Spring naar de content

Laaggeletterdheid blijft een groot probleem (groter dan Bussemaker beweert)

Het aantal laaggeletterden in Nederland is te hoog en het vooruitzicht niet positief. De percentages van laaggeletterde jongeren zijn sinds 2003 nauwelijks verbeterd, bleek uit onderzoek van het internationale leesvaardigheidsonderzoek van PISA (Programme for International Student Assessment). Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, stelt daarom 60 miljoen euro ter beschikking voor Nederlandse gemeenten om de taalvaardigheid van jonge kinderen te verbeteren, zo schreef ze op 6 juli in een brief aan de Tweede Kamer.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Door Postma

Bussemaker meent dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor voorschoolse voorzieningen voor peuters van niet-werkende ouders. Met het bedrag van 60 miljoen euro zou volgens haar ‘een toegankelijk en adequaat aanbod’ voor alle peuters gerealiseerd kunnen worden. Het Rijk is verantwoordelijk voor het aanbod voor peuters van werkende ouders, via kinderopvangtoeslag. Op dit moment bereiken de voorschoolse voorzieningen zo’n 85 procent van de kinderen. Bussemakers doelstelling is dat er eind 2018 1 miljoen kinderen tot en met de basisschoolleeftijd zijn bereikt met leesbevorderingsactiviteiten.

Dat veel lezen op jonge leeftijd taalachterstanden op latere leeftijd voorkomt, is de conclusie van recent onderzoek van het CPB, de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht in samenwerking met het Kohnstamm Instituut. Het onderzoek – waarbij kinderen voor het eerst langere tijd zijn gevolgd om de effecten van voorschoolse educatie te meten -, toont aan dat het effectief werkt om laaggeletterdheid tegen te gaan.

1 op de 9
Laaggeletterdheid is de term voor mensen die een taalniveau van 1F (het niveau wat aan het einde van de basisschool bereikt zou moeten zijn) hebben. Laaggeletterden functioneren minder goed in de samenleving omdat ze bijvoorbeeld problemen hebben met het invullen van formulieren en interpreteren van geschreven informatie. 1 op de 9 mensen tussen de 16 en 65 in Nederland is laaggeletterd.

Omdat laaggeletterdheid voor grote problemen zorgt subsidieert de Rijksoverheid al langer projecten om de taalvaardigheden te verbeteren. Maatregelen uit het actieplan laaggeletterdheid 2012-2015 waren bijvoorbeeld de aanpak van vroegtijdig schoolverlaters en het verbeteren van onderwijs voor volwassenen. Een ander door de overheid gesubsidieerd en volgens Bussemaker zeer succesvol project is BoekStart, waarbij ouders als hun baby 3 of 4 maanden is een gratis koffertje kunnen ophalen met boekjes, een cd met liedjes en informatie over het voorlezen aan baby’s.

Volgens de Algemene Rekenkamer zijn de problemen nog groter dan de overheid inziet – of op zijn minst groter dan wat zij naar buiten brengt. Door de 65-plussers niet mee te tellen bij de statistieken zou het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de cijfers ‘kunstmatig laag’ houden. Wanneer de 65-plussers wel meegerekend worden zijn er niet 1,3 miljoen, maar 2,5 miljoen mensen laaggeletterd. Over deze kloof wordt in het nieuwe voorstel van Bussemaker gezwegen.