Spring naar de content

De vrijheid tegemoet

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie
Mountainbiken is een sport in opkomst, een spannende manier om het Hollandse landschap te verkennen. Maar niet iedereen is er blij mee: ‘Krijgt de thrillseeker de overhand, dan is het vaarwel rustige natuur.’ Op 30 juli 1996 won Bart Brentjens de gouden medaille voor het onderdeel mountainbiken op de Olympische Spelen in Atlanta. Al vroeg in de koers had hij zijn tegenstanders op ruime achterstand gezet, en na twee uur en een kwartier kwam ‘de chrysantenkweker uit het Limburgse Haelen’ in het zicht van de vaste camera’s. “Kijk eens wat een heerlijke ontlading,” zei commentator Herbert Dijkstra. “Daar komt hij aan! De eerste Olympisch kampioen in de geschiedenis van het mountainbiken. Zijn naam is Bart Brentjens. Wat moet dit een prachtig gevoel zijn. Ongelooflijk wat-ie hier vandaag heeft gepresteerd. Geweldig! Het applaus is natuurlijk voor Bart Brentjens, onze landgenoot, die hier Olympisch kampioen wordt.” Met Bart Brentjens is het mountainbiken in Nederland begonnen, kun je zeggen, of hij heeft op z’n minst de populariteit ervan enorm gestimuleerd. Mountainbiken was nieuw in de jaren negentig. Het was wilder en avontuurlijker dan het wielrennen, met stoere fietsen met brede banden, waarmee je heerlijk off-road kon, over onverharde paden, door bos, duinen, natuur. Het was eigenzinniger, had een appeal van vrijheid. De Olympisch kampioen had een paardenstaart en oorbellen. Er zijn in Nederland ongeveer 350 duizend mountainbikers, mensen die minstens twee keer in de week min of meer sportief mountainbiken. De meeste zijn geen lid van een club of bond maar gaan in vrijheid huns weegs, net als wandelaars of hardlopers. Af en toe doen ze mee aan een toertocht. Een klein deel neemt deel aan wedstrijden. Zo simpel als het lijkt – in een mooi gekleurd pak door bos en veld fietsen – zo ingewikkeld is de mountainbikewereld georganiseerd. De wielersportbond NTFU heeft in het buitenseizoen ongeveer driehonderd toertochten op de kalender. Onder de vlag van wielerbond KNWU wordt een woud van wedstrijden georganiseerd, allerhande trophies, cups en races, waarvan op het eerste gezicht niet helder is of ze iets met elkaar te maken hebben en zo ja, wat dan, wie waarom waar fietst, waarheen en waarvoor. Er zijn internationale wedstrijden, nationale wedstrijden, clubwedstrijden. Er zijn crosscountrywedstrijden, marathons, crosscountrymarathons, de disciplines downhill, streetrace, all-mountain en freeride, de klassen elite-mannen en elite-vrouwen, beloftes, junioren, amateurs, masters 30+ en masters 40+. In alle disciplines zijn er NK’s, EK’s en WK’s. Er zijn strandraces, niet te vergeten. Er is een nationale competitie, de Pearl Izumi Cup en een klassement waarin de punten van alle onderdelen bij elkaar komen. “Jij snapt er niets van,” zegt Anne Loes Kokhuis van de KNWU, “als ik het zo mag samenvatten.” Nee, niet veel. Het moet niet onmogelijk zijn, als 350 duizend mensen het wel begrijpen. Om grip te krijgen op de wereld van het mountainbiken, de wereld van de mannen en vrouwen met hun mooie pakken, die ’s morgens vroeg of op een zomeravond op hun fiets stappen en een paar uurtjes bos, natuur en vrijheid tegemoet fietsen. Op vrijdag 18 maart om 16.00 uur bel ik met Bart Brentjens (via videoverbinding). Die is op dat moment in Zuid-Afrika, waar hij met zijn CST Superior Brentjens MTB Racing Team deelneemt aan de Cape Epic, een zware meerdaagse wedstrijd (‘eight days of courage’). Brentjens is de ploegleider, en rijdt zelf mee bij de Masters. Vandaag hebben Yana Belomoyna, renster van het team van Bart, en gastrenster en oud-Olympisch Kampioen Sabine Spitz de vijfde etappe in de categorie Women Elite gewonnen. Brentjens komt in beeld, gebruind en met een oranje shirt. Om hem heen is het mooi weer. De teamcaptain en mountainbikeveteraan is in het finishplaatsje tussen Franschhoek en Stellenbosch, vlakbij Hou Moed. De karavaan herbergt 57 nationaliteiten en de top van het internationale mountainbiken. De Cape Epic voert in acht dagen door ongeveer achthonderd kilometer ongereptheid, waarvan vijftienduizend meter omhoog. “Het is elke dag knokken,” zegt Brentjens. Het is rammen, afzien, topsport, en o zo heerlijk. Twintig jaar na zijn gouden medaille is Brentjens met drie van zijn rijders, Yana Belomoyna uit Oekraïne, de Brit Grant Ferguson en de Nederlander Rudi van Houts, op weg naar weer een Olympische Spelen, deze keer in Rio de Janeiro. De weg erheen voert langs ’s werelds mooiste decors, wedstrijden met tot de verbeelding sprekende namen als de Sunshine Cup (Cyprus), langs Zwitserland en Canada. Het is bizar wat er na Atlanta is gebeurd, zegt Brentjens, met het mountainbiken in Nederland, met hemzelf. Wat het losmaakte. Twintig jaar met een mountainbike de wereld over, met een team, gesponsord en wel. Ervan kunnen leven. Anders kweekte hij misschien nog chrysanten in Haelen, dat zou goed kunnen. Morgen is er weer een mooie etappe door Stellenbosch. Zo meteen is er in een grote tent warm eten voor twaalfhonderd man, pompoen en zoete aardappel. Op woensdag 23 maart, om 11.45 uur, is Brentjens weer thuis in Ravenstein, tussen Oss en Nijmegen. Ze kwamen na een nachtvlucht op maandagochtend aan op Schiphol. Brentjens is aan het werk op de laptop. In mei is er een sponsorweekend in de Ardennen en op 7 april is de teampresentatie in Sportcentrum Papendal, gepresenteerd door Frank Evenblij. De renners rijden overal – nu eens individueel, dan weer in teamverband – wedstrijden en competities. De Olympische Spelen, de NK’s, EK’s en WK’s ieder jaar, de World Cups, de grote wedstrijden. Brentjens zit nog steeds in die wereld. “Ik hou van die sport. Ik zie ook de commerciële mogelijkheden,” zegt hij. Het wielrennen krijgt meer aandacht en meer geld. Maar mountainbiken is misschien wel leuker, in ieder geval leuker om te doen. “Het is een uitdagender sport, avontuurlijker. Qua techniek zit er veel meer in.” In Nederland overwinteren wielrenners op de mountainbike. “Dan is het rustig in het bos, het is er beschut, je bent lekker bezig. Maar de wedstrijden zijn in de zomer. De mooiste periode komt nu.” Het is lente op zaterdagochtend 26 maart, in Sportpark Orderbos in Apeldoorn. De zon schijnt, de vogels fluiten, het is 8.35 uur. De parkeerplaatsen staan vol met auto’s, overal fietsen mountainbikers in hun gekleurde pakken, dikbedrukt met reclame. Er zijn tennisbanen, voetbalvelden, hockeyvelden, allemaal in vol bedrijf. Joggers rennen door de bossen, tussen de fietsers door. Alles sport en is op sport ingericht. Vandaag wordt de Veluwe Marathon van mountainbikeclub Bar End verreden, naar keuze 35, 70 of 105 kilometer over Veluwse heuvels. Cape Epic op Nederlandse schaal. Bij de start, op een bedauwd grasveld, staan honderden mountainbikers te wachten in de startvakken, met lint en hekken afgezet. Nog meer fietsers fietsen los rond. Gespierde wielerbenen, afgetrainde koppen, mannen, vrouwen, allemaal blank. Lui met mooi spul, mooie fietsen: Scott, Cube, Specialized. Handschoentjes, helmen als insectenkoppen. Ron Windhouwer stond net met koffie en een sigaretje voor het clubgebouw van De Adelaars, de naburige wielerclub. Windhouwer is hoofd van de technische commissie van Bar End en vandaag een spil in de organisatie. Steeds schieten vrijwilligers hem aan met vragen over touw, plakband, tentharingen. Op het startveld becommentarieert een official van de KNWU de start, een man met een baard en een zware microfoonstem, die ver het bos in draagt. Het startschot, gebliep van de tijdregistratie, en ze zijn weg, een lang, bewegend kleurenlint van mountainbikers, een rondje, een heuvel over, de bossen in. Met Windhouwer loop ik over een stukje van het parcours. Het was op vakantie in Italië, zegt hij, dat hij door de sport werd gegrepen. Hij maakte met zijn dochter een tochtje op de mountainbike, en was verkocht. Thuis werden ze lid van Bar End. Hoe heerlijk het is, betrokken te zijn bij zo’n club, hoe heerlijk het fietsen op de Veluwe. “Door het fietsen heb ik geleerd hoe mooi het hier echt is. Ik wandelde ervoor wel met de hond. Maar nu kwam ik op plekken waar ik nog nooit was geweest.” Je begint laagdrempelig, zegt Windhouwer. Mountainbiken is een riskante sport. “In het bos kom je allerlei dingen tegen.” Kuilen, plassen, boomwortels; bij nat weer is het glad. “Tachtig procent van je remkracht zit op je voorrem.” Je staat meteen stil, vliegt over de kop als je je gewicht niet goed verdeelt. “Veiligheid staat voorop. Goed sturen begint met goed kijken, anticiperen. Fietsen is heel veel balans. Het gaat allemaal om balans.” “Je denkt: fietsen kan ik wel. Maar ook geoefende mountainbikers hebben hier moeite mee.” We staan bij een steile afdaling over een trap van zwerfkeien, met zeker een halve meter tussen de treden. Hier is het: uit het zadel, kont naar achteren. “Anders komt die fiets omhoog, en dan ga je. Hoppa, sleutelbeen gebroken.” “We hebben geen mountains in Nederland. We hebben heuveltjes. Als je dit vergelijkt met een groot parcours in het buitenland, is dit niks.” We lopen langs de tracks, langs ingebouwde kuilen, springschansjes, uitdagingen. Om de moeilijkste afdalingen te omzeilen, is op sommige plaatsen een zogenaamde chicken run aangelegd. Het is niet zo stoer om de chicken run te nemen. Op de Veluwe mag je vrij fietsen op alle paden. De mountainbikeclub groeit; met name de jeugdafdeling heeft een flinke aanwas. Het wordt steeds drukker in het bos. Dat leidt soms tot gedoe met andere bosgebruikers, wandelaars, hondenbezitters, ruiters. De mountainbikers gaan met een hele set gedragsregels op pad; desondanks worden voor wedstrijden door derden afzettingen en bordjes verwijderd. “De verdraagzaamheid jegens elkaar is helaas wat minder.” Ondertussen komen bij de finish de eerste renners door. De snelsten hebben 1 uur en 14 minuten over het eerste rondje gedaan. De KNWU-official met de zware stem, die alleen op een stoel in een open podiumwagen zit, verzorgt het commentaar. “Ja, en daar zien we Bas Peters in de voorste gelederen. Rob van der Werf komt door op een tweede positie, gevolgd door Marcel Lommers, met in hun kielzog Micha Gankema, Bram Rood en als ik het goed zie Gerben Mos, ja, het is Gerben Mos die hier als zesde doorkomt… ” In Schoorl hebben onbekenden de nieuwe mountainbikeroute gesaboteerd. Ze leggen boomstammen en takken op de route, wat leidt tot gevaarlijke situaties. Het is al langer onrustig in de Schoorlse duinen, mountainbikers en vooral hun tegenstanders slijpen de messen. ‘Noord-Hollandse natuur- en recreatieorganisaties hebben er nu genoeg van’ meldt de website van RTV Noord-Holland in het artikel ‘Noord-Holland opent jacht op woeste mountainbikers’. Een ander artikel op de site heet: ‘Ruiterpad Bergen gesloten om asociale mountainbikers’. Het bestaand mountainbikepad bij Schoorl, vijftien kilometer lang, dat tot de mooiste van het land wordt gerekend, moet worden verplaatst na een reeks bosbranden. De provincie Noord-Holland en Staatsbosbeheer willen dat zich op de getroffen plekken zeldzame grijze duinen vormen. De Schoorlse mountainbikers kregen een vergunning voor de aanleg van een nieuw pad, met eigen middelen te betalen. Ze waren bijna klaar, toen de legitimiteit van de nieuwe route met succes werd aangevochten door de Stichting Natuurbelang Amsterdamse Waterleidingduinen en haar oprichter, Harry Hobo. Hobo woont zelf in Heemskerk en is geen directe belanghebbende. “Ik ben er niet bij betrokken,” zegt hij. “Maar ik zeg er wel wat over. Omdat ik vind dat het moet.” Onlangs behaalde hij een daverende overwinning op de mountainbikers, toen de Raad van State de vergunning voor het nieuwe mountainbikepad vernietigde. Sindsdien ligt de aanleg stil. Het mountainbiken schaadt de wandelrust en de natuurbeleving, zegt Hobo. “Er lopen mensen met hun kinderen en hun honden. Je schrikt van het geschreeuw: “Aan de kant!” Vogelsoorten vliegen weg door de fietsers, hun gedrag, hun bruuske bewegingen. De route gaat door vier kilometer leefgebied van de zandhagedis. Die beesten worden kapotgereden. Dat moet je niet willen.” Recreatie drukt zo langzamerhand een te grote stempel op de natuur, vindt Hobo. Hij pleit voor een limiet op het aantal bezoekers, een numerus fixus. “Dat hebben ze ook in Yellowstone Park. Maar in plaats daarvan zegt Natuurmonumenten: kom naar onze mountainbikeroutes. Ik zag laatst wat nieuws in Salland: nightbiken, ’s nachts op de mountainbike dwars door Natura 2000-gebied. Dat kan dus ook al weer.” Mountainbikers zijn op hun manier ook natuurliefhebbers: de natuur ondergaan, lekker door de duinen knallen, trappen zolang het lijf het houdt. “Er is niets mooiers dan op een vroege ochtend met een mooi laagje mist door de duinen fietsen,” zegt Jacco Kort van de mountainbikevereniging MTB-Noordwest. “Elke groep heeft zijn asocialen, ook de mountainbikers. Maar veruit de meesten willen niemand tot last zijn. De grote schademakers in de natuur zijn loslopende honden. Wij richten niet meer schade aan dan een wandelend gezin.” De nieuwe route verlaat juist het leefgebied van de zandhagedis, zegt Kort. Ook op de bestaande mountainbikeroute is er nog nooit een overreden zandhagedis gevonden. “Daar zijn die beestjes veel te snel voor.” “We hadden gewoon een vergunning,” zegt Kort. Nu moeten ze opnieuw een vergunning aanvragen. “Het is een voorbeeld van hoe kleine groepen hele processen kunnen gijzelen.” Je doet je best om op het smalle pad van de wet te blijven, maar wie kwaad wil, vindt altijd wel iets. “In Schoorl groeit een zeldzaam grondkruipertje. Daar moet je omheen. Maar volgend jaar groeit hij weer op een andere plek.” “Persoonlijk denk ik dat je de mountainbiker en de wandelaar nooit op één lijn krijgt,” zegt Harry Hobo. “Het is de rustige natuurzoeker versus de heftige thrillseeker. Krijgt de laatste de overhand, dan is het vaarwel rustige natuur. Dan wordt de natuur een pretpark.” Na een dipje in de jaren nul is het mountainbiken weer een sport in opkomst. Het is een tweedekanssport, zegt Jacco Kort, iets voor mensen die eerst wat anders hebben gedaan, gevoetbald of gehockeyd, bij wie een teamsport wat minder bij de leeftijd is gaan passen. Begin april zijn er overal in het land Start2Bike-clinics waarbij beginnende mountainbikers wat elementaire techniek krijgen bijgebracht, voor ze zelfstandig off-road gaan. Op zaterdagochtend 2 april is het vol met cursisten in de winkel van Belga Fietsen in Harkstede, bij Groningen. Ze komen uit de wijde omgeving, dragen snelle wielerkleren en vinden elkaar in hun gezamenlijke wens om te beginnen met mountainbiken. Ik krijg ook zo’n mooi gekleurd pak aan, rood, geel, blauw en wit, een krappe fietshelm en een mountainbike van Bulls. Iemand vertelt iets over de kleding, het materiaal, de accessoires. Mountainbiken is een hobby waar je goed je geld in kwijt kunt. Het is belangrijk goed te eten onderweg. Neem een gelletje, een final met een extra boost, dan kun je er weer even tegenaan. We krijgen een fietsplaatje waarop we een telefoonnummer van een naaste schrijven, voor het geval er iets gebeurt waarover we zelf niet meer kunnen bellen. Op een grasveld tussen een meertje en een doorgaande weg rijden we rondjes, een groepje van tussen vijftien en twintig beginnende mountainbikers. De meeste zijn de veertig voorbij, sportieve herintreders, gehuwden van wie de kinderen zijn uitgevlogen, die een nieuwe hobby zoeken en wie weet een beetje spanning. We schakelen, remmen, slalommen tussen pionnen door. Het is een kwestie van ‘één pion verder kijken’, zegt de instructeur, en dat is zo, zo is het met veel dingen in het leven. ’s Middags heb ik weer een videogesprek met Bart Brentjens. Hij is in wieleruitrusting, met een fietshelm op. Bart heeft zonet ook een Start2Bike-clinic gegeven, in Oss. De focus lag op de basistechniek, de positie op de fiets. Ze beklommen de Witte Ruysheuvel. Het was een mooie ochtend, een leuke groep. Mountainbike is nog altijd populair, zegt Brentjens, maar de aandacht in de media is beperkt. Ze moeten het van de sociale media hebben. Op donderdag is de teampresentatie op Papendal. Er is een rondleiding op het sportcentrum, er zijn praatjes en toespraken. Na afloop proberen ze Frank Evenblij op een fiets te krijgen, maar die moet naar huis. Bart, zijn team en gasten fietsen een rondje in de buurt, van Papendal naar Oosterbeek. Lieske Libregts van het team van Brentjens stuurt een filmpje via de telefoon. Bart fietst naast Herbert Dijkstra, die twintig jaar geleden zijn gouden race becommentarieerde. De homepage van het team staat vol met tweets van staf en renners. Het zijn berichtjes met veel steekwoorden, een beetje voor insiders. Ze maken veel mee. Veel tweets gaan over #DestinationRio2016, en #DreamingofGold./

Onderwerpen