Spring naar de content

Twiettwiet

Mensen hébben iets met vogels. Dus organiseert de Vogelbescherming leerzame voorlichtingsdagen voor wie er zo veel mogelijk in z’n tuin wil hebben. ‘De grauwe vliegenvanger zit het liefst in de hop.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

Natuurlijk, alle bezorgdheid over de kredietcrisis en de Mexicaanse griep zijn volkomen gerechtvaardigd, maar het gevaar dreigt nu dat een ándere belangrijke gebeurtenis aan onze aandacht ontsnapt.

Hoe maken we de tuin vogelvriendelijk?

De barre wintermaanden komen eraan, en zonder de nodige voorbereidende werkzaamheden zou schraalhans voor onze gevederde vriendjes keukenmeester zijn. Dat nooit, dacht de Vogelbescherming Nederland, en organiseerde in haar hoofdkwartier in het Gooi de Tuinvogeldagen 2009. “Tijdens de Tuinvogeldagen wordt er doorlopend informatie gegeven over het voeren van vogels en hoe u uw tuin vogelvriendelijk kunt maken. Er zijn speciale aanbiedingen in de winkel en een zeer aantrekkelijk geprijsd voederpakket. Verder zijn er lezingen over tuin- en stadsvogels en liggen er voor kinderen grappige vogelplaten om in te kleuren. Ook kunnen ze proberen om als een vogel met een pincet Smarties uit een voedersilo te pakken.”

U begrijpt: wij vlógen naar Zeist. Althans, dat was de bedoeling. Maar gezien de staat van de Nederlandse wegen was er vanaf Abcoude al sprake van een ganzenpas. Het bekertje koffie en de stroopwafel – een vliegende vogel vangt altijd wat (Krijgen we nou de hele tijd die woordspelingen? – eindred.) – die voorlichter Jasper de Ruiter ons bij binnenkomst offreerde, waren evenwel toereikend om ons humeur op te krikken. Immers: kleine vogels, kleine nesten (Nu ophouden, anders ben ik gevlogen! – eindred.).

Terwijl de HP/De Tijd-fotograaf zich verlekkerd stortte op een pluchen albatros die een geluidje maakte als je in z’n kont kneep, stond de voorlichter aan één stuk door in mijn oor te kwetteren (Laatste waarschuwing! – eindred.). “Het leeft steeds meer, vogels,” was de wat merkwaardige openingszin van zijn betoog. “Mensen hébben iets met vogels. Het beweegt, het is vlak bij huis,” aldus De Ruiter, die ook wist te melden dat er elk jaar een zogeheten tuinvogeltelling is, waaraan de afgelopen keer door zo’n 25.000 gezinnen is deelgenomen. “Een halfuur lang tellen mensen dan vogels bij hen in de tuin.”


Ik probeerde me er een voorstelling van te maken, maar dat wilde niet lukken. Vooral niet omdat die beesten de onhebbelijkheid hebben om af en aan te vliegen. Voor hetzelfde geld zit je dertig keer dezelfde ekster te turven. En probeer ook de ene kokmeeuw maar eens van de andere te onderscheiden! Maar ik moest toegeven, het was een sympathiek idee. Gezellig met het hele gezin naar een koekoek koekeloeren. En ‘s avonds frietjes met een halve gebraden kip. Niet stiekem meetellen, die laatste.

Een van de hoogtepunten van de Tuinvogeldagen, zo meende ik op te maken uit de publieke belangstelling, was de aan- geboden koopwaar in het winkelgedeelte van het pand. Boeken met inspirerende titels als Vogels over de vloer, Vogels op hun best en Vogels zien en horen, intrigerende attributen als een tafelschraper en een zaadschep, een fraai afgewerkte pimpelmezenkast voor slechts 19 euro 95, en een heus Vogel Verwen Pakket, bestaande uit een kunststof voedersilo, een zak voedersilomix, een metalen zaadblokhouder en dus ook, vanzelfsprekend, een zaadblok. Met voorsprong het stoerst klinkende item was echter de Squirrel Buster, een vogelvoedercylinder waar eekhoorns hun tanden op stukbijten. En dan lag er, tussen de puzzels en de agenda’s, ook nog een Audubon Bird Call, een apparaatje dat oogt als een flesopener voor kabouters. “De Audubon Bird Call maakt vogels nieuwsgierig. Draait men de metalen spil licht in het houtje rond, dan ontstaan geluidjes die de nieuwsgierigheid van zangvogels wekken. Verantwoord gebruik voorkomt verstoring en onrust in de vogelwereld!” Ik noteerde: checken of het gebruik van zo’n abc’tje is toegestaan bij de tuinvogeltelling.


Het Smarties pakken met een pincet moest ik helaas even overslaan, want de lezing Een tuin vol vogels van tuinvogelconsulent Marc Keulers stond op het punt van beginnen. “We hebben een uur, maar ik kan het in een half uur. Zeg het maar,” klonk het bij de aanvang daarvan strijdvaardig uit diens mond.

De vogelliefhebbers wilden een uur.

Een tuin vol vogels bleek een lezing met lichtbeelden, die een voor een op een witte muur in een kantoortje werden vertoond. Een presentatietechniek waarvan ik dacht dat-ie destijds samen met de dodo was uitgestorven. Op de muur verscheen de tekst ‘Vogels brengen levendigheid in uw tuin – en in uw leven’. Daarna kregen we een foto van een roodborstje te zien. “Loerend naar een worm,” stond er naast zijn kopje. Ik vond het knap dat ze dat hadden kunnen uitvogelen. Dat het beestje dus niet naar een bessenstruik zat te kijken – of naar deelnemers aan de tuinvogeltelling.

“Dit is een interactieve lezing, dus ik heb graag dat u wat zegt!” sprak de tuinvogelconsulent, alvorens hij begon aan een relaas over de mus. “Mussen zijn geen nette eters…”

“Nou, koolmezen kunnen ook knoeien!” klonkt het meteen interactief.

Het aantal vogels gaat achteruit door stadsinbreiding, kregen we te horen. Ik kende dat woord niet. Keulers liet een dia zien van een extreem geciviliseerde tuin, met kunstgras, een houten schutting en drie bloembakken. De ongezelligheid spatte van de muur. “Nou,” zei Keulers wellicht ten overvloede, “hier is voor een vogel helemaal niets te halen. Niet eens een kunstworm! We moeten daarom altijd zorgen voor De Vier V’s: Voedsel, Veiligheid, Voortplanting en Variatie.” Gespecificeerd kwam het erop neer dat we dienen zorg te dragen voor een lekkere hap eten, bijvoorbeeld in de vorm van planten als de kaardebol en de herfstaster, een gelaagdheid in de tuin met planten waarin vogels zich veilig kunnen voelen (“Aan een vuurdoorn haalt u uw klauwen open, dus een kat ook”) plus de aanwezigheid van goede nestkastjes en, indien mogelijk, bomen én struiken. “Rommelige tuinen zijn perfect. Hark hoogstens de paadjes schoon, maar laat voor de rest alles gewoon liggen. U zult zien dat bijvoorbeeld een merel lekker in de herfstbladeren gaat zitten wroeten, op zoek naar insecten. Alleen: beukenbladeren en eikenbladeren verzuren de grond, let daar ook op!


“Zorg tevens voor water in de tuin. Niet iedereen heeft de ruimte om er een complete vijver in aan te leggen, maar een gewoon schaaltje op de grond voldoet ook. Met genoeg open ruimte eromheen, zodat de vogels katten kunnen zien aankomen.” Mijmerend: “En met een goeie vijver komt er misschien weleens een ijsvogel langs om een visje te verschalken.”

Prompt moest ik denken aan die reiger met dat ‘jongens-na-het-zwembad’-haar, die alle goudvissen uit de vijver van Kees van Kooten had opgeslobberd. Zo duur had Kees zelf nog nooit ontbeten, zei hij.

“Leg een gazon aan, want gegarandeerd dat er dan een lijster op bezoek komt voor een lekkere vette worm!” was de volgende aanbeveling van Keulers. En: “Een kaardebol levert een putter op. En daar kun je gerust bij aanschuiven, want met zo’n plant is dat vogeltje wel even bezig. Zit je lekker op je stoel naast een putter, leuk!”

Het was op dit punt in de lezing dat ik het betreurde dat ik nooit tuinvogelconsulent ben geworden. Je geluk halen uit dit soort kleine dingen, wat zou het mijn ondraaglijke bestaan oneindig veel lichter hebben gemaakt…

“De teunisbloem is goed voor de tjiftjaf!” Terug in de realiteit. “En niet kópen, zo’n bloem, maar gewoon van een uitgebloeid exemplaar langs de weg wat zaden meenemen.”

De tips vlogen nu werkelijk door de ruimte. “Wil je een kramsvogel in je tuin, dan moet je een meidoorn planten. En een hazelaar voor de boomklever.”

Hazelaar voor de boomklever. Het leek wel codetaal.

“Veldesdoorn voor de appelvink. En de grauwe vliegenvanger zit het liefst in de hop.”

Waarmee ik dus ineens verwant bleek te zijn aan de grauwe vliegenvanger. Een leerzame middag.

“Over de voedingswaarde: een eik is goed voor zevenhonderd insecten, een plataan maar voor twee. Dat komt omdat de plataan een exoot is.” Een allochtoon dus. Ik noteerde: eigen hout eerst.


En zo leerde ik op één middag alles over takkenwalletjes, ligusterhagen, bloemenborders, nestkasten, heibezems en vogelstrandjes en was ik tegen de avond helemaal gereed om de tuin honderd procent vogelvriendelijk te maken. Er was alleen één klein, maar helaas niet geheel onoverkomelijk probleem.

Ik heb geen tuin.