Spring naar de content

Hulpwereldje verlost van plaaggeest Boekestijn

Arend Jan Boekestijn was in Den Haag de enige serieuze criticus van ontwikkelingshulp. Zijn vertrek zal dan ook met een zucht van opluchting zijn ontvangen in het hulpwereldje.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Redactie

“De VVD heeft geen vleugels, de VVD heeft alleen vlerken,” heeft Hans Wiegel wel eens gezegd. Boekestijn is niet de eerste VVD’er die moet vertrekken omdat hij een te grote mond heeft. Rita Verdonk schoffeerde Mark Rutte openlijk (onder andere in HP/De Tijd), waarna ze voor zichzelf kon beginnen. Geert Wilders volgde een zelfde scenario (“Ik lust die hoofddoekjes rauw”) voor hij uit de VVD stapte. Ook Ayaan Hirsi Ali bleek te eigenwijs voor de fractie. Dat de liberalen eigenzinnige mensen kiezen die niet bang zijn om hun mond open te trekken pleit voor ze – alles beter dan grijze muizen die niets durven te zeggen wegens de fractiediscipline, zoals bij de PvdA. Maar vier luidruchtige vertrekkers in een paar jaar tijd is iets te veel van het goede.

PVV geïsoleerd
Dat de VVD geen vleugels zou hebben, zoals Wiegel grapte, is niet waar. De vertrekkers zaten vooral ter rechterzijde, maar er zijn wel degelijk ook progressieve liberalen. Joris Voorhoeve bijvoorbeeld, die vorige maand nog samen met Jan Pronk en Karlien de Ruijter van Llink door het land trok om zestig jaar Nederlandse ontwikkelingshulp te vieren. Vrijwel iedereen in Den Haag is voorstander van hulp – inclusief de VVD. Alleen de PVV is tegen, maar hun bezwaren zijn niet erg geloofwaardig omdat zij stopzetten van de hulp aanbevelen als Haarlemmer wonderolie tegen álle budgettaire problemen in Nederland.

Boekestijn viel nu juist zo op omdat hij als enige politicus van een gevestigde partij goed onderbouwd kritisch was over de hulp. Hij was een veelgevraagd spreker op debatavondjes omdat hij de vriendelijke onderonsjes van panelleden uit het wereldje zo lekker kon opschudden. Boekestijn werd zo vaak gecast als ‘de kritische spreker’ dat hij een beetje de hofnar van de ontwikkelingshulp dreigde te worden; een gevaar dat hij overigens zelf wel doorzag. Hoe dan ook, hij is nu weg als Kamerlid en daar zullen ze in het hulpwereldje heel blij mee zijn – al zullen ze dat officieel natuurlijk nooit toegeven (“wij zijn transparant, wij zijn een lerende organisatie, wij verwelkomen kritiek”).

Promovendus kan fluiten naar geplande rel
Het eerste slachtoffer van Boekestijns vertrek is een zekere Wiet Janssen. Die stuurde vorige week een bijzonder persbericht rond. Janssen gaat op 3 december aan de Universiteit Twente promoveren op de effectiviteit van Nederlandse ontwikkelingshulp. Janssen lijdt niet onder valse bescheidenheid. Waar promovendi normaal gesproken wat bedeesde wetenschappers zijn, die door de afdeling PR van de universiteit tegenstribbelend richting pers geduwd moeten worden, neemt Janssen het heft zelf kordaat in handen: “Het is mogelijk dat mijn promotie enige aandacht zal trekken. Dhr. Boekestijn heeft aangekondigd kamervragen te zullen stellen. Het Ministerie van Buitenlandse zaken heeft aan de universiteit om een exemplaar van mijn proefschrift verzocht, zodat het een reactie kan voorbereiden.” Die geplande rel valt in het water. Boekestijn heeft tot nu toe alleen aan Bert Koenders gevraagd of de minister de website van Janssen kent  en of hij van plan is het proefschrift te gaan lezen. De antwoorden zijn nog niet binnen, maar dat worden natuurlijk inkoppertjes waar Koenders twee keer ‘ja’ op zal antwoorden. Het zou pas interessant worden als Boekestijn Koenders inhoudelijk om zijn oren zou slaan met Janssen’s onderzoek. Dat had nog best vuurwerk op kunnen leveren, want Janssen schrijft op zijn eigen site http://www.ontwikkelingshulpanders.nl/ pittige dingen over hulp. Dat debat gaan we nu dus niet krijgen. Het is ineens een stuk saaier geworden in het ontwikkelingswereldje.

Onderwerpen