Spring naar de content

‘Theater is emotie, maar je moet wel zakelijk blijven’

Voormalig roddelkoning Henk van der Meyden (72) viert nu triomfen als theaterproducent. Hij ontvangt in de directiekamer van Carré, voor een gesprek over Ellen ten Damme, André Rieu en de toestand van de Nederlandse journalistiek. ‘Elke krant heeft nu een gossiprubriek.’ door Bert Nijmeijer

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

U werd verguisd als uitvinder en belangrijkste beoefenaar van de entertainmentjournalistiek in Nederland. Nu is er alom waardering voor uw theaterwerk. U zult wel blij en opgelucht zijn.

“Het zou gek zijn als die waardering er niet was. Wij zijn de enigen die de wereldtop op het gebied van klassiek ballet en het circus naar Nederland halen. Het Kirov Ballet, het Bolshoi Ballet, het Russisch Staatscircus, het Groot Chinees Staatscircus. Dat doen wij al heel lang.”

U heeft het verdiend?

“Vriend en vijand kunnen er niet meer omheen. Het is een ingewikkelde operatie om het Bolshoi Ballet naar Nederland te halen. Instanties die er subsidie voor krijgen, beginnen er niet aan. Je moet risico’s nemen, je nek uitsteken. De producties worden gefinancierd met eigen geld van Stardust Theatre, het bedrijf van mij en mijn vrouw Monica Strotmann. Je praat over miljoenen. Veertig jaar geleden al brachten wij het London Royal Ballet, met Margot Fonteyn en Rudolf Nureyev. Het lijkt alsof wat ze de serieuze pers noemen nu pas ontdekt wat ik heb betekend voor het theater.”

Voelt u zich miskend?

“Daar heb ik nooit last van gehad.”

Kom, een eerzuchtig man als u?

“Het was vaak gezeur van journalisten over journalisten, van de ene bakker over de andere: die bakt minder goed. Wat ik deed op mijn dagelijkse showbizzpagina in De Telegraaf riep aversie op, nu doen ze allemaal hetzelfde. ‘Tv-presentatrice met de billen bloot’, las ik net op NOS Headlines. Ik heb gedaan wat ze in de hele wereld deden, behalve hier: over mensen schrijven.”

Dus niet Henk van der Meyden, maar de rest van het land is veranderd?


“Ik heb navolging gekregen, ja, als je dat bedoelt. Mevrouw Chanel heeft ook navolging gekregen, net zoals alle pioniers. Ik was de eerste die met entertainmentjournalistiek bezig was, en vijftig jaar later heeft de rest van Nederland het dan ook ontdekt. Showbizz is de nieuwe religie, en nu ben ik ineens een cultuurfenomeen.”

Nu bent u salonfähig, of anders heeft u met Stardust wel een salon voor uzelf gebouwd, waar ze u komen feliciteren.

“Ze zijn wakker geworden en hebben gezien wat wij doen. In de jaren zeventig schreef ik nooit op affiches dat Henk van der Meyden of Stardust achter de theaterproducties zat. Die namen riepen aversie en jaloezie op. Als wij nu een persreis naar Rusland organiseren, gaan ze allemaal mee, de NRC, de Volkskrant, ze vinden het prachtig.”

Van de gossip naar klassiek ballet, van het riool naar de schone kunsten. Wat is er met u gebeurd?

“Ik hoor ‘riool’. Dat is een kutopmerking. Daar hou ik niet van. Nog één keer, en we houden ermee op.”

Wat kutopmerkingen betreft moet u toch het een en ander gewend zijn.

“Heb je tot twaalf uur? Nee, ik ben er altijd immuun voor geweest. Laat de honden maar blaffen, de karavaan trekt verder.”

U koestert geen wrok?

“Nee hoor.”

Terwijl u toch in de positie was, en bent, om werk te maken van wraakgevoelens.

“Daar had ik het te druk voor. Ik was elke dag bezig met de krant van morgen, met Privé, wat er op de cover kwam.”

Het ging hard met de karavaan.

“Ik kom uit de tijd dat De Telegraaf werd verkocht met een papieren zakje eromheen. De Telegraaf was een bastion, het was wij tegen de rest. Wij deden wat we wilden, het was goed, wij hadden succes. We trokken ons niets aan van de kritiek, die voortkwam uit jaloezie en onkunde. Andere kranten waren te saai voor woorden, net kerkbodes. Het moest gaan over mensen, mensen, mensen, zei de grote hoofdredacteur Stokvis altijd. Andere kranten vergaten ook dat de helft van de lezers uit vrouwen bestond.”


Als journalist schreef u over ‘sterren’ in een wereld van ‘glitter’ en ‘glamour’. Stardust brengt ballet, musicals en circus. U heeft een voorkeur voor sprookjes, voor een toverwereld?

“Bullshit. In circus en klassiek ballet gaat het om discipline en echtheid. Het circus beleeft een revival. Madonna, Britney Spears en Beyoncé hebben allemaal een circusshow. Het is een tijd van eendagsvliegen en fakezangeressen. In het circus en klassiek ballet worden topprestaties geleverd; die kun je niet faken. Er is behoefte aan echt. Ellen ten Damme, de ster van onze circusshow Cirque Stiletto in Carré, heeft het ook. Ze kan turnen, ze kan zingen en acteren, ze kan alles. Een groot talent.”

Hoe kwam u bij Ten Damme?

“We zagen haar op de Parade, waar ze stond te zingen in een overall. Wát een uitstraling, wát een charisma, zeiden mijn vrouw en ik tegen elkaar, dit is een ster, die verdient een podium. Ze heeft passie voor het circus, net als wij. We doen al 25 jaar het Wereldkerstcircus in Carré, we doen het Flying Circus Noord Korea, het Groot Chinees Staatscircus. Totááltheater.”

In uw journalistieke werk schreef u over de privéperikelen van bekendheden. Kleine dingen, vergeleken met totaaltheater.

“Géén kleine dingen. Die sterren schítterden op die pagina. Ik maakte van mijn verhalen ook theater, zoals met de musical over Josephine Baker of met A Night at the Cotton Club. Er is niemand die zo veel heeft gedaan voor de theaterwereld als ik.”

U gebruikte uw netwerk als journalist om uw theaterimperium te bouwen, op uw dagelijkse Privé-pagina in De Telegraaf zong u de lof van uw eigen producties. Daar zag u geen bezwaren in?


“Hoezo?”

Nou, met de onafhankelijkheid van de journalistiek en zo?

“Het ging over het Royal Ballet, het Kirov, wereldevenementen. Ik schreef niet over Circus Wappie of zo. Het was gewoon nieuws. Het voordeel was dat ik altijd op de eerste rij zat; De Telegraaf had altijd de mooiste verhalen.”

U bent van alles, producent, journalist, maar natuurlijk in de eerste plaats zakenman.

“Dan was ik wel een koffiehandel begonnen. Ik ben producent, scriptschrijver, ik heb meer paarden in de race. Theater is emotie, maar je moet natuurlijk wel zakelijk blijven.”

U zit nog midden in de showbizzwereld, u moet nog steeds allerlei brisants ter ore komen. Wat doet u met die informatie, nu u het niet meer kwijt kunt op een dagelijkse pagina in De Telegraaf? Kropt u het op, vertelt u de roddels nu aan uw vrouw?

“Ik ben nu meer toeschouwer. Theater is ook een vorm van journalistiek; je moet je inleven, research doen, zoals nu met de musical Crazy Shopping, die in 2010 in de theaters komt. Mijn vrouw en ik doen research, daarna maken we het.”

U bent gaan winkelen met uw vrouw?

“Praat toch niet zo dom, joh. Shopping is de grote trend, er zijn wel veertig boeken over geschreven. Ik heb me erin verdiept. Onderzoek heeft uitgewezen dat het voor vrouwen belangrijker is dan seks. Je shopt om te ontsnappen, om te vergeten, je hebt de troostshopper. Er zitten zo veel menselijke dingen achter shopping.”

Ik kan me voorstellen dat mensen in uw bijzijn vanuit een soort pavlovreactie meteen gaan roddelen.

“Nee, ze praten over theater. Wat een geweldige show, zeggen ze. Jonge mensen ook, met Cirque Stiletto trekken we een nieuw publiek naar het theater.”


U bent eigenlijk een idealist?

“Nederland moet geen derdewereldland worden op het gebied van theater. Het is belachelijk als het Bolshoi Ballet twaalf jaar niet in Nederland te zien is. Dat móet ook in Nederland optreden, vind ik. Wij doen wat gesubsidieerde instellingen als het Holland Festival nalaten. Die laten de wereldattracties links liggen. Daar hebben ze dacht ik die subsidie voor. Het is nou niet zo dat je er veel rijker van wordt als je een Russisch dansgezelschap met 250 medewerkers hier in de kost hebt. Mijn accountant zegt: waarom doe je het? We halen net quitte, het is met de hakken over de sloot. Het zijn hoofdpijnproducties.”

U hebt geen gemakkelijk leven, zei Herman van Veen in een aan u gewijde In de Hoofdrol. Hij wenste u veel oprechtheid toe.

“Gebazel. Als je wist wat ik voor die man heb gedaan, hoe ik hem heb gepromoot, net als Ellen ten Damme nu. Ik heb hem in Carré gebracht, hem geïnterviewd op het dak. Herman zweeft al een tijdje.”

Op uw Privé-pagina en in het gelijknamige blad kon u artiesten maken en breken. Wie heeft u als producent gemaakt?

“Nou, gemaakt. Ik ben de eerste die André Rieu groot gebracht heeft. Ik was naar de film Amadeus geweest, daar kwam publiek dat nooit naar klassieke concerten ging. Ik dacht: ik móet wat met Mozart. Ik belde Jaap van Zweden en haalde Berdien Sternberg erbij, die was populair bij een groot publiek. Ode aan Amadeus was avond aan avond uitverkocht.”

U vertelde over Rieu.

“Zeker. Op tv was een serie over Johann Strauss. Ik zei tegen Monica: we moeten iets doen met Johann Strauss. Je moet altijd inhaken op dingen die gebeuren. In Wenen troffen we allerlei verzuurde musici. Ik hoorde van iemand die in Limburg met een strijkorkestje optrad in bejaardentehuizen en op lokale feestjes. Ik zag een foldertje en dacht: wát een vent! Wat een knappe kerel, zeiden de meisjes op het kantoor van Stardust. We organiseerden met Rieu de Hommage aan Strauss in het Concertgebouw, en hij kreeg zijn eerste platencontract bij Phonogram.”


Nu is André Rieu na Madonna, Tina Turner en Britney Spears de best verkopende artiest ter wereld. Dus zoiets begint als u en uw vrouw op de bank voor de tv zitten?

“Ik zal je nog wat vertellen. Het huwelijk van Máxima en Willem-Alexander. Daar speelde Carel Kraayenhof de tango. De muziek, de traan. Daar wil ik dan wat mee doen. Godzijdank had Monica Carels 06-nummer. Hij zat een broodje te eten bij Broodje van Kootje, zo gaat dat met artiesten na zulke optredens. We zijn toen vis gaan eten in Scheveningen, Kraayenhof had zijn bandoneon bij zich. Hij heeft nog een stukje gespeeld in het restaurant. Een paar dagen later stond hij in het Concertgebouw.”

Zo simpel gaat het?

“Je moet een idee hebben, zoals nu met Ellen ten Damme. De Volkskrant had het over een nieuwe traditie die was geboren, de NRC sprak van een lichtend voorbeeld. Monica en ik zijn creatieve producenten; het idee is van ons. Het mooiste is dat ze vroeger schreven dat ik niet kon schrijven. De musical Josephine kreeg een juichende kritiek in de NRC. De schrijver is ene I.D.A. Washington, schreven ze, dat zou wel een Amerikaans schrijverscollectief zijn. Terwijl wij met z’n tweeën Josephine hadden geschreven, ha ha.”

U heeft school gemaakt..

“De NOS, elke talkshow, elke krant heeft nu een gossiprubriek. Het gaat om mensen; daar zijn ze veel te laat achter gekomen. Het gaat erom de trends vóór te zijn. Op tv met TV Privé had ik al huwelijksbemiddeling, plastische chirurgie, metamorfoses. Later kreeg je All You Need Is Love en de make-overprogramma’s, toen gingen ze het allemaal doen. Die pagina in De Telegraaf was ook vernieuwend, zoals de krant altijd voorop heeft gelopen. Sjuul Paradijs, sinds dit jaar hoofdredacteur, doet het ook heel goed, dat is ook een vernieuwer.”


Ondertussen dalen de oplages.

“Ja, ja, de kranten dalen, hoor je steeds. Dan denk ik: kijk eens naar de Daily Mail of de Daily Mirror in Engeland. Die lees ik altijd, ik heb er veel van geleerd. Wees eens creatief. Pieter Broertjes is bij de Volkskrant ook goed bezig. Hij werkt er hard aan om die verzuring eruit te krijgen. De Volkskrant is nu een hartstikke goeie krant, heel goed te lezen. Die goeie diepte-interviews in dat magazine. Mensen, mensen, mensen, zoals de grote Stokvis al zei.”