Spring naar de content

Griepkoorts

Een heuse pandemie nadert Nederland. Die is mild, maar niemand weet hoeveel mensen ziek worden. Overdreven gedoe of niet? Vijftien vrijpostige vragen – en antwoorden – over de Mexicaanse griep. door Mark Traa

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Tja, dat is misschien wel het grootste euvel waarmee de griepbestrijding momenteel te kampen heeft: mensen zijn griepmoe. Nu al, en de epidemie moet in Nederland nog beginnen. De hele zomer, toch al niet de meest nieuwsrijke periode van het jaar, ging het erover. En net toen we qua beleving helemaal waren opgepompt, draaide het RIVM begin augustus het ventiel open: het wordt allemaal minder erg dan we vreesden. In Nederland manifesteert de Mexicaanse griep zich waarschijnlijk als een gewone seizoensgriep, waar wel meer mensen dan gewoonlijk aan gaan lijden – het is tenslotte een nieuw virus waartegen niemand resistent is. Vervelend, maar het wordt geen vergelijk met de slachting van 1918 en 1919, toen de Spaanse griep alleen al in ons land 27.000 doden maakte.

En dus lijdt het RIVM aan het weeralarmsyndroom dat een ander rijksinstituut, het KNMI, zo goed kent: als je te vaak en te luid de alarmbel schelt, krijg je mensen niet meer gemobiliseerd. Nu de angel uit de Mexicaanse griep is gehaald, zie je het curieuze effect dat mensen zich bijna bekocht voelen omdat ze niet de ramp krijgen die ze in het vooruitzicht is gesteld. Dikke kans dat het RIVM de schuld krijgt als het met die hele Mexicaanse griep straks erg blijkt mee te vallen. En dan krijgt ook de geloofwaardigheid van griepcoryfeeën als Ab Osterhaus en Roel Coutinho een deuk. Dat is net zoiets als Erwin Kroll verwijten dat het regent.

Het is maar net wat we er zelf van maken. Als je de interviews met Osterhaus, Coutinho en andere Nederlandse experts van de laatste maanden bekijkt, dan zijn ze echt niet te betrappen op paniekzaaierij: alle nuances zitten er in. Maar die blijven niet altijd hangen: mensen zien bij elke nieuwe ontwikkeling omtrent de griep – en die is er bijna elke dag wel – een ernstig kijkende viroloog opduiken. Niet zo gek dat ze ongerust worden. Bovendien zeggen de experts regelmatig één ding waar mensen niet van houden, namelijk ‘we weten het nog niet’. Daar kunnen we niets mee. We betalen die virologen toch om dingen wél te weten?


Toch geven de griepvorsers goed beschouwd de meest eerlijke boodschap die er te geven valt. Want wetenschappers wéten heel veel gewoon nog niet. Sommige ingewikkelde dingen, zoals het verloop van een wereldwijde grieppandemie, kun je pas gaandeweg beter voorspellen. Voor onderzoekers zelf is die onzekerheid een dagelijks gegeven, maar voor anderen is het moeilijker te verteren – zeker als het om leven en dood in de zeer nabije omgeving gaat. Dan ligt de angst, gegrond of niet, op de loer.

Her en der duiken ook cijfers op die een vertekend beeld geven. Er zouden achtduizend Nederlanders gaan overlijden, zou het RIVM hebben gezegd. Maar dat is het máximale aantal dat afgelopen juni werd genoemd: de prognose was ergens tussen de vier- en achtduizend. In het rumoer verdween de ondergrens nogal eens. Overigens is er inmiddels grote kans dat het er erg veel minder worden, omdat de griep milder blijkt te zijn uitgevallen. En ook omdat vast niet één op de drie Nederlanders de griep krijgt – dat is eveneens een worst-case scenario. Ook hier gaat het om de bovengrens: het RIVM geeft op zijn website aan dat tien tot dertig procent van de bevolking zal worden getroffen. Die ondergrens kom je dan weer nergens tegen, terwijl die voor een wetenschapper net zo reëel is als de bovengrens. Van officiële zijde mag de boodschap aan het volk dan wel consistent zijn, zoals minister Klink onlangs nog eens benadrukte bij Knevel & Van den Brink, maar dat is nu eenmaal niet de enige boodschap die mensen horen.

De marketing van griepmaatregelen is een heel lastige. Maandenlang moet de aandacht van de doelgroep worden vastgehouden voor een verschijnsel dat een nog onbekende vorm gaat aannemen. Mensen mogen niet onverschillig wor-den, maar ook niet op de kast worden gejaagd. Tussentijds is er bovendien de kans dat de natuur zich niet aan de planning houdt en de boodschap aan de bevolking moet worden bijgesteld, zoals begin augustus ook is gebeurd. Dat is ook al zoiets wat onderzoekers zélf gewend zijn – de wetenschap bestáát bij de gratie van voortschrijdend inzicht – maar wat in de buitenwereld overkomt als gezwalk, alsof het RIVM een politieke partij is die van standpunt verandert.


In Nederland wordt er in tijden van crisis een Outbreak Management Team (OMT) bijeengeroepen. In het OMT, dat voor de Mexicaanse griep inmiddels drie à vier keer bijeen is gekomen in het RIVM in Bilthoven, zitten de usual suspects van de infectieziektenwereld: Roel Coutinho, Ab Osterhaus, Jim Steenbergen en vertegenwoordigers van onder andere de GGD en de huisartsen. De samenstelling wisselt al naar gelang de te behandelen onderwerpen. Tijdens de meest recente vergadering, die van 7 augustus, zaten er zo’n twee dozijn experts aan tafel. Hoewel het op zich geen geheim is wie dat precies zijn, wordt officieel nietbekendgemaakt wie er in het team zitten. Ook worden er geen notulen bijgehouden; die zouden achteraf door de media opvraagbaar kunnen zijn. Het is de bedoeling dat iedereen vrijuit moet kunnen spreken, vindt het RIVM. Het advies van het OMT gaat naar het BAO (Bestuurlijk Afstemmingsoverleg) op het ministerie van Volksgezondheid. Dat is een groep topambtenaren. Zij bereiden de beslissing voor die minister Klink uiteindelijk moet nemen.

Er zijn 34 miljoen vaccins ingekocht door minister Klink: voor elke Nederlander twee prikken. De kosten voor aanschaf en verspreiding kunnen oplopen tot zevenhonderd miljoen euro, zo is de schatting. Op het moment dat de vaccins werden besteld, was de veronderstelling dat de gehele bevolking misschien zou moeten worden ingeënt. Met die wetenschap wil je er vooral niet te weinig inkopen. Intussen is duidelijk dat enkele risicogroepen een voorrangsbehandeling krijgen: men- sen die sowieso elk jaar in aanmerking komen voor de griepprik, plus zwangere vrouwen die daarvoor een medische reden hebben, en artsen, verzorgenden en familieleden van mensen die erg ziek kunnen worden van de griep. Het gaat om vijf tot zes miljoen mensen. Omdat de griep altijd nog kan verergeren, worden de overblijvende virusremmers en vaccins op voorraad gehouden. Minister Klink liet doorschemeren dat mensen die niet tot de risicogroepen behoren maar tóch willen worden gevaccineerd, dit wellicht tegen betaling kunnen laten doen. Daarover is echter nog geen besluit gevallen. Het is ook denkbaar dat een deel van het ‘overschot’ voor een zacht prijsje wordt overgedaan aan andere landen.


Absoluut. De verwachting is dat het aan de productiekant geen ramp zal zijn dat relatief veel mensen ziek worden: in crisistijd staan er voldoende mensen aan de zijlijn die kunnen worden ingehuurd om zieke werknemers te vervangen. Maar al die zieke mensen gaan minder geld uitgeven, en ook gezonde mensen zullen plekken mijden waar het druk is – dat zijn vaak juist plekken waar stevig wordt gespendeerd. Die verminderde uitgaven zullen flink worden gevoeld, zo is de verwachting. Het komt in elk geval slecht uit in een economie die het nu juist moet hebben van meer consumptie.

Een onderzoek onder financieel directeuren leerde eerder deze maand dat de griep het Nederlandse bedrijfsleven minstens 1,8 miljard euro kan gaan kosten. Dat zit hem deels in alle maatregelen die moeten worden genomen. Bedrijven met een ‘spilfunctie’, zoals energiemaatschappijen en de spoorwegen, moeten een uitgewerkt plan gereed hebben liggen in het geval een flink deel van de werknemers uitvalt. Want dat is de ellende met de Mexicaanse griep: omdat niemand resistent is, zullen erg veel mensen klachten krijgen. Elk bedrijf en elke instelling van enige omvang zal er dus wat van merken.

Zeker. De instructie is dat mensen die de symptomen hebben, terstond niet meer naar hun werk moeten gaan om de griep thuis te gaan uitzieken. Een fysieke controle door een (huis)arts is er niet bij, omdat dit de verspreiding alleen maar zou bevorderen. Bij een gewone griepgolf is één op de twintig ziekmeldingen nep, en dat zou deze keer weleens meer kunnen zijn. Aan de andere kant is er in tijden van economische crisis – o ja, die is er óók nog – altijd minder ziekteverzuim, dus wie weet valt het daardoor nog mee met de aanstelleritis.


Tamiflu vertraagt en verzacht het ziektebeeld van de griep. Het wordt in Nederland alleen via de huisarts voorgeschreven, doorgaans aan mensen in een kleine kring rond een grieppatiënt. Maar natuurlijk is het ook via internet verkrijgbaar. Het is echter niet slim het middel langs die route te kopen, omdat er ook rommel circuleert. Bovendien heeft Tamiflu bijwerkingen die soms erger zijn dan het ongemak van de griep, en verliest het na enige tijd zijn werking. Preventief gebruik is dus niet slim.

De Mexicaanse griep werd aanvankelijk de varkensgriep genoemd. Het is een combinatie van een varkensgriepvirus, een vogelgriepvirus en een menselijk griepvirus. Er is echter nog geen varken met de varkensgriep gesignaleerd: het virus bevindt zich alleen in de menselijke luchtwegen. Het was dus totaal onnodig dat de Egyptische regering besloot alle varkens in het land te laten afmaken. Bovendien gaan influenzavirussen dood bij temperaturen hoger dan zeventig graden Celsius, dus is er bij normale bereiding van varkensvlees geen enkel gevaar.

Zet er maar geen geld op in. Onderzoeken wijzen uit dat we nog totaal niet warm lopen voor die hele griep. Zelfs onder verpleegkundigen, zo bleek uit een enqute van het vakblad Nursing, valt de animo tegen. Dat kan natuurlijk nog allemaal veranderen wanneer we de mensen om ons heen bij bosjes zien wegvallen. Maar twee keer een prik halen voor een griep die niet wezenlijk anders is dan een normale influenza? De recente campagne onder jonge meisjes voor een inenting tegen baarmoederhalskanker was ook geen succes, en dan gaat het dus over kánker. Belangrijk om te weten is verder dat de ‘Mexicaanse griepprik’ allerminst garandeert dat je de griep niet krijgt: na twee prikken is circa zeventig procent van de mensen afdoende beschermd – dertig procent dus niet. O ja, en dan is er de gewone najaarsgriep nog, die heus niet wegblijft omdat het Mexicaanse neefje over de aardbol raast. Er komt ook nog een gewone griepprik, zoals elk jaar. Het zou zomaar kunnen dat de seizoensgriep meer dodelijke slachtoffers maakt (een kleine duizend is gebruikelijk) dan de griep waarover iedereen zich nu zo opwindt.


Tot dusver heeft één procent van de Nederlanders een mondkapje aangeschaft, zo bleek uit een recente enqute van Maurice de Hond. Daar moeten ze geen won- deren van verwachten. De kapjes moeten érg goed aansluiten op de huid om geen virus door te laten, en als ze vochtig worden verliezen ze hun werking. Ook werken alleen kapjes van een bepaald type (FFP2), en die zijn niet goedkoop. Dan is er nog een culturele drempel: in Nederland zullen mensen met mondkapjes vooral gniffelend worden nagekeken op straat. In Azië is het gebruik van mondkapjes veel meer geaccepteerd, zo bleek al tijdens de uit- barsting van SARS in 2003. Of al die kapjes toen ook echt hebben geholpen, is zeer de vraag.

Dat is eigenlijk de grootste angst van de griepbestrijders. Het griepvirus kan geleidelijk van gedaante veranderen (muteren) en gevaarlijker worden. Zo ging het ook met de Spaanse griep: de eerste golf was redelijk mild, de tweede was ongekend hevig. In 1957 verliep het met de Aziatische griep net zo, maar dan in een kleinere omvang. De Wereldgezondheidsorganisatie onderzoekt het griep- virus voortdurend op zijn genetische samenstelling, om te zien of er wat veran- dert. Op zich is er niets te doen aan de ontwikkeling van het virus: er zit niets anders op dan de verspreiding te volgen en mensen extra te waarschuwen. Overigens zijn er nog geen aanwijzingen dat de Mexicaanse griep een dodelijker jasje aantrekt. Het kan ook net zo goed de andere kant opgaan.

Tijdens de Spaanse griep van 1918 zag je dat mensen die in de zomer de milde variant van de griep kregen, weerstand hadden opgebouwd zodat ze de zware najaarseditie beter doorstonden. Het is logistiek misschien wat lastig te realiseren, maar wie het risico op een heftige griep wil verkleinen zou een dezer dagen met een Mexicaanse-grieplijd(st)er kunnen gaan tongzoenen.


Er is een kleine maar luidruchtige groep mensen die waarschuwt voor de risico’s van vaccineren. Die risico’s zijn er, maar wel uiterst minimaal: op een totaal van 2,5 miljoen prikken komen er bij het RIVM jaarlijks duizend meldingen binnen van bijwerkingen, waarvan nader onderzoek leert dat driekwart daadwer- kelijk met die prik te maken had. Ze we-gen bij lange na niet op tegen alle levens die zijn gered door tijdig te vaccineren. Overigens is vaccineren niet verplicht; mensen mogen helemaal zelf weten of ze de prikken halen.

Het was te verwachten dat er rond de Mexicaanse griep mensen zouden opstaan die beweren dat er hogere machten in het spel zijn. In Nederland gaat het dan vooral om ene Désirée Röver. Ze noemt zich ‘medisch research journaliste’, maar is in werkelijkheid een verwarde complotdenkster die de meest elementaire kennis van de geneeskunde ontbeert. De Mexicaanse griep is volgens haar opzettelijk gefabriceerd: op deze wijze wil ‘de elite’ de wereldbevolking decimeren.

Natuurlijk worden ze niet slechter van de Mexicaanse griep, die farmaceuten. Wereldwijd is er voor zeshonderd miljoen dollar aan griepvaccin besteld (Nederland wordt bevoorraad door Novartis en GlaxoSmithKline, die zijn het verst in de ontwikkeling). De vraag naar Tamiflu is verveelvoudigd. Het is natuurlijk verleidelijk om te denken dat onderzoekers en beleidsmakers onder druk van pillenfabrikanten tot het besluit zijn gekomen om op grote schaal virusremmers en vaccins in te slaan. Er is echter geen enkele serieuze aanwijzing die in die richting wijst. Het zou ook een tikje lastig zijn om de overheden en wetenschappers in vrijwel alle landen ter wereld omver te praten (ieder land koopt tenslotte zijn eigen middelen in) en daarmee ongezien weg te komen.


Ja hoor, op de volgende pagina gaat het over hervorming van de Amerkaanse gezondheidszorg. Oók belangrijk.