Spring naar de content

Beatrijs Ritsema

Elke week op de website: één artikel uit HP/De Tijd. Deze week: Beatrijs Ritsema over loverboys: “Dat Maria Mosterd in de prostitutie belandde, is niet in de eerste plaats de schuld van haar school.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Niek Stolker

Een van de irritantste en verhullendste termen van de afgelopen jaren is het woord ‘loverboy’. Er is niets wat deugt aan dit woord. Het klinkt zacht en lieflijk, alsof er een jeugdige minnaar mee wordt aangeduid, een smachtende verliefde die billets-doux schrijft en met bloemen en bonbons voor de deur ligt van het object van zijn verering. In de verte schemert er ook nog iets van het weelderige lover van bosschages door het woord heen. Maar in werkelijkheid betekent het eenvoudig ‘pooier’. De sinistere werkwijze van de loverboy onderscheidt zich in niets van die van de pooier, en het is absurd hoe het ene woord het andere heeft kunnen verdringen, alsof met de verspreiding van dit eufemisme ook de prostitutiebranche zelf aan waardigheid en respectabiliteit heeft gewonnen.
Binnenkort dient een rechtszaak tegen het Thorbecke College in Zwolle. Deze is aangespannen door moeder (Lucie) en dochter (Maria) Mosterd, die 74.000 euro smartengeld eisen, omdat de school tussen 2001 en 2005 tekort schoot en de dochter geen veilige schoolomgeving heeft geboden. Maria Mosterd stond tussen haar twaalfde en zestiende onder invloed van ‘loverboy Manou’, die haar als brugklassertje voor de school had opgepikt en onder wiens invloed zij jarenlang onder schooltijd opereerde als prostituee en drugskoerierster. Na schooltijd en in het weekend zat ze thuis. Haar moeder had al die jaren niets in de gaten en vatte zelfs sympathie op voor Manou, die op de bank zat en de rol van vriendje speelde.

Dochter Maria, die uiteindelijk na een groepsverkrachting de stap zette om een docente in te lichten (niet haar moeder), wist zich van het milieu los te scheuren en schreef een boek over haar ervaringen, Echte mannen eten geen kaas, dat al maandenlang in de non-fictietoptien staat. Moeder Lucie schreef op haar beurt het boek Ik stond laatst voor een poppenkraam, waarin ze de hele toestand nog eens doornam, maar dan vanuit haar eigen perspectief als moeder. Ook dit boek verkoopt op bestsellerniveau.
De verdiensten die hiermee gepaard gaan (vooral het boek van de dochter moet ettelijke tienduizenden euro’s hebben opgeleverd – en het loopt nog steeds) stellen zo veel jaar na dato de eis van smartengeld in een enigszins schril licht. Financieel gesproken zal de dochter, die haar eigen slachtofferschap effectief geëxploiteerd heeft, op dit moment beter af zijn dan haar ex-klasgenootjes die destijds braaf naar school gingen en nu een schamel loon als kapster of receptioniste verdienen.
Het Thorbecke College krijgt de rekening gepresenteerd voor een falend absentie- en veiligheidsbeleid. Vanzelfsprekend moet een school de ouders inlichten over het spijbelen van kinderen en als een school de indruk heeft dat leerlingen bijbaantjes in de prostitutie erop nahouden, kan het ook geen kwaad om eens met ouders contact op te nemen. Maar het is toch heel erg vreemd dat zoiets jarenlang onopgemerkt heeft kunnen doorgaan. Zowel bij de school als bij de moeder is er sprake van falende verantwoordelijkheid. Bij de moeder sterker dan bij de school, want het is heel alarmerend als je dertienjarige dochter slechte schoolresultaten heeft, niet of nauwelijks met vriendinnetjes omgaat, geen animo ergens voor heeft behalve voor haar zogenaamde vriendje, van wie de moeder verder geen achtergrond kent en ook geen moeite doet om die te achterhalen, omdat ze sullig alles gelooft wat haar wordt voorgespiegeld. Dat de moeder om de tuin werd geleid, is begrijpelijk – de dochter wilde naar eigen zeggen niets liever dan avontuur in haar leven en daar kon ze haar moeder niet bij gebruiken – maar dat die moeder noch op school, noch bij jeugdzorg dringend om hulp heeft gevraagd, is een bewijs voor falend moederschap. Een liegende en bedriegende dochter is één ding, maar de dingen zo op hun beloop laten komt neer op kinderverwaarlozing. Door een moeder altijd nog erger dan door een school, waar honderden kinderen rondlopen – als ze tenminste niet spijbelen.
Het duo Mosterd ijvert naast de schadevergoeding waar ze recht op menen te hebben ook voor een verplicht ‘loverboy’-beleid op middelbare scholen (folders, lesmateriaal, bezwerende voorlichting) om deze misstand eens structureel aan te pakken. Nog steeds datzelfde woord! Iets wat zo poezelig klinkt kan niet gevaarlijk zijn. Integendeel, wie zich met loverboys inlaat, wordt er alleen maar beter van. De familie Mosterd vormt zelf daarvan de beste illustratie.
Beatrijs Ritsema