Spring naar de content

Alle generatie-denkers zijn dom

Wie niet met de diagnose kanker of zika wil leven, doet er verstandig aan met zijn kwaaltjes ver uit de buurt van dokter Google te blijven. En dat internetcredo gaat op voor meer zoektermen. Vragen over je generatie, om maar eens iets te noemen. Niet stellen. Een minderwaardigheidscomplex zit in een klein hoekje.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Kevin van Vliet

Van onvriendelijk (‘best verwend’) tot kwetsend (‘ramp voor werkgevers’), nogal teleurstellend (‘minder exotisch dan je denkt’), zeer tegenstrijdig (‘lui’ en ‘niet lui’) en ronduit verrassend (‘maakt tuinbouw avontuurlijk’) – generatie Y is veel. Vreemd is dat niet want tussen 1981 en 2000 werden alleen in Nederland al 3,78 miljoen kinderen geboren, kinderen waaraan Google zijn bestaansrecht overigens grotendeels te danken heeft. (Dat zijn toch al gauw 3,78 miljoen maal 10 spreekbeurten, 20 werkstukken en 1 profielwerkstuk.)

Die tieners, twintigers en dertigers zijn onder verschillende noemers geplaatst. The Millennial Generation, Generation Next, Generation We, de prestatiegeneratie, de googlegeneratie. De leukste benaming is wat mij betreft het passief-agressieve boomerang generation. In de generatiespecial van HP/De Tijd uit 2014 werd het etiket ‘Generatie Grenzeloos’ opgeplakt, ‘vanwege hun tomeloze ambities en rotsvaste geloof in de toekomst’.

Wie is die millennial, de allesomvattende en tegelijkertijd zo herkenbare ijkpersoon van ruim drie miljoen individuen? De millennial is ondernemend, besluitvaardig, ambitieus en milieubewust. Typje zzp’er met flexplek. De millennial is materialistisch, narcistisch, overmoedig en totaal niet stressbestendig. (Vandaar al die burn-outs natuurlijk.)

Welke tieners, twintigers en dertigers er zijn geobserveerd om tot dit veelgenoemde gemiddelde te komen – ik weet het niet. Zij die een gezin proberen te onderhouden met een sociale uitkering en kinderbijslag, en werkloze afgestudeerden die vrijwilligerswerk verrichten lijken in ieder geval niet meegenomen in de som.

Generatie-denken gebeurt in de sociale wetenschappen, een wijze om maatschappelijke vooruitgang te meten, waarbij de jeugd logischerwijs verandering inluidt. Ook buiten veilige wetenschappelijke marges van de sociologie, antropologie en filosofie geniet generatie-denken populariteit. In de opiniekaternen van krant en tijdschrift, maar helaas ook in cursussen Duurzaam ondernemerschap (‘Generatie Y ontvangt feedback liever vaker en op kortere termijn’), op allerhande blogs (‘Met de selfie als belangrijkste kenmerk voor Generatie Y, bewijst Gen Y dat er aan zelf-liefde totaal geen gebrek is’) en op Twitter – where else.

Generatie-denkerij is makkelijk te verwarren met generalisatie, het zullen de eerste zes letters zijn. Om nu al die generaliserende generatie-denkers weg te zetten als dom is ook weer zo hypocriet. Bovendien, er wordt al heel wat af-gegeneraliseerd. Millennial-boegbeeld Sywert van Lienden maakt een blunder op primetimetelevisie en je zou je als frisse twintiger haast formeel van zijn uitspraken distantiëren.

Zo lang als bevolkingen in generaties worden opgedeeld, worden ze weggezet. (Het gelazer begon voor de oorlog, met dank aan de Hongaarse socioloog Karl Mannheim.) De daders komen vaak uit heersende generatie, de slachtoffers uit de volgende. De babyboomers mochten wel wat dankbaarder zijn tijdens wederopbouw, de generatie (Ni)X was lui en had geen idealen en generatie Y is zoals wij allen weten tot op het bot verwend. Jong en oud, het wil nog wel eens botsen. Je leest dan ineens over de ‘verburgerlijking’, ‘vertrutting’ of ‘verhuftering’ van de samenleving.

In 1995 portretteerde de Volkskrant 17 jongeren uit de Generatie Nix. In 2005 werd een deel van hen opgezocht, afgelopen december weer. Een 5 jaar later… voor kleine ego’s. Ze waren vast en zeker nog steeds te beroerd om een spijker in de muur te slaan, en konden ze ‘idealen’ überhaupt nog spellen? Het viel reuze mee. De geïnterviewden hadden partners, kinderen, huizen en banen, waren gescheiden, failliet gegaan en opnieuw verliefd geworden via Hyves.

In het eerdergenoemde generatienummer vond HP/De Tijd-journalist Emma Brunt (Generatie Nix) dat hele generatie-denken maar overschat. ‘Misschien moeten we maar eens wat terughoudender worden met het opplakken van dergelijke etiketten. Voor je het weet zijn ze alweer verbleekt en bladderen af: veel kleefkracht hebben ze schijnbaar niet.’

Intussen wordt een nieuwe groep koters klaargestoomd voor de grotemensenwereld, en er liggen heel wat etiketten klaar: de selfiegeneratie, Generatie Z, The iGeneration. Kennis hebben ze niet want ze hebben al een smartphone, waarmee ze bovendien hun hele privéleven uitstallen – van begrafenis tot badbezoek – op Facebook en Instagram. Ik zeg: verwend, lui en een totaal gebrek aan idealen. De cyclus voedt zichzelf.

Wat een generatie uiteindelijk typeert is haar diversiteit. Lui, maar ook niet lui. Had Google ergens toch nog gelijk. Over generatie-typische luiheid gesproken.