Spring naar de content

Gratis genieten

Het jaarlijkse Libelle-feestje trekt tienduizenden vrouwen, en een enkele man, naar het strand van Almere. Het is dan ook dringen bij de kraampjes met kunsthaar, cassisyoghurt en verwensoep. ‘Vorig jaar had ik de asperge, nu neem ik de tomaten.’ door Michiel Blijboom, foto’s Ilvy Njiokiktjien ‘Kijk, een man!”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Wie letterlijk aan den lijve wil ervaren wat de uitdrukking ‘voor lul lopen’ inhoudt, moet als kerel de Libelle Zomerweek bezoeken. Verwondering, maar ook hoon, spot, medelijden en leedvermaak worden zijn deel. Zie hem gaan, de sukkel: sjouwend met plastic tassen vol waspoeder, snelkookrijst, brandnetelkaas, inlegzooltjes, biologische vruchtenyoghurt en heilzame huidcrème met écht zout uit de Dode Zee. De last van dertig jaar huwelijk drukte al op zijn schouders, maar nu hangt-ie ook nog eens aan zijn polsen. Nooit gedacht dat hij nog eens in de rij zou staan voor een stuk vegetarische Alpro-soja-omelet, louter en alleen omdat het gratis werd weggegeven. En dan moet hij straks ook nog mee het reuzenrad in, om zich een bird’s eye view over Almere te laten welgevallen. Terwijl hij zoveel liever… Nou ja, daar is het nu te laat voor. Dertig jaar te laat.

“Kijk, een man!” Een knokige wijsvinger priemt voor de verandering in mijn richting. Want ík loop vandaag over het Almeerse strand mijn plas op te houden, omdat ik niet tussen driehonderd huisvrouwen in de rij voor de toiletten durf te staan. Het volksgericht dat me ten deel zou vallen als ik de bril omhoog zou laten staan, ik moet er niet aan denken…

Maar ook zonder plassen ben ik een indringer, op dit jaarlijkse feestje voor lezeressen van ‘s lands grootste vrouwenblad. Met z’n tachtigduizenden trekken ze ook dit jaar weer naar de oever van het Gooimeer. Met de trein, die één week in het jaar halt houdt langs een plankier dat is omgedoopt tot ‘station Almere Strand’. Een naam die zo langzamerhand wel kan worden veranderd in ‘Almere Kuitbroek’, naar het uniforme kledingstuk dat zes van de tien bezoeksters uit de kast hebben getrokken. Of het nou bij de stand is waar culinair redacteur Marlies Batelaan ‘feestelijke hapjes’ bereidt, in de tent waar topkapper Rob Peetoom garant staat voor een ‘geweldige make-over’ of in de kraam waar ‘u samen met Janny van der Vliet een prachtige Engelse theeroos van papier maakt’: overal zie je kuitbroeken, kuitbroeken, kuitbroeken. Van die linnen gevallen die ogen alsof ze vier weken lang honderd graden te heet zijn gewassen. Soms zitten er goudkleurige sneakers onder, veel vaker witte, maar regelmatig ook sandalen. En als je vijftien kuitbroeken tegen elkaar aan ziet schurken, weet je dat je bij een stand bent waar iets gratis wordt weggegeven. Cassisyoghurt met kersen en cranberry bijvoorbeeld, van De Zuivelhoeve. Dubbel Frisss, in een hoeveelheid waarin een mier nog niet zou verdrinken. Maakt niet uit, het is gratis – desnoods nippen we nóg een keer. Gehoord bij de gratis bekers soep van Grand’Italia: “Vorig jaar had ik de asperge, nu neem ik de tomaten.”


Veruit de langste rij kuitbroeken is waarneembaar in (en buiten) de toko van Conimex. Een aanmoedigingskreet is hier niet nodig, maar de oosterse specerijenspecialist heeft er toch een bedacht: “Proef de passie voor nasi!” Tja, wat moet je daarop antwoorden? “Geef mij een tsunami aan bami!” zou een mogelijkheid zijn. Maar dat doe je niet, als koopjesjagende kuitbroek. Want alles wat wordt weggegeven, pak je met beide handen aan.

Knabbelend op een blokje boerenkaas – gratis, uiteraard – stuit ik op een kraam waar tomaten aan de vrouw worden gebracht. Maar niet zomaar tomaten, nee, hier is sprake van een enorme innovatie op groenteteeltgebied. Tot voor kort onderscheidden we in het tomatensegment slechts de trostomaat, de vleestomaat en de stertomaat. Drie soorten die, althans bij mij, verschillende beelden oproepen. Bij een trostomaat denk ik aan een woedende Wibo van de Linde, vleestomaat is net zo’n vies woord als krentenbaard en bloemkoolwratje, en de associatie met stertomaat zal ik voor me houden omdat dit blad ook door kinderen wordt gelezen. Maar alle drie hebben ze met elkaar gemeen dat ze, mits met zorg gekweekt, uitstekend smaken. De firma Honingtomaten nam daar echter geen genoegen mee en manipuleerde net zo lang tot, juist, de honingtomaat ontstond, ‘de tomaat die definitief een einde maakt aan alle verhalen over waterbommen’. Ik elleboog me een weg naar de drie bakjes met tomaten om – gratis – mee te doen aan de smaaktest. Ik moet uit elk van de bakjes een halve tomaat proeven, waarna het de bedoeling is dat ik zeg dat de middelste, zijnde de honingtomaat, de lekkerste is. Maar dat is-ie niet, op geen stukken na. “U bent tenminste eerlijk,” krijg ik daarop te horen. En, bijna stichtelijk: “U mag dat vinden. Er is hier geen goed of fout.” Als dank krijg ik een doosje gratis honingtomaten. Terwijl ik die andere dus veel lekkerder vond.


Elders op het immense terrein word ik een feesttent in gezogen waaruit volkse muziek schalt. Het duo Tony en Tiny Tolo (‘lekker fout!’) brengt er smartlappen ten gehore, maar de talrijke Europese symbolen in de tent verraden dat er méér op het programma staat dan pretentieloos amusement. Vreemd genoeg staat daar wel, in een flinterdun zomerjurkje en spannende laarzen, Amanda, de sexy stoeipoes uit het schandaalprogramma De Gouden Kooi. Al is ze het niet, zo blijkt als er tekst uit komt. De kanjer in kwestie heet Jeanine Hennis-Plasschaert, en bij de komende Europese Verkiezingen is ze nummer 2 op lijst 3 van de VVD. Wat kun je je toch in mensen vergissen! Goedlachse Jeanine krijgt één minuut om haar politieke standpunten te verdedigen – daarna is het tijd voor een spelletje waarmee een kookboek is te winnen. Op het gebied van de gezondheidszorg belooft Jeanine níet ‘meer handen aan het bed’, maar ze staat wél pal voor ‘het aanpakken van grensoverschrijdende criminaliteit’. Het maakt me allemaal niet uit wat ze wil, mijn stem heeft ze toch al. In elk geval vandaag. Het oog wil immers ook wat. Haar zou zelfs een kuitbroek nog goed staan! Wel jammer van dat ‘Hennis’ trouwens.

Op weg naar het centrale plein, het kloppende hart van de Libelle Zomerweek, waar de bezoeksters zich in de nabijheid van pluchen flamingo’s laven aan koffie en kruidkoek terwijl artiesten als Alderliefste en Van Dik Hout kwistig strooien met muzieknoten, krijg ik ineens iets in m’n snuit gespoten. Gratis. Het is H2O Plus, een gezichtsverzorgende substantie met een ‘unieke combinatie van liposomen en zee-ingrediënten als wakame, zeesla en zeevenkel, die zorgt voor een optimale hydratatie’. Of dit zogeheten ‘cleansing water’ wel voor mij is, sputter ik tegen. “Ja hoor, juíst voor mannen!” riposteert de consulente. Vreemd dan dat ze haar nering probeert te promoten op een evenement dat 80.000 dames en 23 heren trekt…


“Dit is de ergste beurs die er is!” klaagt een zonnebankbruine Amsterdamse, die in een kraam met kunsthaar staat. Rosé slurpend: “Als je zo lelijk wordt van de Libelle, dan gaan ik dat blad nooit lezen!” Haar gratis analyse van de be-zoeksters: ze klagen, zeiken, zeuren en zijn ook nog eens niet te verstaan. En ze weten het altijd beter, dus ze klemmen rustig een blond volumestaartje aan een grijs porem – en dan denken ze ook nog dat het goed staat. Dat de naam van het product, Silly Stuff, dan juist goed tot z’n recht komt, is haar kennelijk ontgaan.

Schuin tegenover de haarstukken wordt gegoocheld met honing. Werknemers van de firma Melvita demonstreren hoe je een fruitshake maakt. Banaan in de mixer, sojamelk erbij en voor de snelheid ook een flinke scheut sinaasappelsap uit een pak, waar dat natuurlijk vers fruit zou moeten zijn. Om het geheel een eigen signatuur te geven, wordt er een lik honing uit eigen voorraad bij gegooid: milde Argentijnse bloemenhoning, dan wel fruitige Mexicaanse bloesemhoning of Spaanse tijm-zomerhoning. “Anders is het voor die vrouwen niet zoet genoeg,” zegt de honingboer – een man. Door me tactisch uiterst slim op te stellen, slaag ik erin niet één, niet twee, maar wel zés bekers van dat lekkers gratis naar binnen te klokken. Voor de onvermijdelijke vraag: “We hebben vandaag een speciale aanbieding van drie potten voor vijf euro, welke honing kan ik voor u inpakken?” heb ik, vind ik zelf, een waterdicht antwoord ingestudeerd: “Die met tijm, maar ik kan niks kopen want ik heb helaas geen tas.” Het antwoord is nog veel sterker: “O, maar wíj wel!” En zo loop ik vijf tellen later met een boodschappenbuidel vol honing over het terrein te zeulen, zoekend naar de uitgang. En het is dan, dat ik die knokige wijsvinger op me gericht weet.


“Kijk, een man!”

Ja, een man. Met een volle tas – en een dito blaas. Maar tenminste zonder kuitbroek.