Spring naar de content

Who’s dead

Zijn er eigenlijk nog Hoekse en Kabeljauwse twisten in de popmuziek? Rivaliserende grootheden met een dito fanschare? Meisjes die elkaar op het schoolplein met de nek aankijken omdat zij van X houden en die anderen van Y? Met een beetje moeite zou ik denk ik wel tien popacts kunnen noemen die op dit moment hot zijn bij de jeugd, maar zo’n tegenstelling zou ik niet kunnen aanwijzen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Ooit waren dat soort twisten gemeengoed. Je was voor de Stones of voor de Beatles, voor Elvis of voor Cliff (Richard), in mijn eigen vriendenkring was discussie over de merites van Soft Machine versus die van Pink Floyd, en tussen de Eagles en Crosby Stills Nash & Young speelde, meen ik, iets dergelijks. Op een gegeven moment is dat Ajax-Feijenoord-antagonisme uit de popmuziek verdwenen. Muziek is meer gewoon muziek geworden. Afgelopen weekend, tijdens het Glastonbury Festival, trad Tom Jones op. Hij zong al z’n oude krakers – Green Green Grass of Home, It’s Not Unusual, Delilah – en op de eerste rij stonden vijftienjarigen met beschilderde gezichten en witte zonnebrillen op uit volle borst mee te zingen. De shows van Springsteen trekken een leeftijdsrange van 10 tot 60.

De laatste twee muzikale grootheden waarvan ik me herinner dat ze op die manier tegenover elkaar werden geplaatst, waren Prince en Michael Jackson. Kostte het mij in die andere gevallen moeite om een keuze te maken (behalve bij Cliff en Elvis, natuurlijk), bij deze twee was het eenvoudig. Van Prince staan een kleine twintig albums op mijn iPod, van Michael Jackson één.

Hartstochtelijke Michael Jackson-fans, ze bestaan – we hebben ze de afgelopen dagen weer veel gezien – maar ik heb ze nooit goed begrepen. Waarom zoveel energie investeren in een artiest waar de hele wereld al van houdt? Michael Jackson’s muziek is zó mainstream, het is haast een nutsvoorziening. Een soort waterleiding. Zet een willekeurige muziekkraan open en je hoeft maar even te wachten of er komt Michael Jackson uit.

Prince – ze schelen drie maanden in leeftijd – is juist altijd subversief gebleven, een aquired taste, een cultfenomeen.


Bij de jeugd kun je op twee manieren populair worden. Brave tieners paai je door ook hun ouders te behagen, opstandige zien juist liever dat je ze choqueert. De Beatles deden het eerste, de Stones het tweede. Zo kwamen Michael Jackson en Prince twintig jaar later ook aan weerszijden van de grens tussen braaf en stout te staan. Michael Jackson was cute, toegankelijk en onschuldig; Prince, His Royal Badness, was subversief en onfatsoenlijk. Maar Prince voelde de tijdgeest beter aan, de amorele decadentie van de jaren tachtig – anything goes – en steeds verder verschoof hij de grens van het betamelijke. En Michael Jackson moest volgen.

Zoals de Beatles op een gegeven moment het kappersbezoek staakten om het contrast met de Stones in te lopen, probeerde Michael Jackson zich halverwege de jaren tachtig een soort badness à la Prince aan te meten. Ineens begon hij zwart leer met hang- en sluitwerk te dragen en zichzelf bij de geringste aanleiding in het kruis te tasten. Toen kwam het album Bad, met het gelijknamige nummer waarin hij welgeteld 89 keer verkondigt hoe ‘bad’ hij wel niet is, er op tragische wijze aan voorbijgaand dat mensen die echt bad zijn dat doorgaans verzwijgen.

Kost het je bij de songs van Prince geen enkele moeite om te geloven dat ze weinig meer dan een logboek zijn van wat hij zoal in de slaapkamer uitspookt, bij Michael Jackson bleef altijd het gevoel hangen dat die stoutheid me-too-marketing was, al zou op een gegeven moment natuurlijk wel de verdenking rijzen dat hij er wel degelijk gewoontes op na hield waarbij die van Prince verbleken, maar dat was pas later.


Een van de vele details die ik de afgelopen dagen over de dode ster tegenkwam, was dat hij het nummer Bad aanvankelijk bedoelde als duet met Prince. Het was nieuw voor me, maar verbazen deed het me niet. Prince weigerde, naar verluidt met de woorden: ‘Ook zonder mij wordt dit wel een hit.’ Diplomatiek opgelost, want de ware reden was natuurlijk een andere. Zoals Wouter Bos en Eberhard van der Laan His Royal Badness Wilders haast dagelijks smeken om met hen in debat te gaan, wilde Jackson natuurlijk ook niets liever dan het podium delen met zijn rivaal. Maar net als Wilders had Prince er niets bij te winnen.

Bad markeert voor Michael Jackson het begin van het einde. Zijn neus, zijn huidskleur, zijn muziek – ineens is het allemaal niet echt meer.