Spring naar de content

Wilders en Mussert op de weegschaal

Steeds vaker wordt de PVV in één adem genoemd met de NSB. Hoe terecht is dat? Negen vragen en antwoorden over Geert en Anton.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Roelof Bouwman

1. Is het niet erg onverantwoord om vergelijkingen te trekken tussen de PVV en de NSB?

Nee. Zeker voor professionele geschiedvorsers geldt dat ze voortdurend historische en hedendaagse verschijnselen met elkaar vergelijken. Het wordt pas onverantwoord als bij het maken van zulke vergelijkingen essentiële verschillen over het hoofd worden gezien.

2. Waarom signaleren sommige tegenstanders van Geert Wilders – zoals Ella Vogelaar en Herman van Veen – zo graag overeenkomsten tussen de NSB en de PVV?

Meestal niet omdat ze er serieus studie van hebben gemaakt. Vaak lijkt het hen meer te doen om het schrikaanjagende effect van hun uitspraken. De letters NSB staan immers voor landverraad en worden als vanzelf geassocieerd met de Holocaust en de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Het is dus vooral een retorische truc, die in het verleden ook werd ingezet tegen onder anderen de Boerenpartij, Hans Janmaat, Frits Bolkestein, Pim Fortuyn en – begin jaren tachtig – de SP, toen die partij pleitte voor het verbieden van gastarbeid. Bijkomend effect: wie een politicus of een politieke partij op één lijn stelt met de NSB, suggereert tevens dat die politicus of politieke partij op dezelfde manier zou moeten worden behandeld als de NSB.

3. Maar hoe erg is dat? De NSB zat in de jaren dertig toch gewoon in de Tweede Kamer?

Klopt. Maar de NSB werd wel van overheidswege op allerlei manieren tegengewerkt. Zo werd het soldaten en ambtenaren in 1933 verboden om NSB-lid te zijn. Na de Duitse bezetting werd de partij door de rechter ontbonden en werden diverse NSB’ers, onder wie aanvoerder Anton Mussert, ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.


4. Zijn er veel belangrijke programmatische overeenkomsten tussen de PVV en de NSB van de jaren dertig?

Nee. Vooral niet omdat de NSB – anders dan de PVV – principieel gekant was tegen de parlementaire democratie en tegen het kapitalisme. Die middelste letter in de naam van de partij stond er niet voor niets. In de woorden van Mussert: “De NSB is krachtens haar wezen en haar doelstellingen socialistisch.” Verder was de NSB vanaf het einde van de jaren dertig een partij die – anders dan de PVV – de rassenleer van de Duitse nazi’s onderschreef.

5. Lijkt de PVV op de NSB omdat maar één man het voor het zeggen heeft?

Mussert was weliswaar op papier de absolute leider van de NSB, maar hij had te maken met een steeds machtiger wordende groep partijgenoten die zijn optreden te burgerlijk, te soft en te weinig pro-Duits vond. Aanvoerder van deze ‘SS-vleugel’ binnen de NSB was Meinoud Rost van Tonningen. Pas in december 1944, toen Mussert hem aan de kant zette als plaatsvervangend partijleider, kwam aan hun jarenlange rivaliteit een einde. Het leiderschap van Wilders is daarentegen nog nooit betwist. In die zin is er dus vooral sprake van een verschil met de NSB. Wie op dit punt zoekt naar overeenkomsten tussen de PVV en andere partijen, komt eerder uit bij de SP. Daar trok – in de jaren zeventig en tachtig – eerst Daan Monjé aan alle touwtjes, en daarna partijvoorzitter, lijsttrekker en fractievoorzitter Jan Marijnissen.

6. Was de NSB in de jaren dertig net zo succesvol als de PVV nu?

Nee. Na een verrassend goed electoraal debuut (7,9 procent bij de Statenverkiezingen van 1935) ging het met de NSB al snel bergafwaarts: 4,2 procent bij de Kamerverkiezingen van 1937 en 3,9 procent bij de Statenverkiezingen van 1939. De PVV lijkt echter nog steeds niet te zijn uit gegroeid: 5,9 procent bij de Kamerverkiezingen van 2006, 17 procent bij de deze zomer gehouden Europese verkiezingen en rond de 19 procent in de meest recente peilingen.


7. Had Wilders’ advocaat Max Moszkowicz een punt toen hij vorige week zei dat je de antisemitische NSB bezwaarlijk kunt vergelijken met de uitgesproken pro-Israëlische PVV?

Dat de PVV allesbehalve anti-joods is, staat buiten kijf. Maar met zijn opmerkingen over de NSB overdreef Moszkowicz een beetje. De partij van Mussert was namelijk niet van meet af aan antisemitisch. Sterker nog: medio 1935 telde de NSB zo’n 150 joodse leden. Pas toen de partij eind jaren dertig begon te radicaliseren en daarbij ook Hitlers rassenleer overnam, werden joden niet meer toegelaten als lid. Joden die al NSB-lid waren, mochten dat echter blijven; nog in 1938 noemde Mussert ze ‘volwaardige kameraden’. Deze zogenoemde ‘Mussert-joden’ werden tijdens de Duitse bezetting aanvankelijk uitgesloten van deportatie. Inderdaad: aanvankelijk.

8. Heeft Alexander Pechtold gelijk als hij zegt dat de PVV ondemocratisch is, omdat mensen geen partijlid kunnen worden?

Dat was wel een héél erg ondoordachte opmerking van Pechtold. Want natuurlijk is niet het toelatingsbeleid voor leden bepalend voor het democratische karakter van een politieke organisatie (anders zouden we zelfs de Rode Khmer van Pol Pot met terugwerkende kracht democratisch kunnen noemen), maar de doelen die worden nagestreefd.

Bovendien: politieke partijen waarvan burgers lid kunnen worden, kennen we in Nederland pas sinds 1879, toen de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) werd opgericht. Ons land was toen echter al dertig jaar lang een parlementaire democratie met een rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging. Ons democratische bestel bestond dus al vóór er politieke (leden)partijen bestonden. Hoe dat kon? Omdat aan Tweede-Kamerverkiezingen aanvankelijk geen partijen deelnamen, maar – verdeeld over kiesdistricten – uitsluitend individuele kandidaten met een eigen politiek program. Ook Wilders heeft zo’n eigen politiek program. En zolang in dat program niet staat vermeld dat hij onze parlementaire democratie wil afschaffen, is Wilders net zo’n voorbeeldige democraat als Pechtold.


9. Herman van Veen heeft gezegd dat hij hoopt dat de PVV snel een ‘gewone’ ledenpartij wordt, omdat Wilders anders niet geremd kan worden door zijn achterban en de partij het risico loopt net zo te ontsporen als de NSB. Is dat een steekhoudende redenering?

Nee. De politieke geschiedenis van Nederland kent talloze voorbeelden van partijleiders die juist door hun leden onder druk werden gezet om er nog een schepje bovenop te doen. Leden van politieke partijen, en zeker actieve leden, zijn nu eenmaal vaak wat strenger in de leer dan hun voormannen. Dat was – zie boven – ook bij de NSB het geval. Desgewenst valt ook te denken aan Joop den Uyl, die met name in de jaren zeventig voortdurend door partijcongressen en partijraden onder druk werd gezet om de koers van de PvdA nog wat verder aan te scherpen.

Daar komt nog bij dat geen enkele politicus – ook Wilders niet – kan ontsnappen aan het oordeel van de kiezer. Meer concreet: PVV-stemmers die op enig moment genoeg zouden krijgen van Wilders, bijvoorbeeld omdat hij NSB-achtige trekjes is gaan vertonen, kunnen dat bij de eerstvolgende verkiezingen heel eenvoudig laten merken in het stemhokje. Een partijcongres met een zaal vol PVV-leden is daar echt niet voor nodig.

Onderwerpen