Spring naar de content

‘U moet ons binnenlaten’

In Den Haag worden systematisch tienduizenden woningen in probleemwijken gecontroleerd. Wie niet opendoet voor de ambtenaar, kan een dwangbevel krijgen. Gestapo-methodes, vinden critici. Een geweldige manier om wijken weer leefbaar te maken, vindt de gemeente. Op stap met de Haagse Pand Brigade. ‘We zijn hier voor de burger.’ door Bart de Koning

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Eerst een test. Stel dat er een paar ambtenaren van de gemeente bij u aanbellen met de mededeling dat ze in uw wijk woningen controleren. Ze willen weten wie er bij u in huis wonen en vragen of ze binnen mogen kijken. Ze neuzen in alle kamers rond en inspecteren ook de meterkast om te zien om of u ermee geknoeid hebt. Wat doet u? Er blijken twee totaal verschillende reacties te zijn. Een grote groep Nederlanders reageert verontwaardigd: zijn ze nou helemaal gek geworden? Zomaar huizen van onschuldige burgers controleren? Ik leef in een vrij land, mijn huis is van mij en daar heeft de overheid niets te zoeken.

Maar er is ook een tegenovergestelde reactie: ja hoor, ik heb niets te verbergen, kom maar binnen. De slaapkamer, de keuken, de post op tafel, de meterkast: de overheid mag alles van me zien. De gemeente Den Haag heeft de afgelopen jaren zo’n twintigduizend huizen in probleemwijken, zoals het Laakkwartier en de Schilderswijk, gecontroleerd. De controles gaan nog dagelijks door. De controleurs kijken daarbij naar zaken zoals illegale bewoning, fraude met bijstand en studiefinanciering, brandveiligheid en wietkwekerijen. In de meeste gevallen doen de bewoners de deur gewoon open en laten ze de controleurs zonder protesteren hun huis binnen. In een paar honderd gevallen per jaar krijgen de ambtenaren geen toestemming en moet de burgemeester een zogenaamde machtiging tot binnentreden afgeven – een bevoegdheid die vergelijkbaar is met een huiszoekingsbevel van een rechter.

Eén zo’n machtiging – preciezer gezegd: het dreigen ermee – is de aanleiding voor dit verhaal. Op 15 juni plofte er bij een inwoner van Den Haag een pittige brief op de mat (zie afbeelding op pagina 30). Deze Hagenaar, eigenaar van een koopwoning, had aan de deur ruzie gekregen met de controleurs en hun de toegang geweigerd. Hij zou daarom nóg een keer worden bezocht, en, zo voegde de inspecteur er dreigend aan toe: “U bent wettelijk verplicht mee te werken aan het onderzoek. Indien u weigert aan het onderzoek mee te werken, wijzen wij u erop dat wij de mogelijkheid hebben om op een later tijdstip de woning te betreden met een machtiging tot binnentreden zonder toestemming en aanwezigheid van de eigenaar en/of de bewoner.” De Hagenaar belde met de gemeente en kreeg te horen dat hij gewoon moest meewerken: “Het is wel uw huis, maar u moet ons binnenlaten. Waarom zou u bezwaren hebben? U heeft toch niets te verbergen?


” De woedende huiseigenaar speelde het verhaal door naar GeenStijl, dat er onder de kop ‘De GemeenteGestapo komt naar u toe deze zomer!’ meer dan vijfhonderd reacties mee losmaakte, het merendeel vol afgrijzen. GeenStijl voorspelde dat na Den Haag en Rotterdam binnenkort de rest van Nederland huis aan huis gecontroleerd zou worden. Ook ex-hacker en privacy-activist Rop Gonggrijp besteedde er op zijn site aandacht aan. Hij vertaalde de dreigbrief in het Engels. Gevolg: verbijsterde reacties van buitenlanders die zich afvragen wat er in het voorheen liberale Nederland in hemelsnaam aan de hand is. Ook hier de nodige verwijzingen naar de nazi’s en Stalin. De gemeenteraadsfractie van GroenLinks én Kamerlid Rita Verdonk – bien étonnées de se trouver ensemble – stelden kritische vragen, de één aan wethouder Norder, de ander aan de minister van Binnenlandse Zaken. Strekking: mag dat zomaar, deze huisvredebreuk door de overheid? Ja, dat mag, antwoordde Guusje ter Horst onlangs, het verloopt volgens de regels. Inmiddels lijkt de voorspelling van GeenStijl uit te komen: half augustus pleitte CDA’er Henk de Boer in Netwerk voor een huis-aan-huisonderzoek in delen van Amsterdam Zuidoost.

De meningen staan dus lijnrecht tegenover elkaar: nuttig overheidsbeleid of politiestaatpraktijken? Tijd om te kijken wat er echt aan de hand is bij de Pand Brigade. De controleurs zitten in een kantoorgebouw achter station Hollands Spoor, midden in hun werkgebied. Hun saaie kantoor lijkt er eentje van dertien in een dozijn, totdat het oog valt op een foto van een boobytrap die de controleurs bij een van hun huisbezoeken aantroffen. Onder een Ikea-kleedje achter de voordeur zat een plank met bouwspijkers verstopt. Ach, reageren de ambtenaren laconiek: hij was niet voor ons bestemd, maar voor dealers die andermans wietplantages ‘rippen’. Welkom in de wereld van de Pand Brigade. Hun manager, Hans Bal, blijkt een joviale Hagenees te zijn. Gooi er een dubbeltje in en hij vertelt een sterk verhaal. Over een internationaal gezochte zware crimineel die ze bij toeval aanhielden tijdens een controle. Over een huisbezoek waarbij hij ineens in een zaaltje stond, vol met ‘boze baardmannen’. “Sta ik daar als stoffig ambtenaartje in m’n eentje. Die mannen keken héél boos. Sindsdien gaan we altijd met zijn tweeën.” Over een keurige man die in een totaal vervuild huis bleek te wonen. “De vloer lag helemaal vol met oude Chinese afhaalmaaltijden. In de achterkamer stonden emmers met poep.” Waarna Bal de uitsmijter plaatst: “Die poep droogt op, dus dat ruik je niet meer na een tijdje.”


Bal heeft een leuk programma voor HP/De Tijd in elkaar gezet. We beginnen met een flat op de Neherkade. Daar zat tot voor kort een wietplantage in, die ontdekt werd doordat de onderburen last kregen van lekkage – wietkweken zuipt niet alleen stroom voor de lampen, de planten zijn ook dorstig en moeten worden bewaterd. Het pand is deels ontruimd en verzegeld. Het team gaat voor de zekerheid nog een keer kijken. Iemand heeft geprobeerd om het hangslot op de voordeur te forceren, maar dat is niet gelukt. Binnen is het ‘één grote pestzooi’, zoals een ambtenaar het uitdrukt. In de gang hangt een bordje met de tekst ‘Love is forever’, in een zijkamer en slaapkamer zijn wat meubels gepropt, de keuken is een puinhoop. De ambtenaren constateren geroutineerd dat er geen kleding en geen foto’s zijn. “Niets wijst op bewoning.” De ‘bewoner’ is spoorloos. Het is een enorme troep in de achterkamer: ventilatieslangen, stroomdraden en plantenbakken. In het berghok liggen er nog honderden ongebruikt, dus de eigenaar had ambitieuze uitbreidingsplannen. De Pand Brigade heeft zo al honderden wietplantages opgerold.

Meestal is het werk minder spectaculair. De rest van de middag gaan de controleurs ‘blokken doen’, jargon voor het checken van adresgegevens in een huizenblok. De gemeente ploegt voortdurend de databanken door, op zoek naar mogelijke onjuistheden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er op een adres veel ‘zesjes’ ingeschreven staan, de code die aangeeft dat het om een alleenstaande gaat. Veel ‘zesjes’ met verschillende achternamen op één adres duidt op illegale bewoning. Soms is er niemand ingeschreven of is er een bedrijf gevestigd in een woonhuis. De teams gaan met een uitdraai van die adressen de straat op en bellen aan bij de vraagtekens. Wat opvalt is dat iedereen die thuis is, de controleurs binnenlaat en alle vragen uitvoerig beantwoordt. Wethouder Norder had het van tevoren in een vraaggesprek al gezegd: vrijwel alle bewoners werken mee aan de huisbezoeken. Sinds de gemeente in 2004 met de controles is begonnen, zijn er bij hem hoogstens vijf klachten binnengekomen – op zeker twintigduizend bezochte adressen. Daarnaast heeft De Ombudsman van de gemeente vijf klachten ontvangen.


HP/De Tijd gaat bij een paar adressen mee naar binnen – tot in de gang. Het veroorzaakt een vreemd gevoel van gne om zomaar bij een wildvreemde binnen te staan en naar een keurig rijtje schoenen op een al even keurige laminaatvloer te kijken. Een oudere dame, afkomstig uit de Balkan, verstaat geen woord van wat de ambtenaren haar vragen. Ze belt met haar kleinzoon op de arm mobiel naar haar zoon, die de controleurs tekst en uitleg geeft over de gezinssamenstelling. We staan binnen vijf minuten weer buiten, overigens pas nadat een van de ambtenaren een blik op de elektriciteitsmeter heeft geworpen. Op een ander adres geeft een Aziatische dame al snel toe dat één van de mensen die bij haar staan ingeschreven geen familie is maar een student. Het is een vriendelijk gesprek, waarin de vrouw steeds ‘is goed, is goed’ zegt, en dat eindigt met een vriendelijk maar duidelijk advies dat die ene persoon uitgeschreven moet worden. “Is goed, is goed.” Ook hier mogen de ambtenaren door het huis lopen en de meter bekijken.

In een ander pand doet een man van Oost-Europese afkomst open. Op het adres staan veel ‘zesjes’ ingeschreven. Die wonen er niet, want het is overduidelijk een – keurig schoongehouden – eengezinswoning. De huisbaas verhuurt de woning ook als postadres aan een aantal mensen, à vijftig euro per persoon per maand. Buitenlanders die hier werken, zoals Poolse bouwvakkers, hebben zo’n adres nodig om een sofinummer te krijgen. Een inspecteur ontdekt een stapel aanmaningen en brieven. Die zijn niet voor de bewoner, maar voor de illegaal ingeschreven namen. Ze legt de man in jip-en-janneketaal uit dat hij de mensen op zijn adres moet uitschrijven, omdat hij anders straks deurwaarders kan verwachten. Na een blik op de meter staan we ook hier weer snel op straat.


De gesprekken met de bewoners verlopen ontspannen. Op de vraag wanneer ze nou eindelijk eens met die Gestapopraktijken beginnen, moet Hans Bal hard lachen. “Dat valt tegen, hè?” Natuurlijk kennen ze het stuk op GeenStijl. “Ik had het al veel eerder verwacht. Ik verbaas me erover dat de kritiek pas na vier jaar komt.” Bal begrijpt de principiële bezwaren tegen de huisbezoeken heel goed. “Terecht, ik zou ze zonder uitleg zelf ook weigeren. Ambtenaren die om tien uur ‘s avonds nog thuis aanbellen, wie verwacht dat nou? We hadden nooit verwacht dat we zo veel medewerking zouden krijgen. Van het begin af aan hebben we uitleg gegeven, met mijn telefoonnummer erbij om te klagen. Ook ‘s avonds.”

Bal en zijn politieke baas, wethouder Norder, zeggen allebei hetzelfde: die brief aan de reaguurder van GeenStijl had nooit verstuurd mogen worden. Het was een onervaren inspecteur, die te hard van stapel is gelopen. Inmiddels zijn de procedures gewijzigd en moeten eerst de juristen ernaar kijken voor een dergelijke brief de deur uit gaat. Het hoofd van de betreffende afdeling heeft een excuusbrief geschreven aan de betrokkene (zie afbeelding op pagina 33).

Een agressieve aanpak van burgers is nu precies wat ze níet willen in Den Haag. Rotterdam heeft gekozen voor een veel hardere aanpak bij de huisbezoeken. Na tientallen klachten en een schokkend rapport van de lokale ombudsman heeft Rotterdam zijn aanpak aanzienlijk verzacht. Maar nog zijn ze in Den Haag niet enthousiast. “Als we die Rotterdamse werkwijze hier zouden toepassen, zouden we niet zo heel veel verder komen,” zegt Norder diplomatiek. Rotterdam koppelt persoonsgegevens van burgers aan elkaar. Den Haag doet dat expliciet niet: ze koppelen de gegevens over de panden uit verschillende systemen aan elkaar, niet de gegevens over de mensen.


De spierballenaanpak is niet aan Bal besteed. “Het blijft heel ingrijpend om achter de deur te kijken. Daarom gaan we ook niet met zijn vijven naar binnen, maar met zijn tweeën. Anders is het te intimiderend. We wijzen mensen ook op het recht om te weigeren.” Als ze ‘s avonds een huiszoeking hebben bij een wietplantage, dan vindt Bal dat nog steeds ingrijpend. “Dan lig ik daarna tot drie uur ‘s nachts wakker in mijn bed. We nemen ook weleens politici mee. Die vinden het ook heel heftig; staan ze ineens in iemands slaapkamer.” Toen de gemeente vier jaar geleden begon was er intern veel verzet, vertelt Bal. “Het is natuurlijk ook best een heftige aanpak. Ik heb erbovenop gezeten dat we geen stap te ver zouden gaan. Ambtenaren van wie ik het idee had dat ze hun macht misbruikten, heb ik meteen eruit gezet.”

Bal vertelt smakelijk dat er oorspronkelijk plannen waren om de inspecteurs te trainen als een arrestatieteam. “Moesten we kogelvrije vesten aan, en allemaal een FBI-achtig jasje. Ik heb meteen gezegd: flauwekul, als het zo moet, dan hoeft het voor mij niet. We gaan gewoon in spijkerbroek. We zijn hier voor de burger.” Omdat de huisbezoeken zo ingrijpend zijn, is er nogal wat empathie nodig. De controleurs in Rotterdam zijn deels afkomstig uit de Melkertbanen, in Den Haag werken ze met hbo’ers. “Sollicitanten moeten wel de impact begrijpen van ons werk. Als ze zeggen: dat doet me niets, dan zijn ze al afgevallen.”

Marnix Norder is apetrots op zijn aanpak van de probleembuurten. “Het zijn de wijken waar ik het populairst ben,” zegt hij, niet gehinderd door valse bescheidenheid. “Toen ik als wethouder in 2004 begon, vroeg ik op ieder werkbezoek: wat is uw grootste probleem? In de kwetsbare wijken kwam altijd weer hetzelfde antwoord terug: overbewoning, hennepkwekerijen, misbruik van vastgoed en pandjes. De optelsom van al die plekjes is een onleefbare wijk.” Vandaar dus het ambitieuze plan om in de probleemwijken (in Den Haag ongeveer een derde van het geheel) alle panden eerst ‘digitaal te schouwen’ – de computerbestanden op kantoor vergelijken – en daarna de vraagtekens fysiek te bezoeken. Vier jaar later wijst Norder op de resultaten. Voorheen had Den Haag twee of drie wijken in de landelijke topvijf van probleemwijken, nu zit de stad achter in de landelijke toptwintig. Of neem de meest recente evaluatie van de Pand Brigade: van de 8265 panden die in 2007 en 2008 werden bezocht, bleek er bij 7895 niets aan de hand te zijn. In 6,6 procent was er sprake van over- en illegale bewoning. In nog eens zo’n duizend gevallen bleek de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie niet te kloppen. Er werden 105 wietplantages opgerold en 71 uitkeringen stopgezet. Dat zijn indrukwekkende cijfers, al passen er wel een paar kanttekeningen bij. Ook zonder Pand Brigade rolt de politie in andere steden wietplantages op. Dat moet gebeuren – thuiskwekerijen zijn gevaarlijk, stelen stroom en gaan ten koste van schaarse woonruimte – maar het helpt niets in de strijd tegen drugs: niemand blowt er een joint minder om, en de grote handelaren blijven buiten schot.


Uit de cijfers blijkt ook dat er bij het overgrote deel van de onderzochte panden niets aan de hand is. De gemeente controleert dus preventief de huizen van duizenden onschuldige burgers die niets misdaan hebben. Dat gebeurt weliswaar op een fatsoenlijke manier – van Gestapomethodes is geen sprake – en de bewoners geven zelf toestemming, maar het blijft, in de woorden van de controleurs zelf, ‘heftig’ om zo massaal en ongevraagd achter de voordeur te kijken.

Zoals gezegd: de ambtenaren zijn zelf ook verbaasd dat er nu pas ophef is ontstaan. Daarmee zijn we terug bij de tegenstelling uit het begin van het verhaal: is dit goed beleid of gaat de gemeente veel te ver? Uiteindelijk is het een afweging tussen principes en praktijk. Dat is een permanente discussie in iedere rechtsstaat: hoe ver mag de overheid gaan? Het paradoxale is dat de mensen die principieel bezwaar maken tegen de huisbezoeken – uiteenlopend van links tot rechts, van GeenStijl en Verdonk tot Rop Gonggrijp en GroenLinks – er zelf niet mee te maken hebben. De mensen die wel direct voorwerp zijn van de controles, hebben er nauwelijks bezwaar tegen. Dat kan zijn omdat ze vinden dat hun buurt er door opknapt – zoals Norder stelt – of omdat ze niet beseffen dat ze ook gewoon ‘nee’ kunnen zeggen.

Het ironische is dat de tegenstanders, die veelal hoger opgeleid zijn en hun rechten goed kennen, vrijwel zeker niet met deze controles geconfronteerd gaan worden. Norder heeft geen plannen om zijn Pand Brigade over de hele stad uit te rollen. “In vinexwijken is geen sprake van dit soort misbruik van panden. In het Statenkwartier ook niet.” Het is geen toeval dat de affaire op GeenStijl aan het rollen is gebracht door de eigenaar van een koopwoning. Zo’n huis-aan-huiscontrole-actie in een wijk vol advocaten, managers en ondernemers zou iedere wethouder in iedere gemeente direct een stortvloed aan klachten opleveren. En daar zit geen enkele politicus op te wachten.


“Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.” Aldus artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook de Grondwet beschermt onze woning tegen de bemoeizucht van de staat. Een ambtenaar mag dan ook nooit zonder toestemming van de bewoner naar binnen. Als een bewoner niet meewerkt, kan de burgemeester een machtiging tot binnentreden afgeven. Daarvoor moeten er wel concrete aanwijzingen zijn dat iets mis is.