprak voornamelijk over de positie van moslims in de samenleving. “These are your countries,” zei hij herhaaldelijk. Moslims zijn hier niet te gast, maar thuis. Ze mogen invloed uitoefenen op wetgeving en Europa moet moslims ‘accommoderen’. Dat betekent ook dat ‘zij’ hun waarden niet aan ‘ons’ mogen opleggen.

Als een van die waarden werd het homohuwelijk genoemd.

Het salafisme wordt niet zelden beschouwd als de oorzaak voor radicalisering. Belachelijk, stelde Al-Haddad. “Elke socioloog weet dat een fenomeen niet verklaarbaar is door één enkel ander fenomeen.”

De islam is juist ‘genade’, zo betoogde hij. Hij verwees naar het Ottomaanse Rijk. “Een islamitisch rijk dat onderdak bood aan joden en christenen, die door andere christenen werden vervolgd.”

Maar het is niet een en al genade. Al-Haddad herhaalde een aantal keer: “Wie wordt aangevallen, mag zich verdedigen.” Zonder te verduidelijken wie er precies wordt aangevallen, of welke vormen van verdediging acceptabel zijn. Hoe zou het publiek, dat voor het grootste deel bestond uit strenggelovige moslims tussen de 20 en 30, dit interpreteren?

Na de speech keerde Umair Aboe Aasiya terug op het podium. Hij maakte melding van een ‘bijzondere verrassing’: iemand wilde zich bekeren. “Misschien getroffen door uw speech, sjeik,” grapte hij. Een nogal gezette man, een autochtone Nederlander van eind dertig of begin veertig, stapte het podium op. Hij wekte de indruk stijf te staan van de zenuwen. De sjeik stelde hem wat eenvoudige vragen en ik kon niet goed inschatten of zenuwen nu de overhand kregen of dat er wellicht meer aan de hand was met deze Benjamin. Hij maakte een instabiele indruk. Het vermoeden bekroop me dat hij zich bij om het even wat had kunnen aansluiten. Scientology. Een korfbalvereniging.

Bin Laden
De tweede spreker was Mohammed Cheppih, de voormalige kandidaat-voorzitter van de Nederlands-Belgische Arabisch-Europese Liga. Hij sprak over het interpreteren van de Koran. Volledig uit den boze, want het heilige boek voor moslims is te complex. De gelovigen moeten luisteren naar de consensus van de geleerden. “Waar zijn de tijden gebleven dat wij jarenlang aan de voet van onze geleerden lagen en luisterden?” vroeg hij zich hardop af.

Hij herhaalt de opvatting dat wie wordt aangevallen, zichzelf zal verdedigen. “Malcolm X zei ooit: ‘het mooiste aan moslim zijn is het volgende. Toen ik christen was, moest ik als iemand mij sloeg de andere wang toekeren. Als iemand mij nu slaat, eindigt hij op de begraafplaats.” Cheppih liet een stilte vallen, zijn blik ging door de zaal, hij had een vastberaden grijns op zijn gezicht.

Dat hij Malcolm X aanhaalt is opmerkelijk. Na 9/11 prees Cheppih Osama bin Laden, pas jaren daarna zou hij afstand nemen van deze uitlatingen. Hij vergeleek zichzelf later met Martin Luther King, die aanvankelijk vrij radicaal in zijn opvattingen was maar steeds gematigder werd. Een verandering die Malcolm X juist niet doormaakte – X heeft King altijd heftig bekritiseerd. Opvallend dus dat de gematigdere Cheppih een citaat van de radicale Malcolm X hier in een positief licht plaatst.

Het ondubbelzinnig veroordelen van terrorisme bleef die avond bovendien uit.

Broodje frikandel

Halverwege volgde een maaltijd. Ik sloot aan in de rij voor de bar, waar blikjes fris, koppen soep en broodjes gezond werden uitgedeeld. Ik kreeg bekeerling Benjamin in het vizier en probeerde hem te benaderen, maar hij werd continu begroet door mannen die hem feliciteerden en op de schouder klopten. Dat leek hem goed te doen. “Een broodje frikandel zit er niet meer in,” grapte hij.

Tijdens deze onderbreking nam ik plaats op een stoel aan de rand van de rij, waar Mohammed zat, midden twintig met blauwe djellaba en bruine kufi (islamitisch hoofddeksel – WvdL). “Jij bent geen moslim, hè?”, vroeg hij. Dat bevestigde ik. “Je komt je informeren. Heel goed.” Hij knikte bedachtzaam. “Als je op de media moet afgaan…”.

Mohammed (‘Ik ben dankbaar voor die naam’) kwam uit Den Haag. Overdag bezorgde hij medicijnen ‘in een boerendorp’, waar de mensen volgens hem vriendelijker zijn dan in de stad. “Ze kennen het niet zo. Ze hebben niet de negatieve associaties als ze mij in djellaba zien en zijn eerder nieuwsgierig.” Een salafist is hij niet, maar zijn geloof is voor hem het belangrijkst.

Hij deelt de opvatting van de geleerden dat je niet zomaar zelf aan het interpreteren kunt slaan. “De islam is een zee waar je in springt. Als je niemand hebt om je aan de hand te nemen, verdrink je.” Het is studie, daar hamerde hij op. Zelf leest hij elke dag ‘minimaal een half uur’ in de Koran. “Maar de lat bepaal je zelf. Lukt een half uur je niet? Dan een kwartier.” En extremisme? “Mohammed heeft gezegd: wie mensen afslacht omdat ze ongelovigen zijn, zal het paradijs niet eens ruiken.” Pas hier bespeur ik wat opwinding. De naamgenoot van de profeet spreekt verder uiterst beheerst en weloverwogen.

Toen  Umair Aboe Aasiya aankondigde dat de speeches weer zouden beginnen haalde Mohammed een klein flesje parfum uit zijn zak. Hij deed wat op zijn pols en bood mij ook aan. Ik accepteerde, en nam te veel, zodat ik de rest van de avond in een prettige, maar tamelijk intense geurwolk doorbracht.

Remigreren
“Moslims wordt gevraagd op groen licht te wachten op plaatsen waar geen stoplicht staat”, stelde de laatste spreker, Mohammed Akkouh. De autochtone Nederlander hoeft voor geen enkel stoplicht te wachten, kon ik daaruit opmaken. Zo’n gemeenteraadslid dat de bijeenkomst van zondag wil verbieden zou zelf nooit toestemming hoeven vragen voor een conferentie, meende hij. Nee, dacht ik, en dat gemeenteraadslid zal homoseksualiteit nooit een misdaad hebben genoemd of de beruchtste terrorist van de 21e eeuw in het zonnetje hebben gezet. Overigens zei Akkouh letterlijk: moslims keuren homoseksualiteit af.

Dat neemt niet weg dat Akkouh overtuigend sprak over de vermeende ‘dubbele standaard’. Hij stelde: waar men integratie zegt, wordt assimilatie bedoeld. Wilders is vrij om te zeggen wat hij wil, moslims niet. De godsdienstvrijheid is er blijkbaar niet voor hen. Akkouh herhaalde het ‘these are our countries’ van sjeik Al-Haddad, dat hij verwoordde als ‘we moeten de Hijrah-mentaliteit (remigreren naar moslimlanden – WvdL) achter ons laten’.

Naarmate het einde van de spreekmarathon naderde, speelden er meer jongens met hun smartphone. De helft van het publiek zat alweer in de bus of auto toen Al-Haddad afsloot met een weinig spannende verhandeling over de nikab (sluier). Hij stelde dat het dragen ervan een keuze van de vrouwen is, en een onderdeel van de islam, of je nu vindt dat het verplicht is of niet (‘But let’s not get into that.’).

Het valt niet te ontkennen: in geen van de speeches viel een spoortje haat te bespeuren. Toonden de sprekers zondag hun ware gezicht of niet?

’s Avonds meldde Omroep Flevoland dat de bijeenkomst in Almere ‘rustig is verlopen’. Nourdeen Wildeman – voorzitter van de Stichting as-Salaamah wal’Adaalah – reageerde op Twitter: ‘Gewoon zoals verwacht dus. Moslims die praten.’

Aan Stichting Dawah-Groep is per e-mail gevraagd om een toelichting op enkele punten in de speeches. Op dit bericht is vooralsnog niet gereageerd. Telefonisch was de stichting niet bereikbaar.