Spring naar de content

Typetjes-tv

Op de Nederlandse tv heerst een ware imitatiecultus. Sinds Kopspijkers er in 2001 mee begon, wordt de ene na de andere BN’er op karikaturale wijze te grazen genomen. Verslag van een onderzoek.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Een week nadat ik (met mijn vriendin Judith Osborn) geïmiteerd was in Koefnoen en kort nadat de fragmenten herhaald waren in De Wereld Draait Door, besloot ik tot de oprichting van de Club van Geïmiteerden (CvG). Niet dat de ervaring iemand anders als jezelf terug te zien op de televisie nou een traumatische ervaring was geweest, maar een verwarrende was het in ieder geval.

Bij de eerste kennismaking zag ik bij mezelf vooral veel dat gewoon niet klopte. Zo snap ik best dat het karakteristiek voor mij is dat ik pijp rook, maar nog nooit heb ik dat in bed gedaan en al helemaal niet heb ik ooit een kromme pijp gerookt. Ook vond ik mijzelf op Nederland 1 terug in bad waarbij ik ‘Juud’ om een whisky vroeg. Whisky! Ik lust dat spul niet eens. Volgaarne had ik Paul Groot, die mij neerzette, tijdens de shoot van advies gediend, maar dat schijnt not done te zijn, alsof je meteen meester Moszkowicz op hun dak stuurt om de boel te verbieden. Terwijl mij alleen van Anton Geesink bekend is dat hij zich niet amuseerde over zijn reflectie door Erik van Muiswinkel, en Heleen van Royen was niet zo dol op dat vileine liedje, maar dat was geen imitatie.
Pas bij de tweede viewing drong ik door tot hoe ik karakterologisch was neergezet. Als een intellectualistisch warhoofd, eerlijk gezegd. Wat ik ook best kan zijn, natuurlijk, maar wat ik bedacht, was dat een imitatie eigenlijk meer een levende karikatuur is, een personage dat geschapen wordt uit dat deel van jezelf dat van pas komt. Een therapeutisch inzicht.

Ter verdere verwerking van de ervaring, maar ook ter verbetering van de kwaliteit van deze welig tierende tak in de satire heb ik toen besloten tot oprichting van de CvG. Ik benoemde mezelf tot clublid 001. Ik vermoedde dat het aantal potentiële leden de 999 niet te boven zou gaan. Maar naar wie moest ik de uitnodigingen sturen? Natuurlijk kon ik mij ook wel Frank de Grave door Owen Schumacher en Johan Cruijff door Vigo Waas herinneren, maar als ik dat uit mijn hoofd ging doen, zou ik menige Bekende Nederlander vergeten en ik hoef toch niet uit te leggen hoe gevoelig dat ligt in dat wereldje?

Het gehele artikel staat in de HP/De Tijd van deze week.