Spring naar de content

Pleidooi voor ceremonieel koningschap

Elke week op de website: één artikel uit HP/De Tijd. De relletjes rond Arend Jan Boekestijn en de vakantievilla in Mozambique tonen weer eens aan hoe hypocriet wij met de Oranjes omgaan. Pleidooi voor een ceremonieel koningschap.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het probleem is simpel. Nederland is een democratische rechtsstaat, waarin iedereen voor de wet gelijk is. Tegelijkertijd is Nederland ook een monarchie, met een koninklijke familie die al vanaf de geboorte bevoorrecht is. Het zijn twee zaken die eigenlijk niet met elkaar te verenigen zijn, en het resultaat is dan ook een rare weeffout in ons staatsrecht. Thorbecke heeft het in de Grondwet van 1848 proberen op te lossen door de koning onder de ministeriële verantwoordelijkheid te brengen: de koning is onschendbaar. Alles wat de koning doet en zegt, is dus de verantwoordelijkheid van de minister geworden en daarmee democratisch gecontroleerd. Probleem opgelost. Op papier dan.

In werkelijkheid zijn de Oranjes mensen van vlees en bloed en heeft de minister ze niet aan een touwtje. Of het nu ging om de dubieuze handeltjes van Bernhard, de zweverige hobby’s van Juliana, de mening van Beatrix (‘De leugen regeert’) of de vakantievilla van Willem-Alexander: iedereen weet dat de ministeriële verantwoordelijkheid in de praktijk vaak een fictie is. Een van de Oranjes doet iets, daar komt ellende van en de minister-president mag de klappen opvangen.

De klucht rond Arend Jan Boekestijn is de zoveelste aflevering in deze al anderhalve eeuw draaiende soap-opera. Hij moest weg omdat het zijn derde ‘Boekestijntje’ was, maar dat was een politieke afweging binnen de VVD, geen staatsrechtelijke. Feitelijk was wat Boekestijn vertelde volstrekt onschuldig. Koningin Beatrix maakt zich zorgen over de hypes en de enorme hoeveelheid spoeddebatten in de Kamer. Dat is exact dezelfde conclusie die het parlement zélf in maart na eigen onderzoek ook al had getrokken. De tientallen spoeddebatten doen een hoop stof opwaaien over incidenten, maar leiden af van het echte werk van de volksvertegenwoordiging, namelijk het serieus controleren van de macht. De koningin vertelde dus in feite aan de bezoekende parlementariërs wat die zelf ook al hadden bedacht. Toen volksvertegenwoordiger Boekestijn dat tegen het volk vertelde, kon hij vertrekken. Hij had de ongeschreven regel – geen staatsrechtelijke dus – overschreden dat de koningin niet mag worden geciteerd. Die regel bestaat omdat de koningin officieel helemaal geen mening mag hebben; die valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Boekestijn moest ook nog zijn excuses aanbieden aan ‘Hare Majesteit’ – Beatrix staat erop dat haar onderdanen haar ‘de verhevene’ noemen. Weer die fundamentele weeffout: hoe kan in een democratie (‘heerschappij van het volk’) een volksvertegenwoordiger onderworpen zijn aan de toorn van een niet-gekozen ‘verhevene’?

Daags na dit meolodrama speelde de affaire rond de villa in Mozambique weer op. Eerst maakten Willem-Alexander en Máxima – via Jan Peter Balkenende uiteraard – bekend dat ze niet één maar vier percelen hadden gekocht. Nog voordat dat een rel kon worden, kwam naar buiten dat ze helemaal van de villa af willen. Daarmee vervalt ook de gekunstelde constructie van de stichting-met-spindoctors, die was opgericht om de kroonprins staatsrechtelijk af te schermen. “That’s another fine mess you’ve gotten us into,” zou Oliver Hardy dan zeggen.

Daarmee zijn deze relletjes voorlopig bezworen, maar het wachten is op de volgende. De weeffout – een niet-gekozen staatshoofd in een democratie – blijft natuurlijk bestaan. Republikeinen weten daar wel een simpele oplossing voor, maar zij vormen slechts een kleine minderheid. Het Nederlandse volk heeft nu eenmaal democratisch besloten dat het géén democratisch gekozen staatshoofd wil. Het enige haalbare alternatief is het ceremoniële koningschap. Omdat de koning dan geen staatsrechtelijke functie meer heeft, kan de gekunstelde constructie met de ministeriële verantwoordelijkheid overboord. Als de koningin wil zeggen dat de leugen regeert, of als de kroonprins een villa wil kopen, dan kan dat gewoon. Komt er gedonder van, dan kunnen ze zichzelf verdedigen.

Er is nog een reden om de rol van het staatshoofd in te perken. Haar belangrijkste staatrechtelijke taak is nu het aanwijzen van de (in)formateur. Daarmee kan ze, in ieder geval in theorie, de kleur van een nieuw kabinet beïnvloeden. In de praktijk valt het met die invloed mee: de afgelopen decennia was het toch meestal het CDA, dat nu eens over links en dan weer eens over rechts ging. Inmiddels de Nederlandse politiek sterk versnipperd geraakt en onvoorspelbaar geworden. De kans dat er bij toekomstige verkiezingen een soort monsterverbond gesloten moet gaan worden om aan een Kamermeerderheid te komen, is groot. De keuze van de (in)formateur bepaalt dan in grote mate wélk monsterverbond het wordt. En daarmee krijgt ons niet-gekozen staatshoofd een onaanvaardbaar grote politieke rol. De (in)formateur moet daarom democratisch gekozen worden, en niet achter de paleismuren benoemd.

Of dat ceremoniële koningschap er gaat komen, is overigens de vraag. Willem-Alexander heeft al duidelijk gemaakt dat hij geen zin heeft om als een veredelde lintenknipper aan de slag te gaan, en veel politici hechten – ondanks alle staatsrechtelijke problemen – ook aan een sterke koning(in). Maar zelfs als het zou lukken om het ceremoniële koningschap in te voeren, dan blijft er een hardnekkig probleem over: hypocrisie. Schijnheiligheid heeft een heel slechte naam, maar is onlosmakelijk verbonden aan macht, zo stelt de Britse politicoloog David Runciman in Political Hypocrisy. Machthebbers hebben zich altijd anders – beter – voorgedaan dan ze in werkelijkheid waren. Hypocrisie is nu een groter probleem dan ooit tevoren, omdat we van moderne machthebbers eisen dat ze net zo zijn als wij én dat ze altijd authentiek en eerlijk zijn. In werkelijkheid kan dat natuurlijk niet. Als Balkenende bijvoorbeeld naar waarheid had toegegeven dat hij naar het Europese presidentschap had gesolliciteerd, dan was zijn positie hier volledig onhoudbaar geworden. Journalisten en politici hebben hem hard aangevallen op zijn gedraai: ze wilden de waarheid en niets dan de waarheid. Dat is op zich zelf al weer schijnheilig, want als er eens een politicus opduikt die altijd ongezouten vertelt wat hij denkt – zoals Arend-Jan Boekestijn – dan roepen alle commentatoren om het hardst dat hij een brekebeen is.

Alle machthebbers moeten op het dunne koord van de schijnheiligheid dansen, maar moderne monarchen hebben het ’t zwaarst. Het volk wil aan de ene kant geloven in het sprookje van de prinsessen met de mooie jurken, de koetsen en de paleizen. Aan de andere kant moeten de Oranjes (en alle andere koninklijke families) ook gewone mensen zijn, zonder kapsones. Het moet een sprookje zijn, maar op zijn Zeeuws: ‘Geen cent teveel, hoor!’  Die paradox is nooit helemaal op te lossen, maar het zou al enorm helpen als we verlost zouden worden van de ministeriële verantwoordelijkheid. Daarmee zou de schijnheiligheid in ieder geval een stuk beter verteerbaar worden.

Onderwerpen