Spring naar de content

Groeten uit Leprozië

In de gloriedagen van de ansicht, zo’n honderd jaar geleden, had men andere ideeën dan nu over wat een gepaste afbeelding was. Het was heel gewoon om een kaartje te sturen met dwergen of melaatsen erop.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Er was een tijd dat iemand met een monsterlijk gezwel op z’n hoofd een aardige boterham kon verdienen door ermee op de kermis te gaan staan. Dat vrouwen met een baard zich tegen betaling lieten bekijken en mannen die niet groter waren dan kleuters kunstjes deden in het circus. En dat indianen en pygmeeën op wereldtentoonstellingen werden geëxposeerd zonder dat men daar schande van sprak. Dat was vroeger.

Tegenwoordig wonen mensen van verschillende rassen gewoon bij elkaar in de straat en worden misvormingen en andere lichamelijke afwijkingen beschaafd genegeerd. Staren of wijzen hoort niet meer. Wie zich toch aan buitenissige lichamelijkheden wil vergapen, doet dat in de beslotenheid van de huiskamer, waar televisie en internet moderne vormen van medisch volksvermaak bieden.

De tentoonstelling Groeten uit… in het Tropenmuseum wekt dan ook veel ongemak. Vanaf oude prentbriefkaarten word je aangekeken door een stoet van kreupelen, melaatsen en dwergen, door mensen met kropgezwellen, olifantsziekte of horrelvoeten – aandoeningen die zo akelig zijn dat ze inmiddels meestal met een versluierende naam worden aangeduid. Jij staat erbij en kijkt terug. Niet met dezelfde onbekommerde nieuwsgierigheid als de oorspronkelijke kopers van de kaarten moeten hebben gevoeld, maar met een mengeling van fascinatie, medelijden en gne. Maar kijken doe je evengoed – je hebt er tenslotte voor betaald.

En intussen vraag je je af hoe het mogelijk is dat zulke afbeeldingen van zieken en gehandicapten in de tropen ooit zijn afgedrukt op ansichtkaarten, die in Europa werden gebruikt voor het uitwisselen van terloopse boodschappen in de trant van ‘Onze afspraak zondag kan niet doorgaan’ of ‘Met ons gaat alles goed’. Twee volkomen verschillende werelden, die weinig meer gemeen lijken te hebben dan dat ze tegelijkertijd bestonden, bij elkaar gebracht aan weerszijden van een flinterdun kartonnetje.


De curieuze geschiedenis van de medische ansichtkaarten begon in de tweede helft van de negentiende eeuw. Onbedrukte briefkaarten waren er toen al een tijdje, de fotografie en de moderne geneeskunde waren in opkomst, en er bestond in westerse landen een grote belangstelling voor de exotische wereld van de koloniën. Al gauw kwamen al die dingen samen in de medische postkaart, die een lucratief handelsartikel bleek te zijn (en dat nóg is: bijzondere kaarten brengen honderden euro’s op – hoe extremer het ziektegeval, hoe hoger de prijs.)

In het kielzog van veroveraars en bestuurders maakten onderzoekers en beroepsfotografen reizen naar de wingewesten om terug te keren met een schat aan fotografisch materiaal. Afbeeldingen van alles wat uitheems was, vonden gretig aftrek in de moederlanden. Zeker als ze ook nog een extra dimensie boden, zoals vrouwelijk naakt, dat in de preutse Victoriaanse samenleving in een grote behoefte voorzag, of bizarre misvormingen, die de zucht naar horror en sensatie bevredigden. Zo bezien schoot de fotograaf die een halfnaakte vrouw met een normale en een sterk vergrote borst vastlegde driemaal in de roos. Een mannelijke variant hierop toont een geval van ‘scrotum elephantiasis’, een patiënt met een balzak die zo is opgezwollen dat hij tot de knieën reikt.

Er werden ook ansichtkaarten gemaakt die ronduit luguber zijn. Niet geschikt voor kijkers met een zwakke maag is de prent van een vrouw met een half door lepra weggevreten gezicht, dat voor extra effect is ingekleurd met rode inkt. Ter geruststelling: dit is de enige bloederige ansichtkaart die op de expositie te zien is.


Uit de particuliere verzameling van de farmacoloog en apotheker Peter de Smet, waar het Tropenmuseum uit heeft mogen putten, is zorgvuldig gekozen voor kaarten die niet alleen het clichébeeld van te kijk gezette Afrikaantjes tonen. Er hangen ook zeldzame kaarten van misvormde Europeanen, waaronder een van een Zwitsers lilliputterpaar. En diverse geportretteerden kijken ondanks hun kwaal trots of tevreden in de lens. Zoals de man in lendendoek, de armen stoer gekruist over de borst, die zijn olifantsbenen stevig op de grond heeft geplant en lijkt te willen zeggen: mij blaas je niet zomaar omver.

Een deel van de prentbriefkaarten op Groeten uit… is niet gemaakt uit winstbejag maar voor propagandadoeleinden en komt een stuk vertrouwder over op de moderne kijker. Een hoekje van de zaal is ingeruimd voor de missiekaarten, die werden verspreid om geld in te zamelen voor gezondheidszorg in de koloniën. Daar hangt een aandoenlijke foto van moeders met dysenteriepatiëntjes op schoot, gemaakt in de kliniek van de vermaarde Duitse arts en missionaris Albert Schweizer. Tot op de dag van vandaag wordt dit soort beeldmateriaal gebruikt door hulporganisaties als Memisa.

Ook regeringen gebruikten medische ansichtkaarten, als voorlichtingsmateriaal in campagnes tegen slaapziekte of malaria, of om het overzeese beleid aan de eigen bevolking te verkopen. De kaart uit Nederlands-Indië met het onderschrift ‘Inenting in den kampong’ heeft een hedendaagse pendant in foto’s zoals je die nog steeds kunt zien in Internationale Samenwerking, het gratis blaadje over ontwikkelingssamenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken.


Een ander soort prenten dat niet zo ver afstaat van onze eigen belevingswereld zijn die van exotische geneeswijzen. Daarvan is een ruime sortering op de tentoonstelling te zien, wat niet verwonderlijk is gezien het beroep van verzamelaar De Smet. De zuignappen op de schedel van een hoofdpijnpatiënt doen wel wat denken aan moderne methoden voor hersenonderzoek, zoals je die in medische televisieprogramma’s kunt zien. Maar met de afbeeldingen van patiënten die klysma’s ondergaan, zijn we terug bij Patty Brard, die in haar realitysoap haar darmen liet spoelen. En kaarten van traditionele medicijnmannen, met op de achterkant iets meligs gekrabbeld als ‘Zo’n behandeling zou jou ook vast goed doen’, krijg je nog steeds weleens in de brievenbus. Sterker, je zou zoiets zelf geschreven kunnen hebben. Sommige humor is blijkbaar van alle tijden.

Groeten uit: Ziekten en geneeswijzen op historische postkaarten. T/m 29 november in het Tropenmuseum in Amsterdam. Peter de Smet: Different Truths. Ethno- medicine in Early Postcards verschijnt deze zomer bij KIT Publishers. € 34,50.