Spring naar de content

‘Ik vertrouw op mijn gevoel’

Atilay Uslu (1968) maakt inmiddels 110 miljoen euro omzet met Corendon Vliegvakanties, maar boekt nog steeds zelf de reizen voor zijn eerste klanten. Die hij rondvliegt met een van zijn vijf Boeings 737. door Sara van Gorp, foto Jos Lammers

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Mijn eerste huwelijk liep stuk op mijn werk, op de shoarmazaak. Ik was begin twintig, time planning kende ik nog niet. Ik deed maar wat, wilde scoren, scoren, scoren. En dan vergat ik natuurlijk al het andere. Scoren wil ik nog steeds, maar ik ben veel efficiënter dan tien jaar geleden. Ik vraag me vaker af wat een gesprek me gaat opleveren, zakelijk gezien. Verdien ik genoeg geld voor mijn salaris? Dat idee heb ik altijd, misschien apart als eigen baas, maar zo is het wel.

Ik had een goedlopende shoarmazaak. Drie jaar nachtwerk, drie jaar geen daglicht in de winter. Op een gegeven moment keek ik in de spiegel en zag geen bloed meer in mijn gezicht. Ik dacht: dit is niks, dit moet anders. De reisbusiness leek me wel wat; Turkse mensen moeten altijd naar Turkije op reis en Nederlanders willen ook op vakantie. Megareizen heette m’n kantoortje; vijftien jaar geleden begon ik ermee. Iedereen heeft het me afgeraden: “Niet doen jongen, de reissector gaat niet goed, daar zit geen toekomst in.” Maar ik probeerde het. Dat is eigenwijsheid, en vertrouwen op gevoel. Ik denk dat 85 procent van de beslissingen die ik op m’n gevoel heb genomen, de juiste zijn geweest. De start van Corendon was er zo een, in 2000. Vier jaar geleden stonden we nog op nummer 11 qua omzet, nu staan we met 110 miljoen euro op nummer 5. Niet dat wij per se heel erg goed scoren, maar omdat iedereen elkaar opkoopt of failliet gaat, blijven wij de enige zelfstandige Nederlandse touroperator.

Als ik ergens mijn brood mee kan verdienen, dan is dat voor mij succes. Elke keer als ik aan het eind van het jaar had overleefd als ondernemer, was dat een succes. Doordat ik steeds groeide, maak ik nu meer dan 100 miljoen euro omzet, maar dat heb ik eigenlijk nooit gewild. We moesten groeien en nu ben ik de baas van de toko, een grote toko. Rijk ben ik niet. Alles wat het bedrijf verdient, investeer ik weer in het bedrijf. Ik krijg alleen maar salaris, netto drieduizend euro per maand. Voor mij is dat genoeg, maar van de belastingsdienst moet ik meer gaan verdienen, omdat je als aandeelhouder het hoogste salaris moet hebben. Kijk, je moet weten waar je vandaan komt. Ik was gewoon elektricien, bij Fokker, voor vijftienhonderd gulden per maand. Ik ben nu geen armoedzaaier, ik kan leven, dat is voor mij voldoende. En ik ben natuurlijk wel eigenaar van het bedrijf.


Ik was gelukkiger toen ik Megareizen had; toen had ik meer contact met de klant. Dan kwamen ze hun vakantieverhalen vertellen, spannende verhalen, leuk was dat. Nu zit ik met Corendon Vliegvakanties en Corendon Airlines in de keiharde zakenwereld. Ik las laatst in een rapport dat binnen nu en vijf jaar de helft van alles reisbureaus zal omvallen. Corendon overleeft het wel, denk ik; ons grote succes is dat we een kern van vaste klanten hebben. Er zijn mensen die in zes jaar al achttien keer naar hetzelfde hotel zijn geweest met ons. Een meneer die 21 keer naar dat hotel is geweest, staat bovenaan, dan krijg je een speldje. Ook al valt er een atoombom op Turkije, zij gaan gewoon met ons op vakantie.

Vier jaar geleden heb ik Corendon Airlines opgericht, met mijn compagnon; hij is directeur, ik ben aandeelhouder.

We wilden ook vliegen vanuit België, maar de grote jongens hadden tegen de airlines gezegd dat ze niet voor ons mochten vliegen. We waren één dag heel kwaad en toen hebben we Corendon Airlines opgericht. Vijf toestellen hebben we nu. Het was de droom van mijn compagnon, een echte airlineman, hij heeft mij erin meegesleurd. Als ik een toestel van ons langs zie vliegen, vind ik het wel stoer natuurlijk.

Het geeft ook meer mogelijkheden. Vandaag nog werd ik gebeld: waarom ik minder op Bodrum vloog en dat daar allemaal klanten huisjes hebben gekocht en of ik niet alsjeblieft meer vluchten daarheen kon organiseren. Ik zeg dan: “Verzamel vijfhonderd handtekeningen en ik vlieg naar Bodrum.” Nu willen we een reis om de wereld in tachtig dagen realiseren, voor de liefhebbers, 80.000 euro gaat het kosten. Dat is echt een droom, ook voor mij.


De eerste klanten bellen mij nog steeds, ik ken ze allemaal nog bij de voornaam. Het zijn er zo’n veertig in de maand, gisteren werd ik nog gebeld door drie mensen. Ja, dat is hartstikke inefficiënt. Maar het zijn mijn klanten; daardoor verdien ik m’n salaris en het brood voor mijn kinderen. Zo laat ik ook aan medewerkers zien dat een klant koning is, altijd.

Zelf neem ik niet veel vakantie. Mijn tweede vrouw, Leonie, en ik zijn met twee kleine kinderen gebonden aan de schoolvakanties, maar dat is net de tijd dat het druk is in het bedrijf. Doordeweeks is het sowieso druk. Ik begin tussen zeven en acht ‘s ochtends en ‘s avonds na achten kan ik hier relaxed om me heen kijken en ga ik richting huis. Ik probeer wel twee keer in de week vroeg thuis te zijn, beetje spelen met de kinderen. En de weekenden zijn bijna heilig, dan ben ik echt gewoon een goeie papa. En ik probeer de jongsten en mijn oudste zoon van achttien uit het huwelijk met mijn eerste vrouw soms mee te nemen naar ons zomerhuisje in Turkije. Ik heb een betere balans gevonden dan vroeger. Eén avond per week verplicht uit eten met mijn vrouw, dat hebben we afgesproken.

Mijn vader heeft alleen lagere school gehad. Mijn moeder kon niet lezen en schrijven; op haar vijftigste haalde ze pas haar diploma, hier in Nederland. Dat kwam zelfs in de krant. Toen ik één jaar oud was, kwam ik naar Nederland, in een gezin van vier kinderen. Mijn jongste zus is onderzoeker; ze kreeg laatst een grote beurs om een boek over Homerus te schrijven. Mijn oudste zus won een Gouden Kalf met een documentaire over de buitenechtelijke kinderen van mijn vader. Zij is de opstandige in een conservatieve familie. En mijn oudste broer is taxichauffeur. Hij wil geen geld op z’n bankrekening; alles wat hij verdient, wil hij opmaken. Een levensgenieter is hij.


Net als mijn vader. Dan bel ik als verstandige zoon met Oud en Nieuw naar Turkije, dat hij niet met te veel alcohol op auto moet rijden. Is-ie aan het dansen en feesten en dan kruipt hij toch met een fles whisky op achter het stuur. Of hij neemt een scherpe bocht met de scooter, zijn veertig jaar jongere vriendin achterop, valt-ie om. Maar hij staat ook elke ochtend om zes uur op om zijn land te bewerken. Als ik dat zie, ja, daar kan ik wel jaloers op zijn. Hij maakt zich echt geen zorgen. Financieel niet, en privé niet. Mijn vader is wel een soort voorbeeld. Omdat hij in de horeca zat, ging ik ook de horeca in. En nu ook met dat werken op het land. Ik ben nu nog veel te jong om te stoppen als directeur van Corendon. Maar over een jaar of vijf, als ik 46 ben, dan wil ik werken op mijn eigen wijngaard. Ik heb ‘m al gekocht, in Turkije. Ik wil gewoon een wijnboer worden, dat is mijn toekomstbeeld. Vrienden zeggen: “Dat kun jij niet, want jij bent een workaholic.” Maar ze zullen zien. Ik kan in één keer alles achter me dichtgooien.