Spring naar de content

‘Keurmerk’ Willy en Max geen garantie voor succes

“Alex, Alex, neem je spruitjes mee? Die zijn in de bonus. Twee zakken voor maar één euro!”
“Spruiteuh? Bah, Max. Ik gaat toch geen spruiteuh ete. Een koning die spruiteuh eet. Je ben toch nie gek geworde! Ik kaik wel effe hoor.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

Ahold mag ook na de fusie met Delhaize het predicaat koninklijk blijven voeren, maakte de nieuwe supermarktreus maandag vol trots bekend. Hoe gaat dit in zijn werk? Was en blijft Ahold ook met de Belgen koninklijk omdat Willem-Alexander en Máxima het liefst hun boodschappen doen bij Albert Heijn? En wat voor waarde heeft zo’n aanduiding eigenlijk?

Om met die eerste vraag te beginnen: of het koningspaar zelf boodschappen doet bij Appie en niet bij Jumbo, Dirk, Aldi of Kelly’s Expat Shopping – Wassenaar heeft een Aldi en een supermarkt voor expat’s, ik verzin het niet – blijft ongewis. Bij de dichtstbijzijnde Albert Heijn, gelegen op 5 minuten fietsen van Villa Eikenhorst aan het – noblesse oblige – Stadhoudersplein, willen ze daar niets over kwijt. “Daar mag ik niets over zeggen. Daarvoor moet ik u doorverwijzen naar ons hoofdkantoor”, klinkt het afgemeten. De kans dat de koning dagelijks daadwerkelijk zelf de bonuskaart trekt, lijkt klein. De dagelijkse boodschappen, die doen de leden van de hofhouding.

Maar de koning heeft waarschijnlijk wel zelf zijn goedkeuring verleend aan het besluit Ahold ook met Delhaize zijn kroontje te laten behouden. De toekenning van het predicaat valt namelijk niet onder de ministeriële verantwoordelijkheid.

Grote ondernemingen of verenigingen kunnen een verzoek indienen om ‘koninklijke’ aan hun naam toe te mogen voegen. Ze moeten daarvoor wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De organisatie moet een belangrijke plaats innemen in het vakgebied waarin zij actief is. Zij moet van landelijke betekenis zijn en ten minste honderd jaar bestaan (De toekenning valt meestal samen met een 100-, 125 of 150-jarig bestaan). Verder moet de organisatie van onbesproken gedrag en financieel solide zijn.

Bij Ahold hing dat er een jaar of tien geleden even om. Door het boekhoudschandaal dreigde het concern het in 1987 bij het 100-jarig bestaan van Albert Heijn verkregen ‘keurmerk’ te verliezen. Echter, koningin Beatrix verleende het supermarktimperium in 2006 absolutie.

Zo’n 65 bedrijven dragen het predicaat koninklijk, waaronder Shell, Philips en DSM. Daarnaast voeren nog eens zo’n 450 kleine en middelgrote bedrijven de titel hofleverancier en het bijbehorende wapenschild – van Bakkerij Simon Meijsen in Amsterdam en de Groningse jeneverfabrikant Hooghoudt tot Hotel Beaumont in Maastricht. Ook dat zijn uiteraard geen echte hofleveranciers – een enkeling daargelaten.

Veel meer dan dat de onderneming of vereniging in kwestie over uithoudingsvermogen beschikt, zeggen de predicaten niet. Imtech was sinds 2011 koninklijk. Eind 2014 – de onderneming zat inmiddels in grote financiële problemen, Beatrix had plaatsgemaakt voor Willem-Alexander – kreeg het installatiebedrijf een brief met de boodschap dat Imtech zichzelf koninklijk mocht blijven noemen. Een opluchting, vertelde de financieel directeur destijds. Immers, zonder goede financiële reputatie was dit niet gelukt. Een jaar later ging Imtech onder luid geraas failliet.

Een andere misser was Goes Transport. Dit familiebedrijf kreeg in september 2013 het predicaat koninklijk. Nog geen jaar daarna legde ook dit bedrijf het loodje.

Beetje dom. Kennelijk zien ook Willy en Max, nota bene afgestudeerd econoom en vier jaar werkzaam in het bankwezen, wel eens iets over het hoofd.

Bij V&D had het koningspaar meer geluk. (Schoon)moeder Beatrix besloot in 2005 bij de overname van moederconcern Vendex KBB door een consortium onder leiding van private-equityhuis KKR (de twee K’s staan voor Kohlberg Kravis en niet voor koninklijke) dit detailhandelsconcern de titel te ontnemen. Gezien de weinig koninklijke wijze waarop deze sprinkhanen Vendex KBB (inmiddels Maxeda geheten) in de jaren daarop hebben kaalgevreten en het recente faillissement van V&D in hindsight een wijs besluit.

En voor wat Willy en Max aangaat: misschien toch tijd voor een (opfris)cursusje boekhouden van het Nivra of Novaa, de belangenorganisaties van en voor accountants – allebei koninklijk?