Spring naar de content

Hoe de angst voor het volk van Rutte III rechts in de kaart speelt

Het nieuwe kabinet is hard op weg de kloof tussen de Boze Burger en de politiek te vergroten. Het dedain voor het referendum en de wijze waarop de fractieleiders van de coalitiepartijen de uitspraken van collega Buma gladstrijken beloven weinig goeds.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Smit

“Het nationaal raadgevend referendum heeft als tussenstap niet gebracht wat ervan werd verwacht, onder meer door een controverse over de wijze van aanvragen en verschillende interpretaties van de uitslag. Het kabinet wil daarom een pas op de plaats maken. De Wet raadgevend referendum wordt ingetrokken.”

Het staat er vrij terloops, in het regeerakkoord. Onder Bestuur en Koninkrijksrelaties. Weggemoffeld tussen de lemma’s Vernieuwing openbaar bestuur en Goed overheidspersoneel (gaap!). Maar de verontwaardiging is er niet minder om. Vooral op de social media worden de plannen om het raadgevend referendum de nek om te draaien verguisd. Forum voor Democratie (FvD) diende zelfs direct een motie in om de plannen uit het akkoord te schrappen. Die werd met slechts 76 stemmen voor en 69 tegen verworpen.

Een raadgevend referendum is vlees noch vis.

Op zich is er wat te zeggen voor afschaffing van het raadgevend referendum. Zo’n referendum is vlees noch vis. Al bij een opkomst van ten minste 30 procent moet het kabinet iets met de uitslag. Met andere woorden: al wanneer 15 procent van de kiezers voor of tegen is, is dit maatgevend. Bindend is de uitslag echter niet. Gevolg: frustraties alom – denk aan het Oekraïne-referendum. Zowel bij de thuisblijvers als bij degenen die wel hebben gestemd.

Geen alternatief

Een correctief referendum of een bindend referendum heeft die nadelen niet. Maar in plaats van met zo’n alternatief te komen, vegen de coalitiepartijen de volksraadpleging helemaal van tafel. Zelfs D66, de partij die het referendum zo’n beetje heeft uitgevonden, gaat daarmee akkoord!

Sybrand Buma gooide afgelopen zaterdag olie op het vuur. In een zijn inmiddels beruchte interview met de Volkskrant  liet de CDA-fractievoorzitter weten dat zijn partij een eventueel ‘nee’ bij het referendum over de sleepwet (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) negeert, dat desondanks toch doorgaat.

Links, rechts, ja zelfs D66 bij monde van Pechtold, Kamerlid Verhoeven en mastodont Boris van der Ham tuimelden over Buma heen. Een affront! Door de uitslag al bij voorbaat te negeren schoffeerde de CDA-leider de kiezer, heette het. “Hij kijkt zijn Gewone Nederlanders en Bezorgde Burgers recht in hun gezicht aan, lacht ze uit en geeft ze de middelvinger,” fulmineerde collega Meredith Greer eerder op deze website.

Als Buma had gezegd dat zijn partij de uitslag van het sleepwet-referendum zou respecteren had ook niemand hem geloofd.

Zwijgen

Ik ben het daar slechts ten dele mee eens. Toegeven: de uitslag a priori negeren verdient geen schoonheidsprijs. Een raadgevend referendum is nog steeds een legitiem middel in dit land. Anderzijds: had Buma gezegd dat zijn partij de uitslag zou respecteren, dan had ook niemand hem geloofd. Immers, het CDA wil af van de volksraadpleging. Om kritiek te voorkomen had hij beter kunnen zwijgen.

Maar de kritiek dat Buma de Gewone Nederlander en Bezorgde Burger minacht, raakt kant noch wal. Wanneer — zoals bij het raadgevend referendum — 15 procent van de kiezers al doorslaggevend kan zijn, valt moeilijk vol te houden is dit de stem des volks is. Integendeel.

Lang duurde het gemor over Buma niet. Nog geen drie dagen later sprongen de collega’s van de andere regeringsfracties voor hem in de bres. Oké, handig was de timing niet geweest, maar ook D66 wilde door met de aftapwet, stelde fractievoorzitter Pechtold. Klaas Dijkhoff, de kersverse leider van de VVD-fractie sloot zich daarbij aan. Gert-Jan Segers ging zelfs nog een stapje verder. Ook de CU-voorman wil de staatsveiligheid niet afhankelijk maken van de uitslag van een raadgevend referendum, verklaarde  hij tegenover Elsevier.

Fnuikend

Fijn voor Buma. De eerste scheurtjes binnen de coalitie zijn gelijmd. Maar tegelijkertijd fnuikend voor het geloof en vertrouwen in de politiek. Eerst kondigen de regeringspartijen het einde aan van het raadgevend referendum, zonder daar een alternatief tegenover te stellen, vervolgens bruuskeert een van de leiders een flink deel van de kiezers en strijken de coalitiepartners dit binnen no time weer glad.

Met deze coalitiediscipline stevenen de regeringspartijen af op een particratie-plus.

Voor veel burgers is dit een gotspe; de zoveelste bevestiging van hun opvatting dat veel politici maar in een ding zijn geïnteresseerd: behoud van macht. Dat Nederland net als de meeste andere landen geen directe democratie heeft maar een representatieve met volksvertegenwoordigers die vaak de lijn volgen van de partij waartoe zij behoren, voilà.

Bijna alle representatieve democratieën zijn zogeheten particratieën. Maar met deze aanpak waarbij de coalitiediscipline overheerst en de invloed van de kiezer wordt gemarginaliseerd stevenen VVD, CDA, D66 en CU af op een particratie-plus. Een bestuursvorm waarin de regeringspartijen en – vooral – hun fractievoorzitters almachtig zijn en de volksvertegenwoordigers niet meer dan marionetten.

Dat is niet alleen slecht voor het vertrouwen van de burger in de politiek, de coalitiepartijen schieten met deze angst voor de kiezer (demofobie) uiteindelijk ook in hun eigen voeten. Vooral rechts zal daarvan profiteren, Thierry Baudets FvD voorop. Niet voor niets heeft deze partij al een referendum tegen de afschaffing van het referendum aangekondigd. Nog even het voorstel voor de wetswijziging afwachten, maar dan gaat FvD los. ‘Partijkartel’ – dixit Baudet – bedankt!