Spring naar de content

Van activist tot schriftgeleerde

François van Bolhuis was een veganistische activist die in een hardcoreband speelde, totdat hij zich tot de islam bekeerde. Nu hij al drie jaar in het Iraanse Qom – het centrum van de sjiitische islam – studeert, krijgt hij heimwee naar het Westen. ‘Iran blijkt niet bepaald het beloofde land.’ door Karel Smouter & Ludo Hekman, foto’s Newsha Tavakolian

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Jongens waren ze. Maar niet altijd even aardige jongens. Aan het begin van deze eeuw maakte François van Bolhuis (nu 26) in kleine kring furore op concertpodia in het oosten van het land. Hij groeide op in Wapenveld, een gereformeerd dorp vlak bij Zwolle. Eenmaal op eigen benen werd hij frontman van een hardcoreband en was hij een tijdlang een radicale activist. Zijn band, xBloodlustx, was qua boodschap zo ongeveer de voorhoede van de ‘vegan straight edge’-hardcorebeweging. Jongeren die leven zonder verslavende middelen en dierlijke producten en zich uitleven op soms loodzware muziek. In de praktijk meestal vreedzaam, maar niettemin militant qua teksten en aan vechtsport grenzende danstechnieken die sommigen eropna houden.

Als zanger en gezicht van zijn band liep Van Bolhuis op zijn beurt weer voor op zijn bandgenoten. De band besloot dan ook op te breken, omdat Van Bolhuis het podium te veel gebruikte als platform voor zijn eigen overtuigingen over de ‘natuurlijke orde’ die door hem en de zijnen moest worden hersteld.

Kortom, Van Bolhuis was een fanatiekeling onder fanatiekelingen. De drie x’en op zijn polsen – embleem van de straight edge-beweging – springen nog altijd in het oog. Zeker in combinatie met zijn sobere studentenverschijning, de intellectueel aandoende bril en het bescheiden baardje waarmee hij tegenwoordig rondloopt.

Wie hem zoekt en op hardcore-fora op internet naar hem informeert, stuit op de wildste geruchten. “Die is naar Pakistan gegaan om paramilitaire jihadi’s te trainen,” denkt de een. “Ik ben er weleens blijven logeren na een optreden en werd meteen overladen met jihadpropaganda,” herinnert een ander zich. “Hij heeft alle contact met het Westen verbroken, uit angst voor problemen rond het linkse activisme van voor zijn bekering,” meldt een vriend van weleer.


Toch is de consensus over Van Bolhuis op het forum: die ‘moshlim’ (zijn geuzennaam in de scene) was eigenlijk best een aardige jongen… “Er was op concerten vaak mot met hem in de moshpit, maar je kon daarbuiten toch altijd een goed gesprek met hem voeren,” zeggen sommigen. “Ik herinner me dat zijn veganistische brood met veganistische pindakaas met geen mogelijkheid weg te krijgen is met een kater. Veel droger dan dat wordt het niet,” herinnert iemand zich een logeerpartij bij Van Bolhuis.

De zoektocht naar Van Bolhuis loopt aanvankelijk telkens vast, maar via zijn Myspace-profiel wordt er toch een eerste lijn gelegd. En zo kon het gebeuren dat we elkaar treffen, om te beginnen op verkiezingsdag in Teheran in het appartement van zijn schoonfamilie en later die week in de beschutte omgeving van zijn nieuwbouwwoning in de woestijn bij Qom. Al-Jazeera en BBC wees hij af, maar met HP/De Tijd spreekt hij voor het eerst over zijn nieuwe leven.

De stad is in verwachting: velen maken zich op voor een nacht zonder slaap, in afwachting van het overwinningsfeest van Mousavi. In dit deel van Teheran is hij torenhoog favoriet. De familie van Van Bolhuis’ zwangere vrouw Marzieh heeft die dag op Ahmadinejad gestemd, de kandidaat van conservatief Iran. “Maar,” zegt Van Bolhuis bij herhaling, “het is niet mijn bedoeling om het hier over de politiek van dit land te hebben. Of mensen nu van plan zijn dit land te vernielen of juist op te bouwen, dat is mijn zaak niet.” Hij wil maar zeggen: ik ben nog altijd in de eerste plaats Hollander. “Ik kom hier voor studie in de islam en niet per se voor Iran of om mij in de politiek te verdiepen.”


Het jonge paar is sinds een aantal jaar samen. De vonk sloeg over nadat zij hem had geholpen met Farsi tijdens een van zijn eerste maanden in Qom. Zij, afkomstig uit een religieuze familie in Teheran, studeerde daar informatica en via een gezamenlijke vriend werden de twee aan elkaar gekoppeld.

Studeren in Qom is een logische keuze voor Iraniërs die zich verbonden weten met de Islamitische Republiek die Iran sinds dertig jaar is. Maar hoe komt een Hollander van zijn studentenkamer in Zwolle terecht in het conservatief religieuze Qom? Een stad waar enkel mensen uit de woestijn, moellahs en theologiestudenten wonen?

“Dat begon met mijn bekering,” vertelt hij. Op zijn zestiende (straight edge en politiek geëngageerd tot op het bot) begon hij zijn geestelijke zoektocht. “Straight edge is leuk en gezond en zo, maar het is gewoon een wereldje als alle anderen. Er wordt erg oppervlakkig gebabbeld. Andere jongeren hadden het over wie met wie gaat in welke soap, en in de hardcorewereld ging het net zo goed over oppervlakkige zaken.” Van Bolhuis zocht een beginpunt, een fundament. “Als je me in die tijd had ontmoet, was je de grootste atheïst van het land tegengekomen. Maar door logische vragen te stellen kwam ik geleidelijk tot de ontdekking dat er wel een God moest zijn. De mens is niet alleen in de wereld, zelfs de aarde en het heelal zijn dat niet. Alles staat in een groter verband en, zo redeneerde ik, als dat ooit ergens begonnen is, dan moet het een oorsprong hebben. En wat een oorsprong heeft, kent een schepper.” Via eerst de kerk en daarna de Hare Krishna-tempel belandde hij rond zijn achttiende uiteindelijk in de moskee.


Met de Nederlandse moslims boterde het niet meteen, vertelt hij. “Toen ik na mijn bekering naar de moskee ging om mijn geloofsbelijdenis uit te spreken, ontmoette ik voor het eerst andere moslims. Dat was een vreemde ervaring.”

Een serieuze, filosofisch aangelegde jongen belandde tussen moslims voor wie het geloof vaak in de eerste plaats een kwestie van cultuur was. “Het is eigenlijk jammer dat we die mensen moslims moeten noemen. In culturele en jurisprudentiële zin klopt het, maar er is ook nog zoiets als de theologische en ethische uitleg van het woord moslim,” zegt hij nu. Met andere woorden: je kunt moslim worden genoemd, zonder dat je voldoet aan de bijbehorende eisen.

Al na enkele maanden was duidelijk dat hij zich in de sjiitische islam moest verdiepen, als hij een intellectueel bevredigend antwoord op zijn vragen wilde. Een grote zoektocht over het internet bracht hem antwoorden. “Ik heb het nooit gezegd tegen de mensen in de moskee waar ik heen ging, maar ik kwam door de sjiitische stroming te bestuderen pas echt verder in mijn zoektocht naar waarheid.” Sjiieten combineren protestantse ernst met een katholiek aandoende spiritualiteit. Waar soennieten de islam vaak behandelen als strenge morele code, laten sjiieten meer ruimte voor een spirituele omgang met de islam en voor eigen interpretaties.

“Een van de dingen die ervoor gezorgd hebben dat ik niet bij extreme richtingen als de wahabieten of salafisten (fundamentalistische stromingen uit Saoedi-Arabië) terechtgekomen ben, is dat ik me echt verdiept heb in religie, voor ik bij de islam uitkwam. En nog steeds maak ik soms een draai van 180 graden over een thema, gewoon omdat ik studeer en me serieus met de Koran en mijn religie bezighoud.”


Het blijkt een teer punt waar hij telkens op terugkomt: de stand van zaken van de Nederlandse islam. “De kwaliteit van de meeste imams in Nederland is ronduit bedroevend en dus vindt radicaal gedachtegoed al snel een weg naar de harten van gelovigen. Het probleem met moslims in Nederland is dat hun waardenstelsel noch met de islam, noch met het Westen te verenigen valt. Het is onversneden Arabische cultuur die zij naar Europa importeren en toch hebben ze enorme superioriteitsgevoelens en pochen ze trots over hun eigen cultuur.” Een jaar geleden bezocht hij met zijn vrouw Nederland en Europa. “We werden zelf over het algemeen goed behandeld, maar mijn vrouw zag daar dingen onder moslims waar hier in Iran direct korte metten mee gemaakt zouden worden. Jongens die fluiten naar meisjes en hen lastig vallen. Dat is echt verwerpelijk. Ik begrijp de analyse van Wilders in dat opzicht best; ook van mij mogen die lui, als dat kan, terug naar het land van herkomst.”

Van Bolhuis zegt het bij herhaling: “Wanneer ik het over ‘islam’ heb, heb ik het over de islam van de Profeet, en niet over de Islam van nu of van een paar honderd jaar geleden. Dat zijn feilbare interpretaties van een religie die onfeilbaar is.”

Religie moet ten eerste iets zijn dat op sociaal-cultureel niveau verandering in de harten van mensen teweegbrengt, meent hij. “Kijk, ik geloof dat de islam een politieke religie is en ik heb geen enkel probleem met een islamitische staat als het werkelijk gebruikt wordt om sociale rechtvaardigheid na te streven. Als de islam gebruikt wordt om allerlei kwalijke zaken goed te praten, dan heb ik daar wel een probleem mee.”


Hoewel in naam een Islamitische Republiek, is het islamitisch gehalte van Iran de student enorm tegengevallen. “Veel sjiieten denken dat dit de hemel voor sjiieten is. Nou, de hel is het ook niet, maar de islam betekent voor veel Iraniërs nauwelijks meer dan een stuk cultureel erfgoed.” Toen hij in Iran arriveerde, bewonderde hij Khomeini’s boeken over de inrichting van een rechtvaardige samenleving en verwachtte hij veel daarvan aan te treffen. Dat viel tegen; Iran is een samenleving met tal van interne, hoog opspelende problemen rondom drugsgebruik, daklozen en de omgang met minderheden. “Toch is Iran een van de weinige echt onafhankelijke landen in de wereld, en dat is iets wat ik steun.”

Over Iran wil hij verder als buitenlander niet te veel kwijt, maar wat hebben de Koran en de islam voor de Nederlandse samenleving betekenen? “Nederland is een westers land met zijn eigen geschiedenis en identiteit. Dat moet vooral zo blijven; veel is daar uitstekend geregeld. De grondwet is een contract tussen het volk en de staat, of ik dat nou leuk vind of niet. Ik zit ook niet te springen om homo’s die gaan knuffelen op straat en vind het heus niet allemaal geweldig. Maar ik ben een burger van een land. Ik moet iemand als medeburger behandelen, wat ik ook van diegene vind. Wat iemand achter gesloten deuren doet, is geheel voor eigen rekening. Niemand heeft het recht om daar tussen te komen; dat is zelfs een principe in de islamitische wetgeving.”

Het klinkt bijna ongeloofwaardig: een bekeerde Nederlandse moslim radicaliseert aanvankelijk en specialiseert zich in islamitische vechttechnieken, maar juist in een stad waar de militante Iraakse geestelijke Muqtada al-Sadr een van zijn medestudenten is, ontdekt hij de waarde van Nederland en Europa. Al-Sadr is de naamgever van een grote sloppenwijk in Bagdad en van een van Bagdads dodelijkste milities. Van Bolhuis heeft weinig op met deze man, die in kringen van militante moslims geldt als held en spiritueel leider. De verering gaat zelfs zo ver dat Al-Sadr nauwelijks nog grip heeft op de daden van zijn volgelingen. “Die man is een crimineel en mag van mij de gevangenis in. Soms loopt zijn gevolg door een park en controleert of de stelletjes daar wel met elkaar getrouwd zijn. Ik moet er niets van hebben.”


Militanten in Qom laat hij links liggen. Toch zit Van Bolhuis niet alleen met zijn neus in de boeken tijdens zijn verblijf in Iran. Hij bezocht in zijn eerste maanden een anti-Amerika-demonstratie en verzorgde een tijdlang een radioshow over het islamitische leven op een lokale zender in Qom. Ook traint hij voor leraar in de vechtsport Balintawak Eskrima en beoefende hij tijdens eerdere verblijven in Londen en Taiwan de sport Silat Mubai. Wie op internet filmpjes bekijkt van deze sport, krijgt als buitenstaander de indruk van een trainingskamp voor de jihad. “Die indruk kan ik me wel voorstellen; het gaat er gewelddadig aan toe. Maar als toekomstig docent heb ik een contract getekend dat ik deze technieken nooit zou gebruiken voor jihadachtige groepjes. Dat zou ook wel het laatste zijn wat ik met mijn sport wil.”

In zijn jaren in Nederland sloot hij geweld als middel in bijvoorbeeld de strijd voor dierenrechten niet uit, maar tegenwoordig lijkt hij de strijdbijl te hebben begraven. Alhoewel, nog niet helemaal: “Ik geloof nog steeds dat het gebruik van geweld om jezelf en je naasten te verdedigen zeker gerechtvaardigd is, mits het proportioneel is en binnen het kader van onze wetten.”

Van Bolhuis anno 2009 ziet ‘wild geweld’ van jihadisten tegen ongelovigen vooral als gevolg van ‘misplaatste superioriteitsgevoelens en arrogantie’. “Ik ben dankbaar voor de strijdbare idealen die ik in die tijd opdeed, maar houd me nu vooral met mijn eigen levenspad bezig. Arrogantie is iets wat mensen ervan weerhoudt om meer diepgaand, kritisch onderzoek te doen naar de wortels van hun eigen idealen.” Zijn veganisme is nog niet afgezworen, al gaat hij in Iran pragmatisch met zijn dieet om. Over muziek is hij principiëler: de loodzware hardcoremuziek van weleer heeft hij volkomen in de ban gedaan. “Ik beluister, omwille van mijn geloof, helemaal geen muziek meer.”


Hij ziet voor zichzelf geen toekomst in Iran, het land dat hem eerst zo aantrok, en overweegt zich na zijn studie (waarin hij nog minstens drie jaar te gaan heeft) in Nederland of Canada te vestigen. “Ik mis het westerse leven met zijn goede afspraken en omgangsvormen eerlijk gezegd enorm.” Hoewel hij zowel in zijn leven als linkse activist als in dat van bekeerde moslim heel wat vragen heeft opgeroepen bij heel wat mensen in Nederland en elders, stelt hij het Westen alvast gerust: “Ik ben geen nihilistische jihadist die eropuit is om zo veel mogelijk ongelovigen over de kling te jagen.”

Iran heeft voor alles een stad: Mashad voor de pelgrims, Teheran voor de cultuur en het zakenleven, Shiraz voor de poëzie en Esfahan voor de architectuur. Binnen dat plaatje heeft de uit zijn voegen barstende woestijnstad Qom een geheel eigen plaats. Het is een van de meest heilige plaatsen voor sjiitische moslims omdat Fatima, de zus van Reza (de Achtste Imam) hier overleed en werd begraven. Imam Reza is een van de Twaalf Imams die in de vroege jaren van de islam in de voetsporen van de profeet Mohammed zijn getreden en door sjiieten nog altijd als martelaren en heiligen worden vereerd.

De kurkdroge rivierbedding die dwars door de stad meandert, verandert bij tijd en wijle in een terrein dat meer doet denken aan een popfestival. Overal kleine tentjes, picknickende pelgrims en provisorisch kokende vrouwen.

Toch is het, meer nog dan een heiligdom, een stad van studie van de Koran. Hier kwamen de moellahs (geestelijken) vandaan die dertig jaar geleden het verzet tegen de sjah leidden.

Khomeini zelf bracht er jaren door. Sindsdien heeft de stad zich ontwikkeld van saaie woestijnstad tot het theologisch centrum van de sjiitische wereld, met honderden instituten en een eigen machtscirkel waar Teheran niet omheen kan. Naast ultraconservatieve geestelijken als Mesbah Yazdi (lid van de Raad van Hoeders) die er een eigen instituut heeft, woont ook ayatollah Montazeri, een gerespecteerd en fel criticus van het huidige regime, in deze stad.


Niet-religieuze Iraniërs doen vaak wat meewarig over deze stad, maar iedere sjiitische moslim – recht in de leer of liberaal – weet dat Qom de plaats is waar het debat van het land gevoerd wordt. Of het nu om popmuziek gaat (hield Mohammed zijn handen voor de oren omdat de luitist waar hij langs liep ‘onethische’ muziek maakte of omdat hij valse noten speelde?) of om de plek van terugkeer voor de Mahdi, de sjiitische messias: de moellahs hebben, al debatterend, het laatste woord.

Onderwerpen