Spring naar de content

De eeuwige tovenaarsleerling

Het begon allemaal met Adam en Eva, die van de verboden appel aten en vervolgens uit het Paradijs verdreven werden.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Dit verhaal is nog steeds een sterke parabel over hoe nieuwsgierigheid de mens ten val kan brengen. Maar het roept ook irritatie op. God, de alwetende en almachtige, verbiedt zijn schepsels expliciet om de vruchten van één bepaalde boom aan te raken. Dat is net zoiets als tegen iemand zeggen dat hij aan alles mag denken behalve aan een roze olifant in de woestijn. 

Zo’n verbod is gedoemd overtreden te worden, omdat de consequenties niet op voorhand duidelijk zijn. Je kunt een kind verbieden met vuur te spelen; als je hem uitlegt dat het gevaarlijk is, eventueel met een kleine demonstratie erbij, en met een beetje geluk, als het kind voor rede vatbaar is, groeit het op zonder brandstichtingsincidenten. Je kunt er ook bezwaar tegen hebben dat je kind in je spulletjes zit te rommelen en bijvoorbeeld je bureauladen leeghaalt. In dat geval moet je juist niet van tevoren tegen hem zeggen: “Zie je dat bureau? Daar moet je afblijven!” Want dat wekt alleen zijn interesse. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Als God echt niet wilde dat Adam en Eva in de buurt van die appel kwamen, had Hij ofwel in details moeten uitleggen waar overtreding van het verbod toe zou leiden, ofwel het er helemaal niet over moeten hebben, zoals je een akelig boek met foto’s van concentratiekampen weghoudt van jonge kinderen. De halve maatregel die Hij wel nam, doet geen recht aan de natuur van de mens, gedreven als die wordt door nieuwsgierigheid. 

Roger Shattuck, Amerikaans literatuurprofessor, schreef het boek Forbidden Knowledge, waarin hij de vraag stelt of er grenzen (moeten) zijn aan de menselijke nieuwsgierigheid. In het eerste deel van het boek neemt hij de lezer mee op een uitgebreide tour door de wereldliteratuur, waarin hij allerlei mythes, romans, gedichten en verhalen analyseert in het licht van de merites van verboden kennis. Prometheus, Augustinus, Milton (Paradise Lost), Goethe (Faust), Emily Dickinson, Frankenstein, Dr. Jekyll en Mr. Hyde en tientallen andere klassiekers passeren de revue. 

Ervaring, oftewel het ja zeggen tegen een keuze die zich voordoet, is waar het steeds om draait. Zonder de menselijke drift om de beker van het leven leeg te drinken te veroordelen heeft Shattuck toch een duidelijke voorkeur voor literatuur waarin dit juist niet gebeurt. In lyrische bewoordingen beschrijft hij de roman La princesse de Clèves van Mme. de la Fayette, waarin de hoofdpersoon de zuiverheid van haar liefde voor de duc de Nemours in stand houdt door niet met hem te trouwen maar het klooster in te gaan. Dit terwijl niets de consummatie van hun wederzijdse liefde in de weg staat. De moreel hoogstaande man van de prinses is ziek geworden en doodgegaan van verdriet omdat hun liefde niet gelijkwaardig was, en hoewel de prinses haar man altijd trouw is geweest, voelt ze zich na zijn dood niet vrij haar impuls te volgen, ook omdat ze vreest niet bestand te zijn tegen de onverbiddelijke neergang van de liefde in een dagelijks huwelijk. 

Deze terughoudendheid, ook te vinden in de gedichten van Emily Dickinson, spreekt Shattuck erg aan. Voorzichtigheid, afstand houden, plichtsbesef boven hedonisme stellen, geheimen koesteren, het zijn allemaal waarden die je onder de noemer van conservatisme zou kunnen vatten. In het tweede deel van Forbidden Knowledge gaat het over grenzen aan de wetenschap en aan de kunst, meer specifiek: wat moeten we aan met gevaarlijke wetenschap en obsceniteit in de literatuur? 

Voorbeelden van gevaarlijke wetenschap zijn de ontwikkeling van de atoombom en het in kaart brengen van het rnenselijk genenpakket (de DNA-sequenties of het menselijk genoom). Het is gebruikelijk onderscheid te maken tussen fundamentele, pure wetenschap, waarvan de beoefenaren er louter op uit zijn erachter te komen hoe iets in elkaar zit, en toegepaste wetenschap oftewel technologie, die ten goede of ten kwade aangewend kan worden. Volgens Shattuck is dit een onzinnig onderscheid. Oppenheimer was wel degelijk medeverantwoordelijk voor de doden van Hiroshima en Nagasaki en, hij besefte dat. Odysseus was de enige die ‘pure’ wetenschap kon bedrijven door zich aan de scheepsmast vast te laten ketenen om zonder onplezierige gevolgen het zingen der Sirenen mee te kunnen maken. Shattuck pleit uit realiteitsbesef niet voor het aan banden leggen van de wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Wel stelt hij een soort eed van Hippocrates voor, maar dan voor wetenschappers, met als leidraad ‘op de eerste plaats: breng geen schade toe’. 

De koers van de wetenschap met zijn onontwarbaar amalgaam van positieve effecten waar toch altijd weer nadelen aan kleven, en andersom, zal door een gelofte van integriteit in het geheel niet beïnvloed worden, verwacht ik. Niet alleen blijft het altijd onduidelijk of een bepaalde ontdekking als positief of negatief beoordeeld moet worden (vóór de atoombom is evenveel te zeggen als ertegen), het is verder een historisch ervaringsfeit dat de mensheid nooit een uitdaging heeft laten liggen. Een individu mag zo af en toe terugdeinzen voor de rol van tovenaarsleerling, maar achter hem staan er tien te trappelen om de geheime spreuken uit te proberen. 

De lange tirade over markies de Sade en zijn ‘verdorven geschriften’ is interessant en amusant vanwege Shattuck’s kritiek op de steeds verder gaande rehabilitatie van de pornograaf door alle grote literaire geesten van de twintigste eeuw, tot aan het punt dat Sade naast Shakespeare en Proust is opgenomen in het pantheon van verplichte collegestof. Hier heeft Shattuck geen waardering voor, want Sade’s obscene universum, waar seks en geweld onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn, biedt geen enkel idee of emotie die de moeite waard is overwogen te worden. Sterker nog, onrijpe of criminele geesten zouden op de verkeerde gedachten kunnen komen. Volgt een verhandeling over de verslaving van seriemoordenaars aan pornografie. 

Sade is de worm die knaagt aan de bourgeoisie. Hij bedient zich van een eenvoudige omkeringstruc: al het verdorvene wordt het sublieme. Wie Sade omhelst, betoont zich geen non-conformist, maar een anti-conformist, en daarmee even afhankelijk van de gewraakte bourgeoisie als de eerste de beste burgerlijke angsthaas. 

In tegenstelling tot de wetenschap, die altijd moedig voorwaarts gaat, zijn er in de geschiedenis wel pieken en dalen aan te wijzen in de maatschappelijke toegevendheid tegenover pornografie. Misschien is het tij weer aan het keren en is Shattuck hiervan een van de herauten.