Spring naar de content

Toren C seizoen zes zit er alweer op. Gelukkig maar

Er was een tijd – de pre-Netflix-era – waarin de aanstaande en ik ’s avonds alle afspraken blokten en rond primetime kwispelstaartend neerploften op de bank: Toren C kwam op de telly. Feest! De absurdistische kantoorsatire met typetjes als de pubers, twee hondsbrutale, gesjeesde vmbo-meisjes die de brave kantoorklerk Johan afpersen (“Betale pannekoek!”), de gestreste afdelingsmanagers Chantal en Karin en (kantine-)juffrouw Tinie met haar assistente Ankie werkten als anabolen op onze lachspieren. De laatste jaren raakte de sjeu er al wat vanaf. We keken nog wel, maar schuddebuiken was er niet meer bij. Anno 2016, het zesde seizoen, lijkt de magie van de door Margôt Ros en Maike Meijer geschreven en (grotendeels zelf) gespeelde sketches helemaal verdwenen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Jan Smit

Toegeven, humor en televisie is een moeilijke combinatie. Humor alleen is al lastig, want sterk aan smaak – lees: de waarden en normen – van de kijker/lezer/luisteraar onderhevig. Moppen zijn per definitie zelden leuk – ‘De laagste vorm van communicatie’, zo kwalificeerde een vriend van mij de witz ooit. In de roos. Let maar eens op wanneer iemand een grap debiteert.

Een massamedium als televisie legt de humorlat nog een stuk hoger. De sketches worden tevoren bedacht, geregisseerd en mikken op een zo groot mogelijk publiek. Ergo: hoe platter, hoe flauwer, hoe voorspelbaarder, hoe beter. Snip & Snap, Mini & Maxi, André van Duin en als absoluut dieptepunt het Theater van de Lach. Need I say more?

Oude meuk? Helemaal waar. Humor is ook tijdgebonden. Hebben we het over hedendaagse ‘humoristische’ kijkcijferkanonnen dan komen we uit bij programma’s als Draadstaal en Koefnoen. Knap gemaakte televisie, vooral de persiflages en typetjes in Koefnoen zijn meesterlijk. Maar dat je er nu onbedaarlijk om moet lachen, nee.

Goede humor is wat mij betreft irrationeel en vooral verrassend. Humor, kortom, móet absurdistisch zijn. Mainstreamtelevisie is dat zelden tot nooit.

Misschien dat Ros en Meijer daarom aanvankelijk bijna overal nul op rekest kregen toen ze een jaar of tien geleden langs de omroepen gingen om Toren C te pitchen. Na lang aandringen zag alleen de VPRO er iets in. Sterker, de omroep lanceerde het programma zelfs op primetime. Je bent vrijzinnig of je bent het niet.

De aanstaande en ik waren direct in de ban. Toren C was top. Tal van sketches staan bij ons nog scherp op het netvlies. Twee daarvan springen eruit: een van de eerste met de brutale pubermeisjes en die waarin afdelingsmanager Karin een presentatie houdt in een vergaderzaal voor een groep Aziaten, waarschijnlijk de eigenaren van het bedrijf.

De sketch met de pubermeisjes speelt zich af in de lift. De meisjes staan in de lift, verveeld op hun mobieltje te kijken en lijzig te zingen (“Fuck you, fuck you very very mu-u-u-ch.”), wanneer Johan – klein van stuk, scheiding, bril, saaie blouse – met zijn aktetas de lift betreedt.

Meisje 1: “Wat sta je nou te kijken?!”
Meisje 2: “Ja, wat sta je nou te kijken?!”
Johan: “Pardon?”
Meisje 1: “Wil je mijn slipje zien?”
Meisje 2: “Of je me slipje wil zien, pannekoek!”
Johan: “Nou, ik…”
Meisje 1: “Je wil me slipje toch zie-en…?”
Johan, duidelijk van zijn à propos: “Ik vind dit uiterst ongehoord.”
Meisje 1 stopt de telefoon onder haar rok, neemt een foto en houdt die Johan voor: “O wat erg. Hij heb onder me rokje gekeke.”
Meisje 2: “Je hebt onder d’r rokje gekeke.”
Meisje 1: “Dat wordt betale pannekoek.”
Meisje 2: “Dat wordt betale pannekoek.”
Meisje 1: “Betalûhh…”
Meisje 2: “Betalûhh pannekoek.”
Johan: “Ik ga helemaal niks, ik heb helemaal niks…”
Meisje 2: “Hij zit je gewoon ongewenst aan te randen.”
Meisje 1: “Je zit me gewoon ongewenst aan te randen.”
Meisje 2: “Jij moet betalen. Doekoe!”
Meisje 1: “50 euro!”
Meisje 2. “Leeg die tas!”, waarna ze de tas pakt en deze leeg schudt. Als de lift stop gooien ze Johan er uit met alle spullen achter hem aan.

Bij de tweede sketch wordt Karin op afstand bestuurd door souschef Chantal, die in de kamer naast de vergaderkamer zit en een op Karin lijkende pop in haar handen houdt waarmee ze Karin allerlei handelingen kan laten verrichten – van het maken vreemde bewegingen tot het tekenen van een enorme pik op de flip over. Om in Toren C-speak te blijven: kijke pannekoek!

“O wat errûg!” en “Betale pannekoek!” werden gevleugelde uitspraken binnen onze vriendenkring. En daar niet alleen. Al snel trokken Ros en Meijer wekelijks een half miljoen kijkers. Toren C was een waardige opvolger voor Herenleed, Van Kooten en De Bie en Jiskefet – niet geheel toevallig ook allemaal VPRO-programma’s.

Maar de glans is eraf. De grappen worden sleets, het absurdisme te absurd, pointes ontbreken of zijn ronduit infantiel:

Portier 1: “Mijn vrouw deed gisteren iets heel lekkers met haar mond.”
Portier 2: “Ze hield hem zeker dicht. Hahaha.”

Dieptepunt: de aflevering van 30 oktober met maar liefst twee sketches waarin de kots bijna van het scherm spat – de eerste wanneer de dames op de afdeling hun oudere collega Karel verleiden zijn hand op de buik te leggen van de zwangere Sofie en vragen wat ze gaat doen met de moederkoek, waarop bij Karel alle sluizen open gaan. De tweede keer wanneer Karin en Toos een idee pitchen voor een klant en beiden het zonder ook maar een aanleiding op een braken zetten.

Toren C wordt als vinyl waarvan de naald steeds vaker blijft steken in dezelfde groef. De eerste keer denk je: shit. Je tilt de naald op en zet hem een paar groeven verder. Maar wanneer dit vaker gebeurt en de naald ook nog eens overslaat, neemt de irritatie toe en blijft de plaat definitief in de kast. Of in de archieven bij Beeld en Geluid.

Afgelopen zondagavond gingen we er nog één keer voor zitten. Misschien hadden de dames een black-out of zaten ze in een creatieve dip. Helaas, dit keer om 21.10 uur geen Toren C. Het seizoen zit er kennelijk alweer op. Een mooi moment voor bezinning. Wil het programma blijven boeien, dan moeten Ros, Meijer en medeproducent BlazHoffski nodig in conclaaf.

Maar er is hoop. De grammofoonplaat heeft de digitale orkaan ook doorstaan.