Spring naar de content

Leve de vergrijzing

Elke week op de website: één artikel uit HP/De Tijd. Dit keer: Dirk-Jan van Baar over de vergrijzing.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De explosieve groei van de wereldbevolking was tot voor kort de grootste mondiale zorg en is dat misschien nog steeds. Maar in grote delen van de rijke wereld gaat het steeds vaker over de vergrijzing die het financiële draagvlak van moderne verzorgingsstaten zou ondermijnen. Dat geldt nog het minst voor Amerika, een immigratieland dat ook de eigen bevolking goed op peil weet te houden. Maar Duitsland en Italië, die hun bevolkingsaantal lang zagen stijgen, maken nu het omgekeerde mee, en in Rusland en enkele Oost-Europese landen is de neergang zelfs dramatisch. In Azië stagneert de Japanse bevolking al jaren en ook China zal daaraan als gevolg van een strenge één-kind-politiek niet ontkomen.

Mondiaal gezien lijkt me het een zegen, al zullen cynici beweren dat het net de verkeerde bevolkingsgroepen zijn waar de voortplantingsdrift het grootst is. Een oude klacht: angst voor het plebs, dat maar wat aanklooide en zich vermenigvuldigde, was in de negentiende eeuw in betere kringen wijdverbreid. De Britse industriesteden ontstonden uit het ‘niets’ en maakten een ongebreidelde groei door. De manier van leven van dit nieuwe stadsproletariaat werd door cultuurcritici als materialistisch en ‘beestachtig’ ervaren. Demografische kwesties zijn nooit helemaal vrij van morele paniek en racistische ondertoon.

Dat gold zeker in de negentiende eeuw, toen nationalisme en democratie in opkomst waren, het getal belangrijker werd, en een gezonde bevolkingsgroei de kracht en levenslust van de natie uitdrukte. Vandaar de neerslachtigheid in het ‘decadente’ Frankrijk, eeuwenlang het meest bevolkingsrijke land in Europa, dat in het industriële tijdperk eerst werd ingehaald door Groot-Brittannië en later door Duitsland. De invoering van een kinderbijslag kon die trend niet keren. Maar in progressieve kring ontstonden organisaties als de Neomalthusiaanse Bond, die zich inzetten voor seksuele voorlichting en geboortebeperking, eveneens ter verheffing van het eigen volk en het morele peil van de natie. Het laat zien dat zowel rechts als links niet terugschrokken voor bevolkingspolitiek, al verstonden ze er elk wat anders onder. Naties die in hun ontwikkeling achterbleven en niet groeiden, waren zieltogend en ziek. Het Ottomaanse Rijk, het grootste moslimrijk ter wereld, heette toen de ‘zieke man van Europa’ en er zouden nog vele zieke mannen volgen.

De gewoonte om ziekte en dood als metafoor op hele samenlevingen los te laten, is een tijdje besmet geweest (het rook naar nazisme en slechte adem), maar nooit helemaal verdwenen. En de begrippen jong en gezond bleven sexy na de Tweede Wereldoorlog, toen de babyboomers voor nieuwe aanwas zorgden, en met de eeuwige jeugd van Amerika een nieuw levensgevoel aanbrak. Daarin was geen plaats voor ouderdom of veroudering, alleen voor vernieuwing die voor permanente revolutie moest zorgen. Wie niet hip is of eigentijds, haakt af en telt niet meer mee. In de jaren zestig was het zelfs even zo dat iedereen boven de dertig verdacht was, totdat iedereen zich uit lijfsbehoud jeugdig ging voordoen. Maar diezelfde protestgeneratie van toen is nu in de beklaagdenbank gekomen, en krijgt van haar eigen kinderen te horen dat er voor te weinig nageslacht is gezorgd om in de toekomst de verzorgingsstaten draaiende te houden. Bezorgdheid om aftakeling en verval bepaalt de stemming.

Dat vergrijzing een gevoel van stagnatie in de hand werkt, is evident. Ouderen zijn minder flexibel, kunnen geen fysiek zwaar werk meer aan, klampen zich vast aan verworven rechten en doen een groter beroep op allerlei zorg. Ook de toenemende pensioenkosten springen in het oog, zeker nu rijkere mensen na hun vijfenzestigste ook nog eens langer leven. Logisch dat de ‘grijze prop’ als loden last wordt ervaren en veeleisende jongeren nu al grijze haren bezorgt. Het fenomeen laat zich ook makkelijk becijferen. Statistisch gezien tikt er een demografische tijdbom, en een beetje menswaardig doodgaan is erg straks niet meer bij. Te duur.

Dat laat tegelijk zien hoe absurd de zorgen zijn. De onheilsprofeten die vergrijzing louter als vervalsverschijnsel zien, negeren dat het om een gewild fenomeen gaat (zelfs in China). We willen langer leven en bevolkingsgroei afremmen. Geboortebeperking is een bewuste keuze, en moet bij succes wel tot vergrijzing leiden. Lang kan die vergrijzing niet duren. Over dertig jaar is de ergste piek voorbij en dat maakt de vergrijzing tot een zaak die goed in kaart te brengen en dus beheersbaar is. Vergelijk dat met jonge samenlevingen, die veel onrustiger en gewelddadiger zijn, meer onrecht en misdaad kennen, en bol staan van politieke en seksuele spanningen. Historisch gezien is de vergrijzing geen structureel probleem, maar een tijdelijke verlichting die vanzelf weer over gaat.

Onderwerpen