Spring naar de content

Nisos Nisos

Goedemorgen meneer, waar kan ik hier een krant kopen?

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

– Vierhonderd meter die kant op.

Kiosk onvindbaar.

– Hallo mevrouw, waar is de kiosk?

– Vijftig meter naar rechts.

Terug aan de kade, staat er een man bij de boot.

– Hoeveel meter?

Of de Grieken het metrische stelsel uitgevonden hebben weet ik niet zeker, ze gebruiken het in elk geval enthousiast.

De Daily Mail wint de marathon: gisteravond in Rome de Champions League-finale, vanochtend op dit microscopische Griekse eiland het wedstrijdverslag plus full color fotografie. How dó they do it? Zelfs de International Herald Tribune haalt dat niet. De krant van wakker Nederland al helemaal niet. Maar wij zijn afgesloten van de nieuwsindustrie, voor ons is het allemaal vandaag.

Zo, dus Jan Marijnissen heeft Bert Koenders een ‘flapdrol’ genoemd. Tja. Marijnissen doet zelden iets waar niet over is nagedacht; heethoofden en impulsievelingen houden het niet uit in de politiek. In een interview met het vakblad Communicatie legde hij onlangs nog uit hoeveel belang hij hecht aan doordacht, zuiver taalgebruik. Het flapdrol-moment moet dus waarschijnlijk als een zorgvuldig beraamde actie worden opgevat. Eigenlijk wilde Marijnissen dat Agnes Kant het zei, maar die weigerde. Ze hebben het geprobeerd, maar het kwam er gewoon niet goed uit.

– Nog één keer, Agnes.

– Meneer Koenders, u bent een fffffflhwap…drul…

– Flwapdrul? Da’s niks, Agnes.

– Ik probeerde het nog een beetje cachet te geven.

– Nee! Een flapdrol is een flapdrol, een drol die flapt.

– Wat is dat eigenlijk, flappen, in drol-verband?

– Dat doet er niet toe! Dat is jouw probleem, jij denkt over alles veel te veel na! Gewoon: effe dimme, flapdrol!


– Moet dat dimmen erbij?

– Probeer maar, als opmaatje.

– Oké. Gaat-ie. Eh, even een beetje dimmen graag, eh, minister fhllllwapdrull!

– Hm. Weet je wat? Ik doe het zelf wel.

De bakermat van de moderne democratie, jazeker, daar zijn wij hier. De hele donderdagavond op de eerste nationale televisiezender is ingeruimd voor een debat over Europa. Als we het aperitief gebruiken, begint het; tijdens de maaltijd gaat het onverdroten voort, een stuk of zes politici op gezaghebbende directiestoelen in een enorm cirkelvormig decor, met telkens negentig, zestig of dertig seconden spreektijd. Als we aan de koffie zitten, zijn ze nog steeds bezig, en als we een half uur later met het rubberbootje een ankerplaats opzoeken, zijn op de televisietoestellen in de cafés en restaurants aan de kade de talking heads nog steeds in actie. Een debat van vier uur, over Europa, op Griekenland 1, prime time.

Dienstbetoon aan de Europese schatkistbewaarders? Pragmatisme? Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen? De Nederlandse media lossen dat anders op. Die geven elke week iemand dertig seconden om te roepen hoe belangrijk Europa is.

Fons van Westerloo wil van Wakker Nederland ‘een grote omroep’ maken, meldt De Telegraaf van eergisteren. Juist, dus er is een bevolkingsgroep die door het bestaande bestel niet bediend wordt, een minderheid, een marketingniche, en de voorzitter wil er iets groots van maken. Nederlandser kan het niet. Roepen dat je gediscrimineerd wordt, dat jouw specifieke stemgeluid in het multiculturele mozaïek van ons pluralistische mediabestel ondervertegenwoordigd is, maar in werkelijkheid gewoon de baas van het spul willen worden.


‘Journalistieke producties in de liberale hoek’, heeft Van Westerloo het over. Een productie in een hoek, de voorzitter drukt zich in elk geval helder uit. Politiek, journalistiek, enfin, zoiets. Daarom is het ook zo’n gebrul en gebalk en geleuter op de Telegraaf-opiniesite: er zijn gewoon veel te weinig ‘journalistieke producties uit liberale hoek’. En dan straks proberen Linda de Mol of Paul de Leeuw te strikken. Omdat het allemaal helemaal anders moet.

Op het terrasje aan de kade gaat een telefoon. Een vrouw met zonnebrand en een blonde paardestaart neemt op.

“Ja nee, we zijn in Griekenland,” legt ze uit. Waar? “Hoe heet het hier ook alweer, Jos?” Jos heeft een snor en is ook verbrand. “Nisos,” zegt hij, “het eiland Nisos.” Zij: “Nee gekkie, Nisos betekent eiland. We zitten toch niet op het eiland eiland?”

Het eiland eiland – zo is het. Ver weg van het nederland Nederland.

Onderwerpen