Spring naar de content

Mijn excuses aan Mart Smeets

Op 11 februari 2009 veranderde Mart Smeets voorgoed mijn leven. Dat was de dag dat ik een gedicht voorlas bij De Wereld Draait Door. Een gedicht, dus waar hebben we het over. Maar het laat me niet los, en deze week vernam ik dat het Mart ook niet loslaat – hij vindt me verschrikkelijk. Laat ik het nog één keer uitleggen. Als Mart op de televisie is, denk ik aan een wollen trui. Ik zap niet weg, ik doe niets, ik zit en ik denk.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Ik laat me overvoeren. Ik denk aan mijn trui en dat ik dan naar de kast loop, mijn mouwloos hemd uittrek en mijn wollen trui pak. Truien leg je trouwens altijd opgevouwen boven in de kast met een mottenbal erbij. Een ouderwetse, giftige mottenbal. Daar denk ik dan aan. En het maakt niet uit of het zomer of winter is. Die mottenballen, daar snuffel ik aan voor ik ze voorzichtig wegleg. De trui klop ik één keer goed uit en ik trek ‘m aan, over mijn naakte huid. Want dat is de juiste manier om een wollen trui aan te trekken. Dat is hoe Mart het doet.

Daar heb ik nog een leuk verhaal over. Op een Olympische Winterspelen, over die Japanner die per ongeluk dezelfde trui als Mart droeg. Hadden ze gekocht in dezelfde winkel in hetzelfde klotedorp, natuurlijk. En dan tot overmaat van ramp ook nog een overhemd onder die Noorse trui dragen. Die Japanner kreeg te maken met de kracht van Studio Sport. Tapes die opeens weg waren, zaken die het daglicht niet konden verdragen. Maar daar kom ik zo nog even op terug.

Al denkend kom ik zo langzaam dichterbij. Ik voel de beklimming op de Mont Ventoux zoals Mart die voelt. Ik zie wat hij ziet als hij Ria Visser ziet. Zijn harige buik wordt mijn harige buik. Ik voel wat hij voelt als hij hem er losjes in hangt. De gekunsteldheid van een sportverslaggever in het donker, ik doe met hem mee, ik ben hem en ik begrijp dat, zo’n buik en dat gekut in het donker, dat stramme zoeken naar het schaatstersgat. Soms dan toch even speels doen, en net als vroeger gewoon ongezien een vinger erbij, maar hoe dan ook. In drie komma vier minuten is het allemaal weer geweest. Wat rest zijn de hotelkamer en de mongolen in de lobby. Mooi is dat.


Als ik onder de douche sta, ben ik Mart. Ik onderga het. Dat moet ook. Mart gebruikt Gillette voor zijn ballen. Dat deed hij trouwens al voordat het common practice werd dankzij porno en internet. Hij was zijn tijd jaren vooruit. Je ballen scheren is een van die dingen die je oppikt als je je onder schaatsers en wielrenners begeeft. Zo groei je naar elkaar toe. En het gaat verder. Sinds ik Mart voel, krimp ik ook, elke keer als ik bemerk dat het basketbalnet een decimeter hoger hangt dan vorig jaar.

Het overkomt me, het gebeurt me. Zoals ik zeg. Ik voel alles, ik zie alles zoals Mart en dat voelt goed. Mart en zijn maniertjes, ik vul daar volle zalen mee, maar daar gaat het godverdomme helemaal niet om. Zoals Mart een sporter is als hij een sporter spreekt. Hoe hij het spel de afgelopen tachtig jaar beleeft alsof het de eerste keer is. Hij kent de aanslag op het lichaam, hij ruikt het ijs, hij likt het zweet. Hij legt na de uitzending zijn vingers op de littekens en soms op een zeer been. Even vaderlijk knijpen. Hij ziet dan die diepe sporterspijn en alleen Mart heeft de ongekunsteldheid en oprechtheid om met ze mee te beleven. Daar gaat het om, beste mensen.

Hoe glad ik die ballen ook scheer. Hoe vaak ik die bal ook door de werkkamer schop. Ik kan het niet. Het lukt niet, ik mis dat. Ik kom klaar in mijn trui en besef: het is liefde. Sorry Mart. En ik mag dat zeggen.

Nico Dijkshoorn treedt 4 december weer op in De Toeter te Roelofarendsveen. Minimaal 30 minuten van de voordracht zal bestaan uit een impressie van Mart Smeets.

Onderwerpen