Spring naar de content
bron: Harry Klunder

De Foute jongens zijn soms een beetje stout

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie
De Foute Jongens Rob Hoogland en Arthur van Amerongen bespreken voormalig VVD-Kamerlid Ybeltje Berckmoes, de opbloeiende romance tussen Theo Hiddema en Khadija Arib en hun avonturen in Parijs. Arthur: Wat is er waar van jouw buitenechtelijke strapatsen met Ybeltje Berckmoes-Duinpan, vriend? Ze staan tot in de kleinste details in haar memoires beschreven. Zij zat in de gemeenteraad van Den Helder, waar jij politiek commentator voor De Telegraaf was. Jullie deden het dagelijks in Van der Valck in Wieringerwerf. Rob: Dat klopt niet. Arthur: Ze zegt het zelf! Rob: Ja, maar het was bij Van der Valk. Zonder c. Zegt u trouwens Iebeltje of Eibeltje? Arthur: Iebeltje. Rob: Eens temeer een bewijs dat de Annie M.G. Schmidtisering van de maatschappij bizarre vormen heeft aangenomen. Alleen had zij het niet over Iebeltje, maar Ibbeltje. Ken uw klassiekers, mijnheer Van Amerongen. Ibbeltje: een doodgewoon meisje, niet altijd even schoon, niet altijd even kalm en soms een beetje stout, zei Annie. Mijn Ybeltje was altijd schoon, altijd kalm, altijd stout en liet zich consequent Eibeltje noemen. Wat ik wel beledigend vind, is dat zij ons minnespel, waarbij ik potdorie soms niet eens terugdeinsde voor de hertensprong vanaf de linnenkast, in haar boek omschrijft als Net ix-kijken. Arthur: Ik kan mij dat niet voorstellen, want de receptionist bij Van der Valck, een gendertwijfelaar die niet vies was van een goeie fooi, vertelde mij dat jullie altijd van 13.15 tot 13.20 uur een kamer reserveerden. In die tijd werkte je volgens hem ook nog het halve buffet naar binnen. Netflix-kijken duurt overigens in de regel negen uur. Dat heet binge watching. Een andere gendertwijfelaar, achter de balie van het TMG-gebouw, die met die puntsnor, vertelde mij hoe de meisjes van De Telegraaf jou noemen. Net als Jacques Chirac: ‘Monsieur trois minutes, douche comprise’. Ik begrijp bovendien uit betrouwbare bron – Harry Mens, namelijk – dat jij menige ménage à trois met Kriebeltje en de voormalige VVD-voorzitter Henry Keizer bent aangegaan. Rob: De heer Mens verzint zoals gewoonlijk maar wat. Hij heeft niets meer met de VVD. Ik kan u onthullen dat hij graag voor het Forum voor Democratie in de Eerste Kamer wil en daarvoor al stevig aan het lobbyen is. Ik kan tevens onthullen dat Henry Keizer momenteel zijn eigen begrafenis aan het regelen is, maar dat er problemen zijn met de factuur. Ten slotte wil ik kwijt dat het mij is opgevallen – en mij niet alleen, op een alt-right borrel die ik laatst op het hoofdstedelijke Leidsepein bezocht, roerden meerderen het onderwerp aan – dat onze zeer gewaardeerde Kamervoorzitter mevrouw Khadija Arib, die van Marokkaanse komaf is, en mr. Theo Hiddema elkaar steeds aardiger beginnen te vinden. Arthur: Ach, daar is-ie weer, onze mr. Theo. Ik was al bang dat je weer met hem op de proppen zou komen. Rob: Let maar eens op, mijnheer Van Amerongen. Khadija geeft hem keer op keer alle ruimte en hij is tegenover haar de hoffelijkheid zelve. Net tortelduifjes, die twee. Dat zou wat wezen, zeg. Dat mr. Theo de Nederlandse samenleving homeopathisch gaat verdunnen, bedoel ik, door een liaison met mevrouw Arib aan te gaan. Ik voorzie een scheuring in het FvD. Arthur: Ik zelf ben een lichtend voorbeeld van bloedverdunning en echt niet alleen met Portugese aguardente. Ik had namelijk óók vleselijke kennis aan menig Marokkaanse meid. In Nederland maar ook in hun ‘bled’, het thuisland. In de Rif kostte me dat altijd sloffen sigaretten, zomerjaponnetjes, magnumpakken luiers voor de baby en een fles rozenwater voor het gebochelde moedertje. Gelukkig was de seks gratis, technisch gezien. Rob: Geen scheerzeep? Arthur: Nu scheur je meedogenloos een oude wond bij mij open, oom Rob. Ik ben daar bijna failliet aan gegaan. Ze kostten me een fortuin, al die gezinsverpakkingen Vergulde Hand bij de Makro in Muiden. Van een man kan ik het goed hebben, primitieve haargroei. Jouw wenkbrauwen bijvoorbeeld vind ik hartstikke geil. Zo’n hoeveelheid haar heeft een gemiddeld kamerlid van Denk op zijn rug. Maar van een vrouw? In Marokko pikte ik de meiden altijd op in Beach Club 555 in Tanger. Harry Badr is daar eveneens een trouwe klant. Rob: Aha. Ronaldo dus ook? Arthur: Roddelnicht! Rob: Ik vroeg op die Leidsepleinborrel aan mr. Theo: hoe komt het toch dat u zo goed kunt opschieten met Denk, amice? Zegt- ie: zo waren vroeger mijn cliënten in mijn praktijk als strafadvocaat. Wij moeten, als columnisten, ook blij zijn met Denk. Het moment dat Kuzu op het Binnenhof die haram-tosti in zijn binnenzak liet glijden toen hij merkte dat hij gefilmd werd: on- vergetelijk. Ik ben heel benieuwd hoe hoog de stomerijkosten waren. En dan meneer Öztürk met zijn voorbeeldige mohammedaanse gedrag. Over hem weet ik ook een verhaal: vroeger, toen hij nog namens de PvdA in de gemeenteraad van Roermond zat, liet hij de rode port met liters tegelijk door een loopjongen uit Duitsland halen. Arthur: Dat heb je van mij! Rob: Ik geef mijn bronnen helaas nooit vrij, mijnheer Van Amerongen. Iets anders: ik verblijf momenteel in Parijs en checkte van de week op het Place de la Madeleine mijn smartphone. En wat zie ik? Een Facebook-bericht van ons aller Anja Meulenbelt. Zij had tot tranen geroerd een kerkdienst van Janneke Stegeman bijgewoond, u weet wel: de progressieve Theologe des Vaderlands van 2016 die vindt dat een hondendrol ook een theologisch verschijnsel is. Arthur: Toevalligerwijs was ik kort geleden ook in Parijs, om een doosje macarons veloutés te halen bij Hermé in de Rue Bonaparte. Ik mag graag wandelen door die stad en op een gegeven moment dacht ik: wat chic, al die tapijten en lopers die voor mij zijn uitgerold. Bleek de halve stad te zijn afgezet voor het mohammedaanse gebed. In mijn lompheid had ik ook nog over de boernoesen van oude grijsaards gesjokt. Rob: Spring toch niet zo vaak van de hak op de tak, mijnheer. Ik probeer serieus uw interesse te wekken omdat uw goede vriendin Gloria Wekker, volgens uw eigen nogal baldadige omschrijving professor Negerstudies aan de UvA, erbij betrokken was. Zij vertelde het kerkgezelschap dat You’ll Never Walk Alone, in de woorden van mevrouw Meulenbelt ‘dat voetballied dat in het stadion meegebruld wordt’, in werkelijkheid een zwart religieus lied is, beroemd gemaakt door Aretha Franklin. “We gingen het nu terugveroveren op de geschiedenis, zoals we dat met zoveel dingen moeten doen,” schreef mevrouw Meulenbelt bewogen. “Ons koor had het ingestudeerd, de hele volle kerk zong mee, en ik zag een traan biggelen over de wang van Gloria naast me.” Bij mij liepen de tranen eveneens over de wangen. Het is precies zoals u onmiddellijk op Twitter opmerkte: You’ll Never Walk Alone is een compositie uit 1945 voor de musical Carousel van Richard Rodgers en Oscar Hammerstein, witte Amerikanen die het onvoorstelbare leed van de gekleurde medemens bepaald niet voor ogen hadden toen zij het lied componeerden. Ik kan u verzekeren dat menig Parijzenaar in café Paris-London geschrokken opkeek toen ik onbedaarlijk begon te bulderen nadat deze Meulenbelt-woorden tot mij waren gekomen, zeker ook doordat het mij onmiddellijk daarna gegund was te vernemen hoe zij zich eruit had proberen te redden nadat zij op de pijnlijke vergissing was gewezen. Ten eerste sprak zij toen over de Amerikaanse componisten Oscar & Hammerstein. Vervolgens zei zij dat het lied daarna wel degelijk een gospelsong was geworden omdat Aretha Franklin het had gecoverd. Arthur: Enfin, op mijn zestiende had ik dus een vriendinnetje in Parijs. Rob: Zucht. Arthur: Zij heette Isabelle en was van zeer goeden huize. Zelf was ik een soort Nederlandse Julien Clerc, al riep men in Parijs ook vaak ‘Dave! Dave!’ tegen mij. Wist je dat Dave, die ook wel Wouter Otto Levenbach wordt genoemd, van de verkeerde kant is? Rob: Veel ontgaat mij, mijnheer Van Amerongen, maar door zóveel onwetendheid word ik ook weer niet geplaagd. Mr. Humphries was er niks bij. Dave mag zich in Frankrijk nog altijd in zo’n grote populariteit verheugen, dat zijn jongenssopraantje hier nog bijna ieder uur uit de Franse radio’s schalt. Trouwens, wat is dat toch met u? Zelfs als ik over de best wel interessante oorsprong van de naam van de Rue du Chat-qui-Pêche zou beginnen, het smalste straatje van Parijs nabij de Seine, zou u het zo weten te draaien dat u zich die straat vooral herinnert omdat u er ooit een jongensprostitué op de hoek zag staan. Ik heb een heel andere vraag voor u: moest u Isabelle ophalen uit het Parijse blindeninstituut dat dankzij Louis Braille zo bekend is geworden? Ik kan mij niet voorstellen dat zij anders met u was meegegaan. Arthur: Een van de bekendste liedjes van Les Poppys heette ook Isabelle. Ze hadden beter ‘Isabert’ kunnen zingen, want de Poppys hebben het uitgevonden en verbeterd. Een van die ‘nachtegaaltjes’ heeft later nog een bistro geopend in de hoofdstedelijke Haarlemmerstraat. Dat was een bijzonder homovriendelijk etablissement, maar ik pakte na de kaasfondue altijd meteen de metro naar het AMC om de maag uit voorzorg reeds te laten leegpompen, zo goor was het. Rob: Kijk, dat bedoel ik dus. De herenliefde blijft bij u maar voorbijkomen. Het voordeel van een verblijf in Parijs is dat het dit soort verhalen tot de juiste proporties terugbrengt. Dat geldt ook voor de affaire die tot het aftreden leidde van Jeanine Hennis-Plasschaert, tussen u en mij: een vrouw naar mijn hart omdat ze een stevig glas wijn niet schuwt en een VVD-meisje is. Wat het voordeel van dat laatste is, heb ik hierboven reeds uit de doeken gedaan. In de lichtstad is dat soort zaken werkelijk iets heel kleins. Begrijp me niet verkeerd: het is een drama wat die twee Mali-militairen is overkomen. Maar laten we niet vergeten dat met de dood van die twee jongens ons leger zo ongeveer werd gehalveerd. Defensie is maar kleiner en kleiner geworden de laatste decennia. En wie waren daar verantwoordelijk voor? De Tweede Kamerleden die nu likkebaardend aan de stoelpoten van mevrouw Hennis stonden te zagen. En van wie was dat Mali-idee ook alweer? Bertje Koenders, die lekker buiten schot bleef, een uitdrukking die ik in dit verband liever niet zou gebruiken, maar soms kan het niet anders. Het is de hypocrisie ten top. Arthur: Waarom begin je nou over dat rare mens van Hennis terwijl ik het over Isabelle heb? Keurige familie, 16de arrondissement. Om vanuit Ede in Parijs te geraken moest ik liften. Omdat ik zo knap was, werd ik snel meegenomen door eenzame mannen. Je weet hoe dat gaat, voor wat hoort wat, en zo kwam ik in Parijs aan met een paar honderd Franse francs extra en stijve kaakspieren. Om een lang verhaal kort te houden: ik liep een druiper op, een heel hardnekkige. Ik besmette Isabelle ermee, en daardoor de halve klas van het lyceum. Je wilt het niet weten: zelfs de clochards ontweken mij in de metro. Ik kon mijn gonorroe niet langer verborgen houden en ben toen met Isabelle, haar maman en drie klasgenotes naar een gratis kliniek gegaan. Vier uur wachten tussen de gastarbeiders, het was de laatste keer dat ik mij schaamde, nu ruim 41 jaar geleden. Ik moest op een soort wc-pot gaan zitten, en toen kwam er een zuster met een soort blaasbalg en een glazen buis, en die buis ging in mijn glans. Oei! En toen werd die balg leeggepompt in de pielemuis. Het was tevens de laatste keer dat ik huilde. Rob: Uw schaamteloosheid kent tegenwoordig inderdaad geen grenzen. Arthur: Weet je wie schaamteloos is? Mijn vriend Willem Hietbrink, de duizenddichter. Limburger, zwaar homofiel, kleptomaan en soms geestig. Die vertelde mij dat hij een Siamese tweeling in de sandwich had genomen, ik meen in jouw geliefde Pattaya te Thailand. Ik ben vergeten hoeveel genders een Siamese tweeling heeft, maar dat is een enorme ruzie gewor- den met het afrekenen omdat de aartsgierige Willem slechts voor één persoon wilde betalen en niet voor twee. Tussen jou en Iebeltje is het allang uit, dus voor jou telt seks niet meer. Maar het verkoopt, ome Rob. Ook in HP/De Tijd.