Spring naar de content

Redeloze misdaad

Na ambulancewerkers krijgen nu ook tandartsen de verplichting om vermoedens van kindermishandeling te melden bij de geëigende instanties. Ambulancepersoneel heeft tijdens de hulpverlening ‘achter de voordeur’ een unieke gelegenheid om nog even verder om zich heen te kijken en verdachte omstandigheden door te geven. Tandartsen zien negentig procent van de kinderen een tot twee keer per jaar en kunnen aan de staat van het gebit en de mond heel wat afleiden. Volgens de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) kun je de helft van de gevallen van kindermishandeling eenvoudig waarnemen: tanden die zogenaamd eruit gevallen maar mogelijk eruit geslagen zijn, blauwe plekken op het gezicht, rotte kiezen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Een nobel voornemen natuurlijk – elk geval van kindermishandeling is er een te veel. Maar er zit ook iets technocratisch aan. Tandartsen en ambulancemedewerkers die zich committeren aan de meldcode nemen een bepaalde verantwoordelijkheid op hun schouders, wat betekent dat ze deel gaan uitmaken van het systeem waarbinnen zich kindermishandeling afspeelt. Ze kunnen beoordelingsfouten maken, mogelijk met zware consequenties. Hoe zwaar die kunnen zijn, ervoer destijds de voogd van de kleuter Savannah die door haar moeder en stiefvader werd vermoord. De voogd werd ook aansprakelijk gesteld. Hulpverleners en werkers in de gezondheidszorg met een meldcode worden aldus opgenomen in de oorzaak-gevolg-keten van kindermishandeling. Als zij hun vermoedens niet melden, zijn ze schuldig. Maar als hun vermoedens later onwaar blijken, hebben ze iemand ten onrechte in diskrediet gebracht en zijn ze in zekere zin ook schuldig.

Het is een onverkwikkelijk krachtenspel om je in te bevinden, omdat de inzet zo hoog is en omdat een tandarts of een ambulancewerker zich toch relatief ver weg van de misdaad zelf bevindt. Van een voogd van een verdacht gezin kun je nog zeggen dat die erbovenop zit, althans zou moeten zitten, zodat een verkeerde beoordeling hem kan worden aangerekend. Hoe verder je van de bron van het onrecht af raakt, hoe vager de verantwoordelijkheid. Ook voor onderwijzend personeel, buren en familie geldt het melden van vermoedelijke kindermishandeling als een algemene burgerplicht. Iemand die verdenkingen koestert, moet dit melden, en als hij dit om redenen van schaamte of onzekerheid nalaat, is hij medeverantwoordelijk (indirect schuldig) voor het onrecht dat in het verborgene plaatsvindt.


In de praktijk is die keten van oorzaak en gevolg helemaal niet zo eenduidig. Om de zoveel tijd vindt er ergens in Nederland een gezinsdrama plaats waarbij een ouder zijn of haar kinderen om het leven brengt en vaak ook nog zichzelf. Opening Journaal, ontzette buurtbewoners: “Het leek zo’n normaal gezin,” deskundigen met nietszeggende analyses: “Iemand die dat doet, zag geen uitweg meer.” De media-aandacht voor dit soort afschuwelijke incidenten staat in geen verhouding tot het maatschappelijk belang van de rapportage erover. Maar de sensatie is te groot om te weerstaan. Journalisten berichten graag over zaken waar iedereen maar al te graag kennis van wil nemen. Dat kun je de producenten noch de consumenten van sensationeel nieuws kwalijk nemen. Toch vraag ik me af waar het maatschappelijk belang gebleven is als de Volkskrant in het kader van een rechtbankverslag tot in de walgelijkste details beschrijft hoe een moeder en stiefvader een veertienjarig meisje mishandelden en martelden. De daders waren tot gevangenisstraf veroordeeld, het recht had zijn loop gehad, er werd niet gerept van structurele misstanden of nalatigheid van hulpverleners – het stukje leek geen ander doel te dienen dan het oproepen van de o-wat-erg-reflex op zomaar wat bijna met wellust beschreven perversiteiten.

Zinloze berichtgeving. Je leest het en je kunt niet anders dan je schouders ophalen, omdat volstrekt onduidelijk is hoe dergelijk onrecht elders of in de toekomst zou kunnen worden tegengegaan. De reactie op de stroom berichtgeving over kindermishandeling en -misbruik is altijd een roep om meer alertheid. In alle redelijkheid is beter opletten ook de enige mogelijkheid. Van het alom bekende Meldpunt Kindermishandeling gaat een suggestie van controle uit. Alsof het kwaad uitgeroeid kan worden wanneer meer mensen worden aangemoedigd aan de bel trekken. Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat een meldcode voor tandartsen veel zal uitrichten. Daarvoor staan ze te ver af van het redeloze kwaad.