Spring naar de content
bron: Matthias Giesen

Toekomstwonen: een groenteklerenkast, fecaliënbiefstuk en recyclen met 3D-printers

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: De Redactie
De jongeren van nu gaan ingrijpend anders wonen dan we gewend zijn. En dat moet wel, want in de toekomst heeft bijna niemand meer een baan. ‘Om geld te verdienen gaan mensen hun eigen huis gebruiken.’ De eigen groente verbouw je in een klerenkast, uit afval maak je met 3D-printers alle gebruiksvoorwerpen die je nodig hebt, het water waarmee je de wc hebt doorgetrokken zuiver je tot drinkwater en, niet schrikken, uit je fecaliën vervaardig je biefstuk. En als je geld nodig hebt, begin je een informeel restaurant of organiseer je culturele evenementen aan huis. Zo gaan we in de toekomst wonen volgens futuroloog Paul Ostendorf. Het zal allemaal stap voor stap gaan, beklemtoont de toekomstonderzoeker, maar uiteindelijk wordt zelfvoorzienend wonen de norm. “Je gaat zelf zorgen voor je energie- en watervoorziening, huisvuilverwerking, voedsel en producten die je nodig hebt. En dat doe je allemaal in je eigen huis. Maar dat gebeurt niet in één klap. Die weg is lang en het gaat decennia duren,” zegt hij. Maar de eerste stappen zijn al wel gezet. We naderen bijvoorbeeld al het punt dat we zelfvoorzienend kunnen zijn wat betreft elektriciteit. “Zonnecellen bestaan al zo’n 25 jaar, maar er worden nu ook huisaccu’s ontwikkeld,” vertelt Ostendorf. “Tesla heeft een paar maanden geleden de tweede generatie Powerwall uitgebracht. Dat is een mooie strakke, witte doos die je aan de muur schroeft en die ervoor zorgt dat de elektriciteit van je zonnepanelen wordt opgeslagen zodat jij ’s avonds een wasje kunt draaien of televisie kunt kijken.” Gas gaat als energiebron helemaal verdwijnen en de volgende stap naar het zelfvoorzienend wonen wordt water, voorspelt hij. “Door nieuwe technieken wordt het rond 2030 mogelijk om zelf voor je water te zorgen. Je vangt hemelwater op, zuivert het en slaat het op in een tank. Je hebt veel minder water nodig dan tegenwoordig, want je kunt het recyclen. Je ziet de eerste snufjes op dit gebied nu op de markt komen. Een Scandinavische firma heeft een nieuwe douche ontwikkeld. Die zuivert het water dat wegloopt door het afvoerputje van zeepresten en huidcellen en laat het via de douchekop weer naar buiten komen. Zo kun je met maar een paar liter water net zo lang douchen als je wilt. Zoiets zal in de toekomst ook kunnen met afvalwater in de keuken en met het water waarmee je de wc doorspoelt.” Recyclen, dat gaan we in de toekomst ook met ons huisvuil doen. Via nanotechnologie kunnen we daar alle spullen van maken die we in huis nodig hebben. “Met een 3D-printer kun je nu zelf plastic voorwerpjes maken, zoals een handdoekhaakje. Maar in de toekomst kun je met 3D-printers recyclen op het atomaire vlak. Je kunt dan van je afval gebruiksvoorwerpen maken. Je zou zelfs voedsel kunnen maken van de moleculen die je wegspoelt in de wc. Dat klinkt heel onsmakelijk, maar het is vergelijkbaar met astronauten die water drinken dat is gezuiverd uit hun urine. Op moleculair niveau zit in fecaliën zo’n beetje alles wat je nodig hebt om bijvoorbeeld biefstuk te maken of boerenkool. “En dan heb ik het nog niet eens over de technologieën waarmee je straks je eigen groente en fruit kunt kweken in huis. Met behulp van speciale ledlampen kun je in een afgesloten ruimte – waarbij een computer temperatuur, luchtvochtigheid en voedingsstoffen regelt – veel sneller en efficiënter bijvoorbeeld spinazie kweken dan op het land. Dat spul groeit zo hard, dat je op één vierkante meter tweehonderd gram groente per dag kunt kweken – en tweehonderd gram groente is de richtlijn van het voedingsbureau. Dus als je twee vierkante meter van je huis inricht als groentetuin, heb je dagelijks voldoende groente voor twee mensen.” Dat zelfvoorzienende wonen is geen vrijblijvende toekomstmuziek waarmee futurologen zich ledig houden, het wordt harde noodzaak. Een onvermijdelijke oplossing voor de ingrijpende economische veranderingen die ophanden zijn. “Door verregaande digitalisering en robotisering loopt de werkgelegenheid terug. En daardoor moeten mensen anders gaan wonen. Andersom zal het grote effecten hebben op de economie als mensen massaal zelfvoorzienend wonen,” zegt Paul Ostendorf. “Want alles wat je zelfvoorzienend produceert, onttrek je aan de economie.” “We gaan naar een nieuwe economie, waarbij er te weinig banen zijn. Als gevolg daarvan ontstaat de ‘producerende consument’,” zegt Wim de Ridder, emeritus hoogleraar toekomstonderzoek en nu directeur van het bureau Futures Studies. “We gaan naar een verregaande informele economie toe. Airbnb en uberPOP zijn nog maar het begin. Dat soort initiatieven ga je meer en meer krijgen. Mensen gaan in toenemende mate hun eigen huis gebruiken om geld te verdienen. Door bijvoorbeeld culturele activiteiten te ondernemen, een museum of een eetzaal voor passanten te beginnen. Dat betekent dat woningen flexibel moeten worden, want mensen willen verbouwen en bijbouwen voor de activiteiten die ze in huis ondernemen. En dat wordt allemaal veel makkelijker, want we gaan met 3D-printtechnieken bouwen. Dat houdt in dat je je woonwensen kunt invoeren in speciale software en dan ontstaat geautomatiseerd het ontwerp. Op de bouwlocatie wordt dan met een grote 3D-printer het huis neergezet. Het gevolg van die manier van bouwen is dat je voor dertig of veertig procent van de huidige prijs een volwaardig gebouw kunt neerzetten. De Chinezen doen het al grootschalig. Dat wij dat nu nog niet doen in Nederland is eigenlijk ridicuul.” Huizen zullen er vanbinnen ook anders gaan uitzien, vanwege de technologie die je nodig hebt om zelfvoorzienend te wonen. Ostendorf: “Je hebt ruimte nodig voor je warmtepomp, je huisaccu’s, je omvor- mers (die opgewekte energie voor gebruik omvormen naar de juiste spanning – red.) en je led-farming. De indeling van onze huizen verandert ook, omdat we steeds meer samengestelde gezinnen krijgen en steeds meer werk dat op andere tijden wordt uitgevoerd dan we gewend waren. Er komt steeds meer parttime- en flexwerk. En steeds meer mensen trekken zich terug uit de economie omdat ze genoegen nemen met hun zelfvoorziening.” Die ontwikkeling heeft ook weer gevolgen op het sociale vlak. Wim de Ridder voorziet dat er wijken gaan ontstaan waarin mensen intensiever met elkaar samenwonen. “Via een zogenoemd smart grid gaan wijkbewoners bijvoorbeeld zonne-energie aan elkaar leveren en ze gaan samen afvalwater recyclen.” Omdat mensen meer met elkaar gaan uitwisselen, krijg je meer sociale cohesie, voorspelt De Ridder. Volgens hem is dat een onvermijdelijke ontwikkeling: doordat de koopkracht afneemt, haalt de overheid minder belasting binnen en kan die bepaalde taken niet meer op zich nemen. En die taken gaan mensen samen oplossen. De Ridder: “Burgerparticipatie wordt heel belangrijk. Burgers gaan niet alleen samen voor hun energievoorziening zorgen; ze gaan ook meer aan mantelzorg doen en ze gaan gezamenlijk voor veiligheid op straat zorgen. De burger wordt een veel belangrijkere partner van de politie. Dat zie je nu ook al: er komen steeds meer buurtcomités die zich met de veiligheid in de wijk bezighouden. Je krijgt buurten waar mensen meerwaarde vinden door elkaar te helpen.” Ook Paul Ostendorf denkt dat mensen door het zelfvoorzienende wonen elkaar meer zullen opzoeken. Maar volgens hem komt dat vooral doordat mensen op zoek moeten naar een nieuwe levensinvulling. “Alles is binnenshuis geregeld, een baan is nog maar voor weinig mensen weggelegd, dus de vraag is dan: wat ga je doen met je leven? Het antwoord is dat mensen meer naar buiten zullen gaan, meer contact zullen zoeken. Ik verwacht dus een toename als het gaat om samenwerken en netwerken. De sociale media vormen de eerste ontwikkeling op dit gebied. Wat daar nu gebeurt, draait voornamelijk om het uitwisselen van grappige ofwel zinloze informatie. Maar je ziet dat er wel groeps- vorming door ontstaat. Met de opkomst van het zelfvoorzienend wonen krijgen mensen meer tijd om zich met andere mensen te verbinden. En daar gaan ze de sociale media voor gebruiken.” Maar niet alle mensen zullen wonen in zelfvoorzienende huizen die hun bron van inkomsten vormen, denkt trendonderzoeker en -voorspeller Andrea Wiegman. Zij ziet ook een andere ontwikkeling, namelijk dat mensen steeds kleiner gaan wonen. Een trend die je nu bijvoorbeeld al ziet in de tiny house-beweging: mensen die in minuscule huisjes wonen die makkelijk verplaatsbaar zijn. “De trend om kleiner te wonen tekent zich al langer duidelijk af,” zegt ze. “Het heeft met huurprijzen en bevolkingsgroei te ma- ken. Er gaan steeds meer mensen richting de grote stad, maar daar is steeds minder ruimte en het wordt steeds duurder om daar te wonen. Stadsbewoners moeten dus genoegen nemen met steeds minder vierkante meters. Dat heeft gevolgen voor de inrichting van een huis. Mensen gaan minder spullen aanschaffen. En dat is een serieuze ontwikkeling die al een tijdlang gaande is: dingen bezitten is niet langer het streven onder jonge mensen, nee, het streven is om toegang tot dingen te hebben. Op die manier kun je mobiel blijven. Je ziet tegenwoordig hele groepen mensen, zelfs gezinnen, die voortdurend op reis zijn, die een nomadisch leven leiden.” Door technische ontwikkelingen wordt het ook makkelijker om kleiner te gaan wonen, legt ze uit. “Je krijgt minder apparaten in huis, maar wel slimmere apparaten. Wonen wordt vooral heel praktisch. Een groot huis is niet langer een statussymbool. Het is niet zo dat mensen minder materialistisch worden, maar ze worden wel anders materialistisch. Het nieuwe statussymbool zijn de doordachte keuzes die je in je leven maakt. Daarmee onderscheid je je van andere mensen. Daarom wordt hoe je woont steeds persoonlijker. En er kan ook steeds meer. Je hebt tegenwoordig mensen die ervoor kiezen om in kleine units in een bos te wonen. Vroeger was het raar als je in je eentje midden in een bos ging wonen, dan was je een soort kluizenaar. Nu heeft dat een bepaalde status. Je bent helemaal geen zonderling, want met de nieuwe technologie heb je nog steeds toegang tot energie en communicatiemiddelen.” Ook trendvoorspeller Truus Dokter voorziet heel andere woonstructuren, waarbij mensen niet meer een huis bezitten of huren, maar tijdelijk toegang hebben tot een woning, eigenlijk ‘nauwelijks’ wonen en daardoor flexibel blijven. Zij noemt als voorbeeld ‘co-living’, waarmee op dit moment wordt geëxperimenteerd, onder meer in Londen. In het woongebouw Old Oak kun je daar voor 250 pond per week een slaapkamertje huren waar net een bed in past, met een badkamer en een kitchenette die je met je buurman deelt. Maar daarnaast heb je toegang tot grote gemeenschappe- lijke ruimtes, zoals een filmruimte, een wellnesscentrum, eet- en werkkamers, keukens, een terras en een tuin. Het is een oplossing voor mensen die de exorbitante huurprijzen in Londen niet meer kunnen opbrengen maar toch in de metropool willen wonen. Met als prettig neveneffect dat het ook soelaas biedt tegen de vereenzaming van mensen in de grote stad: in Old Oak heb je voortdurend de mogelijkheid om mensen te ontmoeten. In New York bestaat een soortgelijk project, getiteld Urby, waar ook nog een grote binnentuin is waar groente wordt geteeld voor eigen gebruik. Truus Dokter voorspelt dat dit soort projecten ook in Amsterdam gaat opduiken. “Dit is wat steeds meer gaat gebeuren: mensen hebben wel toegang tot al die faciliteiten, maar ze bezitten ze niet meer. Want dat is in de toekomst gewoon niet meer te betalen,” zegt ze. “Het ideaal van het rijtjeshuis met de auto voor de deur is voorbij. De mensen die nu onder de achttien zijn, willen nergens meer aan gebonden zijn. Ze willen niet bezitten, ze hoeven geen spullen om aan anderen te showen, want ze zitten ook zonder die ballast al goed in hun vel. Ik hoorde laatst over de baas van een modebedrijf die een nieuwe Porsche had gekocht en werd uitgelachen. “We hebben heel lang geleefd volgens het economische model van meer, meer, meer. Dat is uitgewerkt, in de toekomst al helemaal. We gaan naar een manier van wonen en leven waarbij we dingen delen. In de toekomstige woonvormen kun je nog steeds luxe ervaren, maar die luxe heb je dan gezamenlijk. Mensen gaan steeds meer samen doen en daar liggen de mogelijkheden. Het gaat echt de goede kant op en dat moet ook.”