Spring naar de content

Van rood naar grijs

Bij het waarborgen van oudedagsvoorzieningen ligt de toekomst van het socialisme

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

De zware verkiezingsnederlaag van de SPD in Duitsland leidde weer tot krantenkoppen die het einde van het Europese socialisme afkondigen. Niet vreemd, want in Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland staan de sociaal-democraten ook op verlies en weten zij geen munt te slaan uit de grootste crisis waarin het internationale kapitalisme sinds de jaren dertig verkeert. Dan mag je van een mokerslag spreken. De meest linkse regering van de westerse wereld zit tegenwoordig in Amerika, waar Barack Obama manmoedige pogingen doet om een algemene ziektekostenverzekering aanvaard te krijgen. In Europa bestaan juist grote twijfels of de dure arrangementen van de nationale verzorgingsstaten nog houdbaar zijn. Met de financiële crisis zijn de al bestaande zorgen over de aanstaande vergrijzing ineens urgent geworden.

In Nederland spitst de discussie zich toe op verhoging van de AOW-leeftijd naar 67, want ‘langer werken’ wordt als uitweg gezien waar tot voor kort nog vele oudere werknemers die als overbodig moesten afvloeien vervroegd met pensioen gingen of arbeidsongeschikt werden verklaard. Het laat zien hoe snel ‘het denken’ over sociale zekerheid kan omslaan, waarbij één van de argumenten is dat de buurlanden vergelijkbare maatregelen hebben genomen. Zelfs de grote coalitie in Duitsland, die niet als daadkrachtig bekend stond, besloot twee jaar geleden naar 67 te gaan. Het kwam de SPD duur te staan, dus een wenkend perspectief voor de PvdA kan dit niet zijn, zeker niet omdat de FNV fel tegen is en de SP en de PVV er evenmin van willen weten. Tegelijk gelden de tegenstanders van hervorming van de verzorgingsstaat als een lelijk monsterverbond dat ‘met de rug naar de toekomst’ staat. Die Linke (populair in de voormalige DDR) doet geen moeite om modern te zijn; bij ons is de SP bewust onmodieus.


Aantrekkelijk is het verweerde Europese socialisme niet, ook niet de sociaal-democratie in haar vele vernieuwde gedaanten. Maar dat wil niet zeggen dat het einde nabij is. Dynamische jongeren mogen dan de toekomst hebben, dat neemt niet weg dat twintigers en dertigers snel veertigers worden en moeten opschieten met carrière maken voor ze als onproductief economenvoer worden afgeschreven. Boven de vijftig begint voor hele legers de echte toekomst, die nog decennia kan duren en als bevrijding van de arbeidsdienst kan worden gevierd, maar ook in het perspectief staat van versuffing, aftakeling en dood. Dat zijn geen zaken waar je als levenslustig mens graag aan denkt. In de permanente staat van zelfbedrog waarin postmoderne geseculariseerde samenlevingen verkeren, zien we onszelf het liefst als individuen die op eigen kracht door het leven gaan, met voorbijgaan aan de uitbesteding van de zwakken aan de verzorgingsstaat. Met de vergrijzing, die bestaande sociale arrangementen nog belangrijker maakt, leidt die een taai bestaan. De vraag is niet of de verzorgingsstaat de houdbaarheidsdatum heeft overschreden, maar hoe groot het bederf zal zijn.

Het is niet gek dat de burgerlijke partijen dit als spookbeeld zien. Hun kiezers vrezen voor de lasten te moeten opdraaien. Maar het is kortzichtig om op basispensioenen te korten alleen omdat er meer bejaarden komen. Mij lijkt het zinniger om de noodzaak van een basispensioen (bij ons de AOW) voorop te stellen en ook als uitgangspunt te nemen voor de toekomstige inrichting van de verzorgingsstaat. Het vooruitzicht dat dit in elk geval is geregeld is in ieders belang, sluit niet uit dat er daarnaast ook na het 65ste jaar wordt gewerkt, en fungeert als nationaal bindmiddel. Ik begrijp niet waarom de planeconomen van het CPB (die nog steeds doen alsof de toekomst tot over dertig jaar kan worden uitgerekend) de AOW alleen als kostenpost zien, en niet als uitgestelde opbrengst die ook nu al minimale bestaanszekerheid voor velen biedt. Daarbij is een eenvoudig stelsel van volksverzekeringen van levensbelang voor het groeiende leger zelfstandigen dat de verzorgingsstaat in Nederland flexibel hielp te maken. Een overheid die aan zulk houvast morrelt, bederft meer dan zij conserveert.


Bij het waarborgen van oudedagsvoorzieningen, een historisch wapenfeit van het socialisme, ligt ook de toekomst. Dat geldt evenzeer voor de overige volkspartijen. Christen-democraten en liberalen hebben na de Duitse verkiezingen ook in Nederland nieuwe moed gekregen, maar zouden zich weleens kunnen verkijken op de vakbondsmacht die voor zijn overleven vecht. In de internationaal geroemde polder sluimert een opstand. De FNV kreeg lang het verwijt alleen voor deelbelangen op te komen, maar een basispensioen raakt het hele volk, vooral de zwakken. De hopeloos verdeelde rode familie heeft als vergrijsd front nog een lange mars te gaan.

Onderwerpen