Spring naar de content

De zelf geregisseerde liefdesverklaring van Mark en Lodewijk

Lachend kijken ze de lezer deze zaterdagmorgen aan, als twee mannen die net hun gemeenschappelijke (valse) plan ten uitvoering hebben gebracht. Mark Rutte en Lodewijk Asscher, premier en vicepremier van Nederland,  VVD’er en PvdA’er, verklaren elkaar de liefde in een dubbelinterview in de Volkskrant (hier te lezen op Blendle). Een dubbelinterview dat de heren zelf arrangeerden. 

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie

“We zitten een jaar voor de verkiezingen en je ziet dat een aantal zaken echt goed beginnen te gaan met Nederland. We vonden het een goed moment,” verklaart Rutte de aanleiding van het interview desgevraagd. En ja, de twee kabinetsleiders nemen de ruimte om hun verdiensten in de afgelopen jaren uiteen te zetten, maar toch vooral ook om elkaar veren in de kont te steken.

Asscher: “Ik denk dat het nu belangrijk is om te laten zien dat we er veel beter voorstaan en dat dat niet vanzelf is gegaan. Dat kan alleen omdat er samenwerking is. Tussen partijen, tussen ons. (-) Wat ik heel mooi vind in onze samenwerking – en dat is een compliment aan jou, Mark – komt voort uit onze eerste ontmoeting (-) Ik zag destijds op tegen dat Haagse – het non-stop op het Binnenhof zijn – maar jij was daar meteen heel empathisch over.”

Het daarop volgende voorbeeld is bijna hartverwarmend: “Bijvoorbeeld over het feit dat ik ook weleens thuis wil eten, in Amsterdam. Sindsdien heb je altijd als het kon de agenda’s aangepast. Dan kwamen we in Amsterdam bijeen om te praten. Na kinderbedtijd. Zulke dingen scheppen vertrouwen.”

Instinctief
“We zijn het volstrekt eens over de aansturing van dit kabinet. Ik weet bijna instinctief hoe Lodewijk de dingen zal aanpakken. Dat vertrouwen, elkaar geen streken leveren…,” neemt Rutte het stokje over, in een gesprek dat ook nog een belangrijk relatieadvies bevat. Asscher: ‘Wat jij altijd heel goed doet, is bij beginnende ruzies meteen bellen, niet laten etteren. De kunst is om te voorkomen dat dingen heel groot worden.’

De warmte spat van de pagina’s af als Rutte beschrijft waar zijn collega hem bij heeft geholpen. “Ik heb van Lodewijk geleerd wat vaker te zeggen wat ik echt vind. (-) De samenleving moet z’n werk doen, maar tegelijkertijd zijn er veel onderwerpen waar je mag normeren, waarbij je mening als politicus relevant is. Dat doe ik nu veel meer. Dat is zijn invloed.”

Maar ook als Asscher zijn bewondering rechtstreeks uitspreekt: “Ik vond het heel goed hoe je in een Kamerdebat reageerde op die ‘minder, minder’-uitspraken. We hadden hier samen kort daarvoor met een Nederlands-Marokkaanse man gesproken die in ons leger dient. Je haalde hem aan in dat debat als iemand die zich ongelooflijk inzet voor het land. Daar was ik heel trots op. Mooi! Dan komt het samen.”

Trots
En zo gaan de twee nog even door. Rutte: “Wat ik ook uitzonderlijk vind aan Lodewijk is dat hij in staat is een heel lange termijn in acht te nemen en dan dingen voor elkaar te krijgen. (-) Hij houdt altijd de rust en de focus.” Asscher: “Ik ben zeer trots en onder de indruk als ik hem bezig zie bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Dan staat hij daar – soms met heel weinig slaap – urenlang te debatteren. Dan is het inhoudelijk goed en na afloop straalt hij dan ook nog uit dat hij het eigenlijk jammer vindt dat het is afgelopen.”

Wat Diederik Samsom van deze openlijke vrijage vindt? “Die moet het nog lezen.” Hij zal zich bedrogen voelen door zowel zijn partijgenoot als zijn voormalige (onderhandel)partner.