Spring naar de content

Knuppel uit de zak

Het lieflijke sprookjespark de Efteling komt de laatste tijd geregeld in het nieuws door knokpartijen. Tijd voor een bezoek, met gevaar voor eigen leven. door Michiel Blijboom, foto’s Ilvy Njiokiktjien

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In het midden van de achttiende eeuw overspoelden golven van geweld onze Brabantse Kempen en het Limburgse platteland. Horden van gewetenloos boevenpak trokken plunderend en brandstichtend door onze vredige dreven.

Zo begint de sage van de gevreesde bokkenrijders, van wie Hugo van den Loonsche Duynen de bekendste was. De Loonsche Duynen is een natuurgebied in de Brabantse gemeente Loon op Zand, waartoe ook de Efteling behoort.

En die laatste wetenschap zou je kunnen verleiden tot het pimpen van dat aloude verhaal. De moderne versie klinkt dan ongeveer zo: In het begin van de eenentwintigste eeuw overspoelden golven van geweld ons Brabantse platteland en de Loonsche Duynen. Horden van gewetenloos boevenpak trokken ruftend en rammend door onze vredige dreven.

Er was eens een lieflijk sprookjespark waar jong en oud veilig konden verpozen. Maar die tijd is niet meer, als we de kranten mogen geloven. Wat ooit een van de meest vreedzame plekken van ons land was, is verworden tot een verzamelplaats voor mutanten uit de lagere sociale klasse die elkaar over en weer op de muil meppen. Sla de recente geschiedschrijving er maar op na.

Uit De Telegraaf van zondag 9 augustus: “De politie heeft in de Efteling een vechtend paar uit Eindhoven aangehouden, omdat het een familie zou hebben geslagen. De man en de vrouw stonden zaterdagavond in de rij voor de attractie Fata Morgana toen ze ruzie kregen met een familie uit Sprang-Capelle. Daarbij moesten de ouders van de familie rake klappen incasseren. (-) De familie is hevig ontdaan over de gebeurtenis. Veel kinderen waren getuige.” En deze, van een paar maanden eerder: “De politie heeft drie mannen opgepakt naar aanleiding van een vechtpartij in de Efteling. Het geweld vond plaats op donderdag 21 mei. De vechtpartij ontstond nadat een 32-jarige man (-) een wind had gelaten, terwijl achter hem de wachtrij van de Vliegende Hollander stond opgesteld. Omstanders spraken de man aan op zijn gedrag en uitten hun ongenoegen, waarna er ruzie ontstond. Er vielen over en weer klappen tussen de 32-jarige man uit Zoetermeer en een 16-jarige jongen uit Dongen. De zwager van de veroorzaker van het tumult, een 34-jarige inwoner van Arnhem, mengde zich ook in het geweld. Het beveiligingspersoneel van de Efteling greep in en droeg de drie vechtersbazen over aan de politie.”


Twee jaar geleden, in juli 2007, was het ook al raak in het rijk van Roodkapje. Een Belgische gazet meldde toen: “In het familiepark de Efteling hebben drie 16-jarige jongens vrijdagmiddag een andere tiener mishandeld. Ze werden opgepakt door de politie. De drie verdachten maakten met hun school een daguitstap naar de Efteling. Zij kregen het aan de stok met een jongen van 14 omdat die naar hen gekeken had. Het groepje ging uit elkaar, maar de drie daders kwamen de Zeeuwse jongen een tijdje later weer tegen. Ze grepen hem bij de keel, deelden enkele rake klappen uit en schopten hem. Het slachtoffer liep heel wat verwondingen op. (-) Ook in juni was er al eens een geval van agressie in het Nederlandse pretpark.”

De Efteling als inheemse variant van Afghanistan en het Midden-Oosten. Oorlog bij Assepoester op de stoep. Tijd voor een reportage aan het front. Is het in de fantasiewereld van wijlen Anton Pieck naast ‘Ezeltje strek je’ en ‘Tafeltje dek je’ tegenwoordig vooral een kwestie van ‘Knuppel uit de zak’? Maar ook: is het aannemelijk dat je bloed begint te koken zodra je die knakker met die lange nek in het vizier krijgt? Is dat wat de Efteling met je doet? Is het gewoon de schuld van de sprookjesfiguren dat bezoekers er met elkaar op de vuist gaan? Om inzicht te krijgen in de materie reis ik met gevaar voor eigen leven af naar Kaatsheuvel, om meteen al bij de kassa van het pretpark een enorme woedeaanval te krijgen.

Vergeten m’n toegangsbewijs bij Albert Heijn te kopen!

Loop ik verdomme een prachtige aanbieding mis!

Uit de folder: “Als u bij Albert Heijn uw toegangskaarten koopt voor de Efteling, attractieparken en de leukste dierentuinen, hoeft u straks niet in de rij te staan bij de kassa’s. U kunt meteen doorlopen naar de controlepoorten.” Eigen schuld natuurlijk, maar als er nu iemand naar me zou kijken, zou ik onmiddellijk de ogen in z’n kassen drukken, zodat-ie ze één voor één weer kan uitspugen. De toon, kortom, is gezet.


Meteen na het passeren van de poorten, waarvoor ik dus godbeter in de rij heb moeten staan, voel ik ten tweede male brandend maagzuur opkomen. Immers, het eerste dat je bij binnenkomst ziet, is een souvenirwinkel met de naam Efteldingen. Wie verzint zo’n deerniswekkende woordgrap? Als ik nu een bijl zou hebben, al was het een botte, dan zouden de schedelsplinters van de verkopers en verkoopsters als een sterrenregen door de zaak vliegen. En ja, ik sla óók als het een lekker Eftelding is!

Met de spreekwoordelijke stoom uit m’n oren trek ik het Sprookjesbos in, om me vrijwel meteen al mateloos te ergeren aan het personeel van het kasteel van Doornroosje. Soldaat, kok, koksmaat: allemaal liggen ze ongegeneerd te snurken. Ga werken voor je geld!! De reus van Klein Duimpje, van hetzelfde laken een pak. Ligt uitgebreid te slapen, terwijl wij met of zonder Albert Heijn-kaart zijn salaris kunnen ophoesten! En het dan gek vinden als je uit pure frustratie je knokkels in het gelaat van de man naast je ramt, zodat zijn gebit het aanzien krijgt van een Grieks alfabet.

Die allochtoon even verderop, op dat vliegende kleedje. Is ook al niet het toonbeeld van werklust. En nog een uitkering ook zeker! Ik weet me in te houden, maar zou in staat zijn de toverfluit van die profiteur rectaal in te brengen bij de dichtstbijzijnde passant, alvorens ‘m op zijn of haar hoofd kapot te slaan.

Een paar perkjes verder word ik op m’n kop gescheten door een ezel. En dat zou ik allemaal maar normaal moeten vinden? Het is knap van mezelf dat ik me weet te beheersen en niet met de punt van m’n schoen de ballen van de dichtstbijzijnde Efteling-ganger splijt, maar o, o, o, wat kost dat een moeite!


Even stoom afblazen dan maar, in een retro-tent op het Anton Pieckplein. Althans, dat is de bedoeling, maar een blik op de menukaart brengt het beest in mij weer naar boven. Zes euro voor een bord poffertjes met stroop?? Iemand die dergelijke prijzen durft te vragen, zou je toch bij kop en kont oppakken en met zijn gezicht op de bakplaat drukken? Daarna bestrooien met poedersuiker – en afblussen met Grand Marnier. Alvorens alle gezellige tafeltjes doormidden te hakken, dat spreekt voor zich. Zou ik niet meer dan normaal vinden, want daar vráág je eenvoudigweg om, met zulke bedragen. Ja, ze doen er in de Efteling werkelijk álles aan om het bloed onder je nagels vandaan te treiteren. Rijen hier, rijen daar. Belerende teksten (‘Sneeuwwitje en de zeven dwergen/zouden hier hun afval bergen’). Van dat kloterige klavecimbelgejengel uit elke paddestoel. Laven die je aanstaren alsof jíj niet goed snik bent in plaats van zijzelf. En dat gebedel, de hele godganse dag dat gebedel. Je zou het wel willen uitschreeuwen: “PAPIER HIER? PAPIER HIER? MOET JE EEN VUILNISBAK IN JE SMOEL, BOLLE???”

(Hopelijk heeft u door dat het bovenstaande bijtende satire is. De Efteling is nog altijd het leukste en onschuldigste attractiepark van Nederland en weet na al die jaren zelfs op míjn gelaat nog een glimlach te toveren. Tokkies, patjepeeërs, kolerelijers en andersoortige primaten uit de duisterste krochten van onze samenleving die een bezoek aan deze vredige fantasiewereld incidenteel aangrijpen om hun lage lusten te botvieren en al doende andermans plezier vergallen, zie ik dan ook maar al te graag onderwerp worden van een grote verdwijntruc. Liefst met gebruikmaking van een Albert Heijn-kaart, zodat ze op weg naar de uitgang tenminste niet in de rij hoeven te staan…)