Spring naar de content

Moeder des vaderlands

Toen prinses Beatrix op achttienjarige leeftijd rechten ging studeren in Leiden, besloot zij dat zij voortaan als ‘koninklijke hoogheid’ moest worden aangesproken.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Alleen intimi mochten haar voornaam gebruiken, vooropgesteld dat zij zich binnenskamers bevonden. Dit is een van de weinige anekdoten in het boek Koningin Beatrix: een instituut die het etiket ‘veelzeggend’ zouden kunnen krijgen. Of misschien zelfs alleen maar ‘zielig’, want wat is nou helemaal achttien jaar? Om op die leeftijd al zo’n muur van formalisme op te trekken, dan neem je jezelf wel heel erg serieus. En veel ruimte voor vrolijkheid, experimenten en mislukkingen gun je jezelf ook niet. 

Als er één geknipt is voor de job van koningin, dan is het wel Beatrix. Dat weten alle Nederlanders natuurlijk allang, maar Trouw-journalist Fred J. Lammers zet het allemaal nog eens netjes op een rijtje: haar inzet, haar kennis van zaken haar plichtsgevoel, haar discretie, en vooral, haar perfectionisme. Dat laatste is het enige waar hij een beetje moeite mee heeft. Volgens Lammers willen `de mensen’ achter het instituut ook `de mens’ zien, ‘een vrouw met een warm-kloppend hart en emoties. Dat facet blijft te veel in nevelen gehuld’. Het zal best dat ‘de mensen’ haar emoties willen zien, maar mij doet het deugd dat zij ze niet toont. Dat is nu werkelijk het laatste waar ik behoefte aan heb: een koningin in tranen. Voor het vasthouden aan haar waardigheid kan koningin Beatrix niet genoeg worden geprezen. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Het is ook niet zozeer de taak van de Koningin om de mensen inzicht te verschaffen in de mens achter het instituut, als wel de taak van Lammers als biograaf. In dit kat-en-muis-spelletje, met Lammers in de rol van kat, faalt hij jammerlijk. Er staan te weinig dingen in zijn boek waar je van opkijkt. Het beeld van de Koningin dat hij schetst komt goeddeels overeen met wat iedereen allang weet uit de kranten en van de televisie. Een enkel detail daargelaten. Zo schrijft Lammers dat de koninklijke familie een hekel heeft aan Koninginnedag vanwege de onbenulligheden (kussengevechten, zaklopen, ‘katknuppelen’ en hoepelen) die zij zich moet laten welgevallen. ‘s Avonds schijnen de bezoeken in familiekring geëvalueerd te worden, waarbij er heel wat afgelachen wordt. Wim Sonneveld had toch gelijk, denk ik dan, met zijn defilé-conference over ‘de kruidkoek tussen de rododendrons mikken, buigen, en achterwaarts de trappen af maken dat je wegkomt’. 

Pikant is ook het verhaal over het ex-hoofd voorlichting koninklijk huis, Jessa van Vonderen, die zich de woede van Beatrix op de hals haalde, omdat zij (met hoed) prominenter op de foto stond dan de vorstin zelf. Zoiets is natuurlijk te kinderachtig voor woorden, maar daarom juist wel weer sympathiek — inderdaad een voorbeeld van ‘de mens achter het instituut’. Dit soort details geven sjeu aan een leven, maar het zijn er veel te weinig. Geen wonder, want Lammers beschikt over onvoldoende bronnen. Niemand die de vorstin van nabij kent, mag praten en niemand wil praten. Er zullen een paar ontevreden gebrouilleerde personen rondlopen (Beatrix beheert haar hofhouding bijvoorbeeld met straffe hand en donderpreken; wie bij haar in ongenade valt, kan de wind van voren krijgen), maar Lammers wil, terecht, ook weer geen pathografie schrijven. Dat genre is per definitie oninteressant. 

Wat hem rest is de geschiedenis zoals uit openbare bronnen valt te destilleren, en die voorziet hij van zijn eigen commentaar. Wat voor weerslag externe gebeurtenissen hadden op de geestesgesteldheid van Beatrix blijft grotendeels oningevuld. De Greet Hofmans-affaire bijvoorbeeld komt ter sprake en Lammers vermeldt dat de prinses (in die periode een tiener) na schooltijd bij de conrectrix van haar middelbare school thee ging drinken en huiswerk maken om de spanningen thuis te ontvluchten. Maar wat was haar mening over de zaak-Greet Hofmans in die tijd of achteraf? Dat zou ik graag willen weten. Idem de Lockheed-affaire, maar die wordt niet eens genoemd in het boek.

Wél vanzelfsprekend de hele commotie rond Het Huwelijk, waarvan mij het meest trof dat prins Claus verwachtte zijn diplomatieke carrière gewoon te kunnen voortzetten, maar dan in Nederlandse dienst. Hij zag zichzelf als ambassadeur in een Afrikaans land, met Beatrix in de rol van ‘vrouw van’, zolang zij nog niet tot de plicht van het koningschap geroepen zou zijn. Voor een man van 39 toch wel een erg naïeve droom. 

Dit boek loopt, zoals gezegd, niet over van de menselijke details. Wel wordt de lezer uitgenodigd tot een heroverweging van de wenselijkheid van de monarchie. Eén aspect daarvan, dat het zielig zou zijn voor de betrokkenen om in een glazen huisje zonder bewegingsvrijheid te zitten, wordt door Lammers trefzeker ontzenuwd. De koninklijke familie bewoont prachtige huizen met kunstschatten die in naam aan de staat toebehoren, maar in werkelijkheid privé-genietingen vormen. Buiten het werkgedeelte van haar bestaan heeft Beatrix een groot gebied van privacy voor zichzelf gecreëerd: toen zij hersenvliesontsteking kreeg aan boord van het jacht van Freddy Heineken en in allerijl in een Zuid-Frans ziekenhuis opgenomen werd, was dat ook een verrassing voor de Rijksvoorlichtingsdienst, die niet beter wist of de Koningin was met vakantie in Italië. 

De anachronistische overerving van het ambt blijft het zwakste punt van de monarchie. De kwestie van de kosten zou een praktisch argument voor afschaffing kunnen zijn: het hele koningshuis (inclusief beveiliging) kost de staat jaarlijks zo’n honderd miljoen gulden, becijfert Lammers. Dat is nogal wat. Maar revenuen zijn er ook, al zijn die wat lastiger uit te rekenen, omdat die met imago te maken hebben. Een van de voordelen van het hebben van een koning(in), vooral voor een klein land, is naamsbekendheid over de hele wereld. Staatsbezoeken tussen landen hebben meer gewicht onder aanvoering van Beatrix dan onder Kok. Binnenlands werkt het net zo: het grootste deel van de bevolking is gehecht aan de monarchie als staatsvorm en aan de Koningin als iemand die boven de partijen staat, een soort van wijze moeder. 

De inhoudelijke inbreng zit behalve in het benoemen van formateurs ook in de kersttoespraken, waar Lammers ruim uit citeert. Een zorgvuldig amalgaam van niet voor het hoofd stotende opinies die altijd perfect de tijdgeest weerspiegelen. Een goudmijn voor toekomstige historisch-sociologen en alleen al hierom een argument om nog even te wachten met de de afschaffing van de monarchie. Voor aanstaande Kerstmis gok ik op ‘het toenemende zinloze geweld op straat’.