Spring naar de content

De dualistische doodzonde van Ard van der Steur

Nederland kent een dualistisch politiek stelsel, wat zoveel betekent als een uitvoerende (regering) en een controlerende macht (parlement) die gescheiden zijn. Het idee erachter is dat het onverstandig is als regering om jezelf te controleren. Niet zo’n gekke gedachte.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Edwin van Sas

Voorbeeld: Mark Rutte kreeg op basis van de verkiezingsuitslag een Kamerzetel toegewezen. Omdat hij toetrad tot het kabinet en zichzelf dan zou moeten controleren, moest hij die zetel opgeven en kwam de volgende op de VVD-kandidatenlijst in de Kamer. Van dat Kamerlid wordt dus verwacht dat hij de regering controleert. Uiteindelijk beslist het parlement immers of de voorgestelde wetten worden aangenomen.

In de praktijk is het dualisme ingewikkelder. In hoeverre zijn de Kamerfracties van regeringspartijen onafhankelijk in hun controlerende functie? Hoe bont moet een minister het maken wil een voorgestelde wet niet door de regeringsfracties worden geaccepteerd? Het is daarom begrijpelijk dat fractievoorzitters een vinger in de pap hebben bij het kabinet: zij moeten een compromis kunnen uitleggen aan de achterban. Voorstellen van de regering moeten ook voor de fractie verdedigbaar zijn.

Dat het dualisme in de praktijk anders werkt dan in de theorie is begrijpelijk. Vanuit het partijbelang kan een fractie soms anders tegen een onderwerp aankijken dan de partijministers in de regering. De kern van het dualisme is echter dat bewindslieden niet op de stoel van het parlement gaan zitten, én andersom. En juist dat laatste blijkt Kamerlid en inmiddels minister Ard van der Steur te hebben gedaan.
Het was al even bekend dat Ard van der Steur nauw betrokken was bij het reilen en zeilen op het ministerie van Veiligheid & Justitie, maar details ontbraken. Tot gisteren.


Ard van der Steur schreef mee aan brieven die naar zijn collega’s in de Kamer werden gestuurd, schrapte feitenmateriaal en vond het delen van informatie met zijn collega’s in de Kamer ‘misschien teveel van het goede’.

Dat heeft niks meer te maken met een advies aan een minister over wetgeving, of over de inhoudelijke koers van het kabinet. Van der Steur adviseert hier om de Kamer – waar hij zelf deel van uitmaakt – feitelijke informatie niet te geven, zaken te bagatelliseren en zijn collega’s in het parlement niet wijzer te maken dan strikt noodzakelijk. Met andere woorden: om het essentiële recht op informatie van waaruit parlementariërs hun controlerende taak uitvoeren met voeten te treden.

Dat failliet van het dualisme beïnvloedt bij de VVD je carrière echter eerder positief dan negatief: als Kamerlid mag je alvast oefenen voor het ministerschap. Het voordeel ervan: als minister kan Ard van der Steur deze dualistische doodzonde niet meer begaan.

Onderwerpen