Spring naar de content

De ballade van de boer

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Cremer

Hij houdt van het Twentse land met de kille winters 
De hete zomers en dauwdruppels in de ochtendmist 
De zonsopgang een kwartier vroeger dan aan de kust 
De sneeuw die het langst blijft liggen 
De noordooster die er de scherven grond bevriest 

Hij houdt van het land waar dauw op de velden ligt bevroren 
Het met rijp geglazuurde gras kraakt onder de klomp 
Waar een bleke zon zich door de nevel breekt 
En de flanken der werkpaarden doet stomen 
Het ijzer van de ploeg doet blinken als een zilv’ren zwaard. 

Sinds eeuwen leven naast elkaar 
De kromgegroeide boeren, de paarden, de koeien en de hond 
De silhouetten van de vogels, het gele koren en de rode aarde 
De boer, hij bidt en steekt de spade in de grond 
Hij hoort tot dit dierbare land van mest en mist en ooit was hij 
De erfpachter van Moeder Aarde. 

Hij houdt van de eerlijke geur van grond en mest 
De gier over het natgegeselde land verspreid 
De reuk van het Twentse land, het landschap der textielbaronnen 
Dat eens met bloed, met zweet en tranen werd ontgonnen 
Waar arbeid adelt, maar adel arbeidt niet 

Hij houdt van de regen die het gras neerslaat 
Motregen die de afgemaaide akkers gloeiend doet geuren 
De goudgele korenvelden met roggewolf 
Het land moet zwart 
En dampende paarden trekken diepe voren door de aarde. 

Hij houdt van de zware stormen, het zwerk waar 
Donar door de wolken jaagt 
De kolkende wind die eeuwenoude eiken doet kreunen, doet kraken 
De stammen krommen, de bladeren zuchten, breken en vluchten 
En kraaien scheren boven akkers met het ruisend graan 
Over de vlammende weiden en verschroeide aarde 

Hij houdt van de modder die de karresporen vult 
Door ratelende wielen uit de geile grond geperst 
|Die langzaam terugloopt en één wordt met het zwarte slik 
Van de aarde in de vuist tot sappige klei gekneed 
Met bloed en zweet gebluste grond draagt hier voorgoed de schuld.

Onderwerpen