Spring naar de content

Voor het weekend: vier wijnweetjes die u (misschien) nog niet kende

Nederlanders houden van een slok. Volgens de cijfers van het Jellinek maken we met zijn allen jaarlijks gemiddeld zo’n 72 liter bier, 3,5 liter sterke drank en 22 liter wijn soldaat. Grote kans dat er dit weekend ook weer een aantal alcoholische versnaperingen doorheen gaan. Maar wat weet u nou eigenlijk over wijn? Bij deze een aantal bekende en minder bekende feitjes, als stof voor de borrelpraat.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Paul Geraedts

1. De goedkoopste fles is een prima keuze
Om maar meteen  een knuppel in het hoenderhok te gooien en tegelijkertijd het cliché van de gierige Hollander (waar uiteraard niets van waar is) aan te boren: er is niets mis met de goedkoopste fles in een restaurant. Sterker nog: om niet als een krent over te komen wordt er opvallend vaak voor de op één na goedkoopste fles op de wijnkaart gekozen, terwijl deze vaak het goedkoopste voor de restauranteigenaar was en doordat hij zo veelvuldig gekozen wordt, het meeste opbrengt.

Slimme marketing dus, trap er niet in. De goedkoopste wijn is in veel gevallen van een veel betere prijs-kwaliteitsverhouding. Een ander verhaal is de supermarkt, waar de allergoedkoopste varianten beter onder de noemers ‘bocht’ of ‘Chateau de Migraine’ geschaard kunnen worden en ten allen tijde vermeden dienen te worden.

2. Fles of glas?
Er zijn van die existentiële vraagstukken in het leven waar eindeloos over gedebatteerd kan worden. Wat was er eerder, de kip of het ei? Waarom zijn we hier en waar gaan we uiteindelijk naartoe? De vraag ‘glas of fles?’ kan ook voor dit soort filosofische redeneringen zorgen, maar is desalniettemin vrij gemakkelijk op te lossen.

Hou bij dit vraagstuk het volgende in gedachten: uit een normale fles wijn haalt men doorgaans vier á vijf glazen, maar vier losse glazen kosten bij elkaar meer dan een fles. Bestel dus altijd een fles wanneer er van een bepaald soort wijn meer dan drie glazen gedronken gaan worden.

3. Champagne: het gaat om de kwaliteit van de bubbels
Zo af en toe is het tijd voor een glaasje champagne: in de volksmond wel eens gekscherend ‘champoppel’ genoemd, in de yuppenmond al brallend bekend onder de naam ‘bubbels’. Of u het nu slechts één keer per jaar nuttigt of dagelijks op uw jacht in Saint-Tropez, het principe blijft hetzelfde.

Iemand heeft ooit berekend (vraagt u mij alstublieft niet hoe) dat er in een fles champagne maar liefst 49 miljoen bubbels zitten, die gevormd worden zodra de kurk eraf springt. Maar de ene bubbel is de andere niet. Hoe fijner de bubbel, hoe beter de champagne. Grote bubbels zijn een teken van inferieure champagne. De Fransen hebben er -uiteraard- een term voor; oeils de crapaud, oftewel paddenogen.

4. U raadt nooit welk piepklein landje de meeste rode wijn per hoofd van de bevolking consumeert
Een substantieel gedeelte van de wijn die we drinken is rood van kleur, maar niet ieder land consumeert evenveel van de rode variant. In China wordt het enorm veel gedronken, omdat rood daar gezien wordt als een kleur die geluk brengt, en uiteraard vindt rode wijn ook in wijnlanden pur sang Frankrijk, Italië en Portugal gretig aftrek.

Maar als er gekeken wordt naar de consumptie per hoofd van de bevolking, dan is er één ministaatje dat er met kop en schouders bovenuit steekt. Wereldwijd tettert de vrome bevolking van Vaticaanstad de meeste rode wijn. Sinds de dag dat Jezus water in wijn veranderde is er dus weinig veranderd. Of het hier om miswijn gaat is overigens niet geheel duidelijk.

Onderwerpen