Spring naar de content

Lachen met wetenschapsclowns Essed en Wekker van het racismecircus

In De Volkskrant las ik een artikel dat begon met de zin: ‘antiracismewetenschappers Gloria Wekker en Philomena Essed, die Nederland waren ontvlucht, zijn herontdekt’. De schrijver, Hassan Bahara, stelt dat hedendaagse jeugdige antiracisten (Quincy) de terugkeer hebben ingeluid van Philomena Essed (60), een antiracismewetenschapper die in de jaren tachtig en negentig lof én hoon oogstte met het begrip alledaags racisme – een term voor het bewust en onbewust racisme waar donkere mensen dagelijks mee te maken hebben.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Arthur van Amerongen

Nou wil het geval dat ik in de jaren tachtig Etnische Studies als bijvak volgde aan de UVA. Etnische Studies viel onder andragogie, een zo net bespottelijke en overbodige fopstudie als Europese Studies. Ik harkte op dat schimmige instituut aan het IJsbaanpad achter het Olympisch Stadion wel mooi eventjes 12 studiepunten weg met papertjes die ik in een uur schreef. 1 studiepunt staat gelijk aan 40 studie-uren (ter vergelijking: Arabische grammatica was een verschrikkelijk zwaar bijvak dat de helft van de studenten niet haalde en daar kreeg je dan slechts 3 studiepunten voor). Met terugwerkende kracht en bij nader inzien met de wijsheid die ik nu heb, begrijp ik dat het diversiteitscircus toen al een grote aantrekkingskracht uitoefende op idioten die uiteraard allemaal met vlag en wimpel slaagden. In het sportfondsenbad in de Algarve waar ik dagelijks banen trek – een gezonde geest in een gezond lichaam immers – is er jaarlijks wedstrijdzwemmen voor mongolen. Die zwemmen allemaal de verkeerde kant op, brullen naar ouders en begeleiders op de tribune, plassen het bad vol en na afloop krijgen ze allemaal de eerste prijs. Als ik Mongolympics bijwoon, denk ik dus altijd terug aan Etnische Studies.

De eerdergenoemde Philomena Essed (linksboven op de foto) maakte in die tijd al furore binnen Etnische Studies, evenals meneer Chris Mullard, een chique Engels-Jamaicaanse fopwetenschapper die binnen de UVA een etnisch adviesbedrijfje runde. Ik vond Chris wel een toffe vent. Hij liep altijd in peperdure maatpakken en was een echte bon-vivant. De playboy van de diversiteitskermis zeg maar. Toen bleek dat zijn etnisch adviesbureautje nogal schimmig was en dat zijn pakken en zijn exorbitante levensstijl uiteindelijk door de universiteit werden betaald, verdween hij met stille trom. De precieze details herinner ik me niet meer en alles rond de affaire-Chris Mullard is van google verwijderd, gek genoeg. Essed was een beschermelinge van Mullard. Ik werkte bij De Groene Amsterdammer toen de toenmalige adjunct, Antonine Verbij (dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn), deze vlammende polemiek naar aanleiding van het proefschrift van Essed schreef. Verbij maakt zich vooral druk over een zinsnede uit dat proefschrift over alledaags racisme: ‘vrouwen en mensen uit etnische groepen’. Verbij: ‘Maar de auteur is ook een vrouw, meer nog, een feministe. En die zal toch niet écht menen dat etnische groepen uit ‘vrouwen en mensen’ bestaan. Of toch wel? Behoort zij tot de feministen die vinden dat vrouwen dermate superieur aan mannen zijn dat ze het mensenras zijn ontstegen en een eigen species vormen?’

Er ontstond een enorme rel rond het proefschrift van Essed, dat door alle echte wetenschappers werd neergesabeld. Volgens Essed is Nederland een door en door racistisch land. Zelfs de ‘vrouwen van kleur’ die ze erover ondervroeg, wilden het niet erkennen. Pas na veel vragen komt naar boven hoe minachtend en kleinerend zij vaak behandeld worden. In de tram, op straat, in de supermarkt, op het werk, overal is racisme, in blikken, in frasen, in woorden, in procedures. Ze verzamelde al die voorbeelden in haar doctoraalscriptie en in het boek dat daarvan werd gemaakt: Alledaags racisme (uitgeverij Sara, 1984).

Verbij: ‘Tegen zo veel waarheid was het racistische Nederland niet bestand. Diep boog het in het stof. Niemand had de durf het oordeel over de natie, met onaantastbare wetenschappelijke autoriteit uitgesproken, te betwijfelen. Essed was in die tijd getrouwd met tekstwetenschapper Teun A. van Dijk, nog zo’n fopwetenschapper. Overmoedig geworden door het succes van Esseds proefschrift waagde Teun A. van Dijk zich aan een aanval op de commandopost van het structureel racisme in Nederland: de intellectuele elite. Amper een jaar na Esseds promotie verscheen het onvervaard anti-islamitische pamflet De ondergang van Nederland, geschreven door Mohamed Rasoel. Al snel werd duidelijk dat Rasoel niet de echte auteur was. Om de verwarring over zijn identiteit zo groot mogelijk te maken stuurde de echte auteur de van oorsprong Pakistaanse variété-artiest Zoka van A. in uiteenlopende vermommingen op de pers af met de stellige bewering dat hij Mohamed Rasoel was en dat hij het boek wel degelijk had geschreven (slecht één keer versprak hij zich door te zeggen dat hij het boek had gelezen). Op dat moment besloot Teun A. van Dijk zijn onfeilbare instrument van de tekstanalyse in te zetten om de ware identiteit van de auteur te achterhalen. Het pamflet werd er aan de ene kant ingestopt, vervolgens meedogenloos in talloze nullen en enen ontleed, tot er aan de andere kant een duimdik rapport uit rolde dat met een verwaarloosbare onzekerheidsmarge aantoonde dat de ware auteur niemand minder was dan de spraakmakende columnist Gerrit Komrij.’

Gerrit kon altijd smakelijk lachen om de bevindingen van flapdrol Van Dijk. Zijn biograaf Arie Pos, mijn goede vriend die eveneens in Portugal woont, zal in zijn biografie als het laatste zegel functioneren inzake de Mohammed Rasoel-affaire. Met smakelijke onthullingen, kan ik nu al beloven. Er zullen koppen rollen, mensen!

Antoine Verbij noemt de dollemansactie van Teun A. van Dijk – die immers de echtgenoot was van Philomena Essed – een typisch geval van een overspeelde hand.

Verbij: ‘Je kunt de hele Nederlandse bevolking van racisme betichten, van de tramreiziger die niet op de lege plaats naast een ‘passagier van kleur’ gaat zitten tot de academicus die net iets te lang in de ogen van Philomena Essed kijkt, van de marktkoopman die een vrouw met hoofddoekje verbiedt in zijn avocado’s te knijpen tot de personeelschef die een Surinamer afwijst omdat die het op de werkvloer te moeilijk zou krijgen – de natie zwijgt schuldbewust. Maar wijs met één antiracistische vinger naar iemand die tot het meest onaanraakbare gilde van Nederland behoort, het columnistengilde, en tractorladingen vol tekstuele stront worden voor je deur leeggekieperd. Binnen de kortste keren werd Van Dijk de risee van de wetenschap en de paria van de vaderlandse intelligentsia. De antiracistische taalwetenschapper viel ten slachtoffer aan een waterdichte conspiracy of silence. Het werd stil, heel stil rond huize Essed & Van Dijk. De kieren van het minderhedendebat waar Essed en Van Dijk voordien hun antiracistische ijswind doorheen bliezen, werden dichtgeplamuurd, de boodschappers van de ongemakkelijke waarheid over het Nederlandse ‘elite-racisme’ werden monddood gemaakt.’

Goed, dit speelde zich allemaal een eeuwigheid geleden af maar nu blijkt Essed dankzij fopwetenschapper Gloria Wekker een schitterende comeback te maken met haar spinazie-academietheorietjes. Het verbaast mij sowieso al dat Wekker – die Sylvana Simons min of meer als een intellectueel beschouwt – zoveel podia krijgt voor aantoonbare nonsens. U moet voor de grap is New Real Peer Review gaan volgen op twitter: @realpeerreview. Dag in dag uit geeft die club smakelijke voorbeelden van bespottelijke proefschriften en onzinnige wetenschappelijke onderzoeken, vrijwel altijd uit de gender/diversiteit/racisme-industrie. We zullen de komende tijd nog veel gaan horen van Essed en Wekker en zal mij niet verbazen dat zij Sylvana Simons – het omhooggevallen kapstertje – binnenkort tot bijzonder hoogleraar diversiteit (Leerstoel DENK) zullen bombarderen. Het zal mij mijn reet wel roesten maar dan ga ik hoogstpersoonlijk mijn bul terugbrengen naar de Universiteit van Amsterdam. Ik schaam me dood. Als racistische blanke man met de genen van een slavendrijver maar vooral om het academisch niveau van mijn oude alma mater.

Onderwerpen