Spring naar de content

De glans van het alledaagse

Eind jaren vijftig gaat de Nederlandse kunstenaar en dichter Armando (Amsterdam, 1929) als journalist werken voor de toenmalige Haagse Post. Een nieuwe vorm van journalistiek die bij het weekblad wordt ontwikkeld heeft zijn belangstelling gewekt. HP-journalisten leveren geen moralistisch commentaar, maar hebben een open en nieuwsgierige houding ten aanzien van de wereld. Tekst Sjors Swierstra

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De manier van werken spreekt Armando aan: binnen de Haagse Post zal hij zich in de loop van de jaren zestig ontwikkelen als ideoloog van de nieuwe journalistieke doctrine. De ideeën die Armando hierbij vormt, zijn van grote invloed op de gedichten en kunstwerken die hij in de loop van de jaren zestig maakt.

Het meest fundamentele journalistieke inzicht is dat de werkelijkheid interessanter is dan wat de fantasie ervan kan maken. Journalisten, dichters en kunstenaars hadden zich volgens Armando te lang beziggehouden met meningen, persoonlijke zieleroerselen en in verf gestolde emoties. Hierdoor bleef te veel ‘leven’ links liggen. De wereld van toenemende welvaart, massaconsumptie en industrialisatie was een braakliggend terrein in de verbeelding. Met gelijkgezinde journalisten van de Haagse Post, dichters van het avant-gardetijdschrift Gard Sivik en kunstenaars van de Nul-groep wil Armando de glans van de moderne tijd laten zien.

Armando ziet voor alle werkterreinen één werkwijze: “Niet bemoraliseren. Niet parodiëren. Niet ironiseren. Niet interpreteren. Intensivering door middel van isoleren of annexeren van fragmenten uit de realiteit.” Met deze instructie op zak kunnen journalisten op onbevangen wijze de moderne wereld verkennen. “Alles was mooi,” volgens Armando. Ook een verhaal waarin een huisvrouw over een jurk praat, of reportages over doorgaans genegeerde groepen zoals zigeuners, oorlogsmisdadigers, ufologen, clowns en boksers. Ook in zijn beeldende werk plaatst Armando realiteitsfragmenten op een voetstuk. Samen met de andere kunstenaars van de Nul-groep zoekt hij zijn inspiratie buiten het atelier. In de ijzerhandel, de verffabriek en de auto-industrie ontdekt Armando de schoonheid van onbetekenend geachte voorwerpen en brengt ze over naar het domein van de kunst. Buiten hun alledaagse context krijgen aan elkaar gelaste stalen platen, verfvaten en prikkeldraad een andere lading. Eigenschappen zoals kleur, vorm en textuur gaan opvallen. Aan de muur van een museum gehangen wekt een rij autobanden een gevoel van schoonheid op.


De beweging van de verbeelding naar de realiteit inspireert ook dichters rond het tijdschrift Gard Sivik om beter te gaan luisteren naar de geluiden van alledag. Armando ontdekt zo de poëzie in ogenschijnlijk onpoëtische delen van de wereld: in de boksschool, de hoerenbuurt en de trein. Hij schrijft delen van gesprekken letterlijk op en zet zijn naam eronder.

– wat slingert dit rijtuig, hè.

– nou.

– je kan merken dat het het laatste is.

– ja.

– ja, d’r zit niks meer achter, hè.

Armando, cyclus ‘sSptember in de trein’, 1963

De jaren zestig waren voor Armando een zeer optimistische periode. Met zijn objectieve werkwijze forceerde hij de toegang tot belevingswerelden waar journalisten, kunstenaars en dichters vóór hem niet kwamen. Armando liet zien dat voor wie het begrijpen wil een interview met een zwijgzame boer prachtig kan zijn, voor wie het zien wil een bezoek aan de ijzerhandel een esthetische ervaring kan zijn, en voor wie het horen wil een gesprek in de trein als poëzie kan klinken. Zijn werk uit de jaren zestig is daarmee een monument voor de glans van het alledaagse.

Sjors Swierstra is gast-curator van ‘De glans van het alledaagse – Armando in de jaren zestig’.

De tentoonstelling is van 17 mei tot 6 september te zien in het Armando Museum Bureau (Rietveldpaviljoen 7, Amersfoort).

Open: dinsdag t/m vrijdag van 11-17 uur, zaterdag/zondag/feestdagen van 12-17 uur. Eerste Pinksterdag gesloten. www.armandomuseum.nl