Spring naar de content

Als Nieuwsuur voldoende opinie geeft, wat voegt een talkshow dan überhaupt toe?

Vanochtend trachtte NPO-directeur Frans Klein in de Volkskrant te verdedigen wat niet te verdedigen valt. De keuze van de NPO om tijdens de enorme zomerstop van zowel DWDD als Pauw geen vervangers aan te stellen is werkelijk onbegrijpelijk en toont een groot gebrek aan creativiteit.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Edwin van Sas

De argumenten van Klein:

‘We gaan de hele zomer door met drie dagelijkse actualiteitenprogramma’s, namelijk EenVandaag, Nieuwsuur en het NOS Journaal, en daarin is ook ruimte voor opinie en debat.’

Als dat voldoende is, wat is dan überhaupt de toegevoegde waarde een talkshow? Hoewel het EenVandaag een opiniepanel heeft en de NOS Journaal de straat op gaat om vox-popjes te maken, zijn het natuurlijk vooral journalistieke programma’s. DWDD en Pauw zijn totaal andere concepten waarin opiniemakers (DWDD noemt ze regelmatig columnisten) en BN’ers hun mening geven. Waarin zonder journalistieke afstand en met enthousiasme bijzondere prestaties worden gevierd. Of waar zorgmedewerkers uitgebreid hun verhaal mogen doen, in plaats van een vooraf opgenomen item van een paar minuten als inleiding op een vraaggesprek met iemand in een pak.

‘Dat minister Plasterk nu via Twitter heeft laten weten het hier niet mee eens te zijn, is een beetje ijdel, eerlijk gezegd. Als antwoord naar Den Haag zeg ik dat we er niet alleen zijn voor de hoogopgeleide mensen die dagelijks opinie en debat willen zien.’

De eerste zin is geen inhoudelijke reactie, de tweede zin suggereert dat (ook) DWDD een debat- en opinieprogramma voor hoogopgeleide mensen is. Daar denken de mannen van de Snijtafel anders over, en ik ook. En wat is er mis mee om met 72 te verdelen uitzenduren op een dag er ééntje voor opinie en debat (al dan niet voor hoogopgeleide mensen) te reserveren? Waarom kan dat een tijd van het jaar wel, maar daarna maandenlang niet?

‘DWDD stopt al drie seizoenen in de derde week van mei, dus dit is niets nieuws. We hebben het zo ook met de programmamakers afgesproken om de formule fris en het publiek gretig te houden.’

Voor het argument van de frisheid valt iets te zeggen. Dat de programma’s een tijdje stoppen is prima. Maar nieuwe presentatoren Jinek en Knevel en Van den Brink en met hun eigen redacties kunnen daarvoor zorgen. Daarbij aangetekend: de vervangers zijn bijna kopieën. Een bank in plaats van een tafel, een licht afwijkend gastenbestand, maar verder toch erg hetzelfde. Praten om een tafel met af en toe een guitig filmpje. Formuletechnisch kan daar, zeker in een sportzomer zoals die voor de deur staat meer ‘frisheid’ in worden gebracht.

Sinds Mart Smeets en Jack van Gelder geen klassieke sporttalkshows meer maken is bovendien de weg vrij voor een programma waarin de combinatie van sport en journalistiek kan worden gemaakt. Op Radio 1 hebben ze inmiddels zo’n middenweg gevonden tussen de grote aandacht die sport (blijkbaar) toekomt en journalistieke zaken. Het instituut Langs de Lijn wordt aangevuld met actualiteiten, waardoor het nieuwe programma Langs de Lijn en Omstreken is ontstaan. Hoewel het programma regelmatig aantoont hoe banaal sport eigenlijk is in het licht van bomaanslagen en serieuze journalistiek, blijkt het te kunnen.

Bovendien hoeven we voor een talkshow over het EK niet naar Frankrijk af te reizen en is afgelopen jaar aangetoond dat een Tour de France-programma prima kan worden gemaakt vanuit Nederland, aangevuld met reportages en interviews op locatie. Aangezien de Olympische Spelen midden in de nacht plaatsvinden kan een dergelijk concept ook prima functioneren tijdens Rio.

Met Herman van der Zandt (maar ook Jeroen Stomphorst) is een allround presentator beschikbaar met een achtergrond in de actualiteiten en sport. Een beetje experimenteerdrift om naast het sportgesprek van de dag ook het journalistieke gesprek van de dag bij elkaar te brengen zou de publieke omroep geen kwaad doen.

En waarom kunnen Matthijs of Jeroen niet allebei anderhalve maand meepresenteren? Dat zij hun programma’s geen 12 maanden achter elkaar volhouden is begrijpelijk, maar 5 maanden vakantie per jaar (zomerstop: 3 maanden en winterstop: bijna 2 maanden) is wel wat veel van het goede. Je zou bijna medelijden met Humberto krijgen.