Spring naar de content

‘Ik wil heel oud worden’

In 1999 blaakte hij van werkdrift en levenslust. Zijn column in HP/De Tijd was hij kwijt, na een van zijn vele conflicten met een hoofdredacteur. Maar door zijn spraakmakende datingshow De hunkering was hij een landelijke bekendheid geworden, en inmiddels presenteerde hij bij Veronica de late-night-talkshow Het Laatste Oor. ‘Ik hoor nooit ergens bij.’ 51 vrijpostige vragen aan Theo van Gogh.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Veel mensen voelen zich opgenaaid door jou. Enig idee hoe dat komt?

“Het is juist mijn zachtmoedigheid die me parten speelt. Dat heeft me vaak dwarsgezeten. Daardoor denkt iedereen: je kunt over die jongen heen lopen. Wat ook niet helemaal waar is.”

Je hebt een flink aantal types hard aangepakt in je columns. Omdat je zo zachtmoedig bent?

“Dat was vaak diepgemeende ernst.”

Wanneer houdt die diepgemeende ernst eens een keer op?

“Het is een kwaadheid die over de oorlog der ideeën gaat. En niet over iemands mond die me niet aanstaat. Ik verwonder me over de pompeusheid van de mensen.”

Waarom richt je je agressie niet op serieuzere zaken dan op een paar personen?

“Die mensen staan toch voor een bepaald ideeëngoed? Kom nou! Ik wil geen vergelijking trekken, maar je vraagt je bij Mandarijnen op zwavelzuur toch ook niet af waarom W.F. Hermans zijn woede op al die kleine persoontjes richtte?”

Wanneer zou jij naar de rechter stappen?

“Ik ben nog nooit naar de rechter gestapt.”

Stel dat morgen iemand schrijft: “Van Gogh pleegt incest met zijn zoontje?”

“Ik zou eerst willen weten of dat als een serieus bericht werd gebracht of als satire.”

In dat laatste geval zou je het niet erg vinden?

“Ik zou het wel erg vinden, maar het maakt uit als je naar de rechter stapt. Er is verschil tussen kritiek hebben, satire plegen of met feitelijke onjuistheden iemand in moeilijkheden brengen. Maar ik denk dat je altijd de zwakste bent als je naar de rechter stapt.”

Bestaan er columnisten voor wie je respect hebt?

“Goeie vraag. Even denken. Er zijn er helaas niet zoveel. Max Pam. Theodor Holman, Martin Bril, Jan Mulder en Jan Blokker.”


Ken je enige vorm van ethiek?

“Wat zal ik zeggen: mijn natuurlijke zachtheid om het de mensen zo aangenaam mogelijk te maken.”

Eigenlijk ben je een heel lieve jongen?

“Een padvinder.”

Met een gouden hartje?

“Dat gaat me te ver.”

Dat wil je niet, want dan gaat je imago eraan?

“Nou niet zo vervelend doen. Ik heb best mijn momenten van stekeligheid.”

Al jouw liefdes vinden je toch een schat?

“Dat zijn er maar heel weinig geweest.”

Riep je niet ooit 137,5 in een viriele bui?

“Met een knipoog. Met die halve doelde ik op mijn assistent, de dwerg uit De hunkering, een vrouw die ik hoogacht.

De vrouwen die jij gesproken hebt, waren die sympathieke treurwilgjes van de HP-redactie. Ik geef je een primeur. Dit najaar komt mijn boek uit bij Uitgeverij Veen: Het beurse schaambeen, een auto- biografie. Een tamelijk hard zelfportret. Ik heb al die jaren over mezelf gezwegen en ik hoop dat alles nu in één keer wordt neergezet.”

Vertel!

“Om de sfeer weer te geven: ik heb op mijn 22ste twee jaar met een vrouw samengewoond. Julia, een levend kunstwerk. Enfin, die relatie gaat voorbij, ze werpt in grote woede al mijn films in de gracht. Zeventien jaar niks van haar gehoord. Op een gegeven moment denk ik: toch een keer bellen. Via enige omwegen bemachtig ik haar telefoonnummer en bel op. Ze zegt: ‘Heb je van mij gehouden?’ Ik zeg: ‘Tuurlijk, heel veel.’ Het was een leuk, warm en emotioneel gesprek. Tien dagen later krijg ik een rouwcirculaire: dood, hersentumor op haar 48ste. Daar werd ik wel zo ontzettend treurig van. Toen dacht ik: waar gaat het leven over? Helemaal over niets.”


En daarmee ervoer je iets van de pijn van het leven?

“Meer het rare idee dat iemand met wie je hebt gevreeën en van wie je onstoffelijk veel hebt gehouden, dood is. Dat ik haar nooit meer kan aanraken. Een sterk moment van de betrekkelijkheid van alle dingen.”

Je bent zelf 41: gaat het leven al downhill?

“Dat gevoel heb ik helemaal niet. Ik kan het niet helpen; het wordt alleen maar beter.”

Terwijl je je best hebt gedaan voor je dertigste te overlijden?

“Echt mijn best voor gedaan. Veel gedronken en dit en dat.”

Je bent inmiddels te oud om dood te gaan?

“Ik heb heel lang gedacht: ik ga dood, ik wil dood. Ik moet er nu niet aan denken; het leven is veel te leuk.”

Leef je nog steeds roekeloos?

“Ik heb twee maanden niet gedronken, maar daar kreeg ik zo de balen van dat ik besloot één keer in de twee weken flink door te zakken. Anders is het niet vol te houden. Mijn linkerbovenbeen werd zo gevoelloos; er ging geen bloed meer doorheen. Daarom zwem ik nu iedere dag een uur, en ik haat het! Als ik om zeven uur ‘s ochtends naar het zwembad fiets, denk ik: wat een volkomen getikte idioot.”

Waar komen jouw principes vandaan?

“Een zorgelijk punt, nu heb je me te grazen. Ik moet nu even wazig voor me uitkijken en zeggen: ik denk dat ik het echt meen. Dat is waarschijnlijk het gruwelijkste zwaktebod in mijn leven. Ik wil geen apostel zijn van het anti-politiek-correcte levensgevoel, maar er zullen altijd mensen zijn die mij willen voorschrijven wat ik wel en niet mag denken en schrijven. Daar zal ik me tegen blijven verzetten, van welke kant ze ook komen.”


Wanneer is dat begonnen?

“Niet zozeer op een tijdstip. Het is meer een gevoel: ik hoor nooit ergens bij, ook niet bij de meningen die opgeld doen.”

Werd er bij jullie thuis in Wassenaar ook flink gelachen?

“Gruwelijk veel.”

Leven je ouders nog?

“Jazeker. Ik hou veel van mijn moeder, maar ze belde op na de eerste aflevering van De hunkering en zei: ‘Lieverd, ik geloof niet dat die datingshow iets voor mij is.’ Daar kon ik me erg in vinden.”

Was het toppunt van onsmakelijkheid niet dat je je piemel voor de camera’s uit je broek trok?

“Ik heb het twee keer gedaan. Ik speelde een potloodventer in het Vondelpark en er zou een vijgenblaadje voor komen te hangen. Nu had ik ervoor gezorgd dat dat ding telkens anderhalve seconde te laat kwam. Dan zag je dat buitengewoon schamele apparaat van me tussen die dikke benen hangen en hoorde je al die mensen gieren: te laat, te laat! Dat vind ik nou leuk.”

Kwestie van timing?

“Dat is een goeie titel voor je interview.”

Waarom doe je dat?

“Ik heb een diep gevoel van totale belachelijkheid.”

Vind je het niet erg dat je als opinion- leader niet serieus genomen wordt?

“Ik ben nog nooit serieus genomen. Ook geen behoefte aan. Dus kun je dat ook niet van anderen verlangen.”

Ben je niet gewoon een pestkop?

“Ik ben barmhartig, althans probeer dat te zijn. Ik vind Connie Palmen een schat van een vrouw, meen ik echt. Ik vind alleen niet dat ze goed kan schrijven. Maar ze heeft wel één briljant talent: het vermogen om zo gewichtig te doen dat iedereen erin stinkt en denkt dat het literatureluur is.”


Ben je niet teleurgesteld dat jij dat met je films niet hebt bereikt?

“Ik heb helemaal geen status als regisseur. Ik maak die films voor mezelf, en als er vijftienduizend mensen gaan kijken, is het mooi meegenomen.”

Daar ben je niet door gefrustreerd?

“Mijn enige frustratie is dat ik altijd moet vechten om geld bijeen te schrapen.”

Komt er straks niet een enorme erfenis aan?

“Ik tel mijn zegeningen. Mijn familie heeft driehonderd tekeningen en zeshonderd schilderijen van Van Gogh weggegeven op voorwaarde dat er een museum zou komen. En dan lees ik: ‘Zonnebloemen weg voor tachtig miljoen.’ O man! Het erge is nog dat ze dat uit de goedheid van hun hart hebben gedaan. Het waren sociaal-democraten: kon iedereen ervan genieten. Ze hadden ze ook in bruikleen kunnen geven; was er niks aan de hand geweest.”

Wanneer hebben ze dat gedaan?

“In 1962, toen was ik dus vijf. Ook het copyright op de posters en de prentbriefkaarten. Het is verschrikkelijk. Een clevere Amsterdamse zakenman kocht voor vijfduizend gulden het naamrecht en die maakt nu Van Gogh-parfums, waarmee hij miljonair is geworden.”

Had je dat geld willen hebben?

“Iedereen zegt tegen mij: dan was je bijzonder ongelukkig geweest. Nogal calvinistisch; ik denk dat geld heel gelukkig maakt, maar ik kan het niet bewijzen.”

Hoeveel ga je desondanks erven?

“Ik hoop dat mijn vader nog lang leeft. Ik denk dat er best wat geld overblijft, maar het is niet genoeg om de rest van mijn leven niks meer te doen.”

Nogal een verschil: van een villa te Wassenaar naar één hoog vóór in Amsterdam-Oost.

“Maakt me helemaal geen bal uit. Ik woon hier heel fijn.”


Hoe gaat het financieel met je?

“Ik verdien veel geld bij Veronica en stop dat in mijn films. Dat heb ik altijd gedaan.”

Hoeveel per jaar? Een paar ton?

“Ja, maar het probleem is: ik heb een gat in mijn hand. Ik stop het altijd in projecten waarin ik het niet zou moeten stoppen. Zoals in mijn laatste film.”

Ben je een gourmand?

“Ik heb ook dagen dat ik niks eet.”

Vroeger was je toch een mooie jongeling?

“Heroïne en weinig eten, ja.”

En nu een snoeperd?

“Nee, maar ik hou wel van lekker eten. Ik kook alleen als mijn kind er is. Hollandse pot. Spinazie en gebakken aardappeltjes. Maar ik ben niet zo van gezellig kokkerellen.”

Een lekker ontbijtje dan misschien?

“Nee, nee. Ik hou van lekker drinken. Om drie uur ‘s middags de rest van de dag gaan tanken, heerlijk. Laatst met een actrice lekker gaan eten in een Japans restaurant en toen veertig van die vaasjes sake naar binnen gewerkt. Maar ik weet me inmiddels te beperken.”

Anders overleef je dat toch niet?

“Ik ben nu 41; de rest van mijn leven moet ik in redelijke middelmatigheid zien te slijten. Als je twintig bent en je drinkt je dood, oké. Maar als je 41 bent en je doet dat, dan denkt iedereen: wat een pathetische onzin. Ik vind een snuifje coke af en toe wel heerlijk. Het geeft je een go, het praat zo lekker.”

Je hebt een kind van acht. Ben je een goede opvoeder?

“Ik denk dat je als opvoeder niets in de melk te brokkelen hebt, maar dat je het wel moet proberen. Je moet je kind alleen het gevoel geven dat je zielsveel van hem houdt. Voor zijn stabiliteit en zijn veiligheid.”


Hoe voed jij je zoon op?

“Het zal wel raar klinken uit mijn mond, maar ik heb te veel van die tomeloos verwende schepsels in Wassenaar gezien die later doodongelukkig werden. Ik probeer mijn zoon dus enige orde bij te brengen. Hij heeft pas het woord ‘homo’ geleerd. ‘Homooos’ roept hij op het schoolplein, en dan zeg ik: ‘Je vader heeft ook weleens met een man in bed gelegen, hoor. We hebben veel homoseksuele vrienden, wat denk je eigenlijk wel?’ Daar moet hij van mij over nadenken.”

Je bent voor een beschermde opvoeding?

“Zo’n vrije opvoeding wordt niets. Maar nogmaals: ik maak me weinig illusies, je kunt alleen maar je best doen. Ik geloof ouders niet die precies weten hoe ze zo’n kind moeten opvoeden.”

Je luisterde naar hem toen hij zei: “Papa, je bent veel te dik.”

“Hij werd ermee gepest op het schoolplein.”

Kijken mensen je na als je hem ophaalt?

“Ik dacht wel toen ik mijn lul op tv had laten zien: nu zullen ze wel anders naar mij kijken. Maar ik kreeg totaal geen reactie; ik denk dat niemand het gezien heeft.”

Wat wil je nog?

“Mijn voornaamste zorg in dit leven is toch dat ik mijn kind goed opvoed.”

Tot hij twintig is en dan rustig sterven?

“Zo zie ik dat. Nog twaalf jaar, dan ben ik 53.”

Heb je een ideale leeftijd in je kop?

“Nee, maar Max Pam zegt dat ik altijd dertien zal blijven. Ik wil heel oud worden; het leven is interessant genoeg.”

Verscheen in uitgebreidere vorm in 1999 als ‘Een beleefde psychopaat’ in HP/De Tijd.

Onderwerpen