Spring naar de content

Europa blijft ons subtiel door de strot geduwd worden

Vorig jaar vroeg de regering aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) om eens te kijken naar de toekomst van de eurozone. Hoe kan deze versterkt worden zonder dat verdergaande integratie van de eurozone nodig is?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Tim Jansen

Deze week kwam de AIV met een rapport waarin drie opties waren onderzocht. Het creëren van een politieke unie met een gemeenschappelijk financieel-economisch beleid. Een exit-scenario waarbij één of meerdere landen uit de euro stappen. Een stapsgewijze versterking van de Economische en Monetaire Unie. Niet geheel verrassend kwam de adviesraad tot de conclusie dat de derde optie verkieselijk was. De maatschappelijke bovenlaag (de AIV bestaat voornamelijk uit professoren en oud-politici) is immers een enthousiast voorstander van Europese samenwerking, maar men moet rekening houden met de eurosceptische sentimenten in de samenleving. Wat wel opmerkelijk is, is de aanmatigende houding van de commissie tegenover de burger.

Want de doorsnee Nederlander is een stuk minder enthousiast over het Europese project dan de AIV. U herinnert zich natuurlijk de referenda over het Verdrag van Lissabon en recenter het Oekraïnereferendum. Volgens de laatste stand van de Eurobarometer neigt 45% van de Nederlanders er naar om de Europese Unie te wantrouwen, terwijl 49% neigt het samenwerkingsverband te vertrouwen. We zijn een verdeeld volk op dit punt. Nu is de EU niet hetzelfde als de euro, maar 18% van de Nederlanders is tegen de eenheidsmunt. Daar kun je niet lichtzinnig over denken. Een bekende kritiek is dat burgers weinig invloed hebben op de Europese politiek en de overdracht van bevoegdheden naar Brussel. Dit gebrek aan breed vertrouwen in Europa wordt in het AIV-rapport onderkend, maar toch stelt commissievoorzitter Alfred van Staden in Het Financieele Dagblad dat Nederland niet zo bang moet zijn voor ‘substantiële verdragswijzigingen’. “Dat heeft overduidelijk te maken met de allergie voor referenda die in Nederland is ontstaan. Wij denken dat de euroscepsis over haar hoogtepunt heen is, ook door verbetering van de economische situatie. Dat helpt altijd”, aldus van Staden. Een veelzeggende quote. Nederland is referendummoe. Zit wat in. De regerende/pro-Europese partijen hebben geen zin in volksraadplegingen, want het krijgt niet de gewenste steun voor hun plannen. Tegenstemmers zijn het beu niet gehoord te worden. Van Staden adviseert heel behendig om geen ‘federale vergezichten’ te schetsen, maar ‘beheerste stappen voorwaarts te zetten’. Kortom, meer macht naar Europa met betrekking tot het monetaire beleid en laten we vooral niet de bevolking naar haar mening vragen. Die sukkelaars worden wel tevreden gehouden door een groeiende economie.

En als het in succesvolle tijden niet lukt ziet de AIV nog een andere optie. De adviesraad schrijft in het rapport dat grote stappen in het integratieproces bemoeilijkt kunnen worden door een gebrek aan steun onder de Europese bevolking. “De crises hebben echter aangetoond dat onder grote economische en politieke druk toch stappen kunnen worden gezet als de noodzaak tot samenwerking groot genoeg is.” Samengevat: als de nood aan de man is kun je de wens van de bevolking negeren. Of beter gezegd. Je kunt de bevolking altijd negeren. Gelukkig is de AIV ‘slechts’ een adviesraad van de regering. Het is te hopen dat de politici in het algemeen en het aanstaande kabinet in het bijzonder wat ontvankelijker is voor een open discussie over de toekomst van de euro en Europa.