Spring naar de content

De Belgen komen!

Nederland hield er aan het einde van de Tweede Wereldoorlog serieus rekening mee dat België Zeeuws-Vlaanderen zou willen inlijven. De Belgen kregen zelfs te horen dat er op ze zou worden geschoten.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Mark Traa

De oorlogsmetaforen in de krantenkoppen van de laatste maanden over de uitdieping van de Westerschelde waren niet van de lucht. Met een knipoog, dat wel, want Nederland-België kennen we al sinds vele jaren eigenlijk alleen als de jaarlijkse WK-korfbalfinale. Mensen met historisch besef herinneren zich misschien dat België in 1919, na de Eerste Wereldoorlog, aanspraak maakte op Zeeuws-Vlaanderen omdat de Nederlandse neutraliteit vooral ten goede was gekomen aan Duitsland. Ter genoegdoening wilden de Belgen dat stukje geïsoleerd liggend Nederland wel hebben, en Zuid-Limburg trouwens ook. Dat ging natuurlijk allemaal niet door, tot grote frustratie van de Belgen. Einde verhaal. Of niet?

Het was tot dusver niet bekend dat het er ook aan het einde van de Twééde Wereldoorlog om heeft gespannen wat er met Zeeuws-Vlaanderen zou gebeuren. Net als een kleine dertig jaar eerder zouden de invloedssferen van de verschillende landen in Europa na de bevrijding opnieuw worden verdeeld. En net als destijds liet België een schuin oog vallen op het strategisch gelegen stukje Nederland, dat in de oorlog zo zwaar verwoest was geraakt. Hoe hoog de Belgen de zaak deze keer zouden hebben opgespeeld, is achteraf moeilijk na te gaan, maar feit is dat de Nederlandse autoriteiten er knap nerveus van werden. Dat blijkt uit documenten die HP/De Tijd aantrof in enkele archieven.

Zo brengt in oktober 1944 Cees Fock, het waarnemend hoofd van het Bureau Inlichtingen in Londen, verslag uit aan minister van Buitenlandse Zaken mr. E.N. van Kleffens. Hij schrijft dat er overleg was geweest met het Belgisch Legioen, zoals het Belgische leger toen heette. De Belgen hadden voorgesteld om in Zeeuws-Vlaanderen op militair gebied nauw te gaan samenwerken met Nederland. Zó nauw dat Nederlandse troepen er in feite onder Belgisch commando zouden komen te staan.


Dat idee viel niet in goede aarde bij de Nederlanders. De oorlog is op dat moment nog niet voorbij in het zwaar gebombardeerde Zeeuws-Vlaanderen: het gebied zal pas een maand later worden bevrijd. “Het zou ons, Nederlanders, en Zeeuws-Vlamingen in het bijzonder, zeer onaangenaam zijn wanneer in dit gedeelte van Nederland geopereerd zou worden door afdelingen van het Belgisch Legioen,” schrijft het Bureau Inlichtingen. Die aanwezigheid, zo is de vrees, zou uiteindelijk weleens niet tijdelijk kunnen zijn. Als de Belgische invloed in het gebied maar groot genoeg is, maken de zuiderburen er wellicht aanspraak op wanneer aan het einde van de oorlog nieuwe landsgrenzen moeten worden getrokken. Ook andere contacten spreken van ‘enige gevoelens omtrent annexionistische gedachten over Zeeuws-Vlaanderen’. Dat mag dus niet gebeuren. Een ongewenste grensoverschrijding wordt niet geduld ‘en zal daarom op gewapend verzet stuiten’, laat het Bureau Inlichtingen weten aan de Belgen. Inderdaad: Nederlanders zullen desnoods op Belgen gaan schieten.

In deze periode schrijft de Nederlandse ambassadeur in Brussel aan minister Van Kleffens dat er in enkele Belgische kranten inmiddels verhalen verschijnen over de wenselijkheid om Zeeuws-Vlaanderen in te lijven zodra die kans zich voordoet. Het heeft allemaal nog niet zo gek veel om het lijf. Maar mocht dit gaan leiden tot een heuse ‘campagne in de pers’, dan moet daar volgens de ambassadeur zeker wat aan worden gedaan.

Alle geluiden bereiken natuurlijk ook de Nederlandse legertop, die ze onrustwekkend genoeg vindt om maatregelen te nemen. “In België bestaat nog steeds een streven naar annexatie van Zeeuws-Vlaanderen, uitgaande van een invloedrijke, zij het thans kleine groep personen,” schrijft A. Dijxhoorn, waarnemend chef van de generale staf, in oktober 1945 aan minister van Oorlog Jo Meynen. De brief heeft het kenmerk ‘zeer geheim’. Dijxhoorn heeft gesproken met de maritiem commandant in Zeeland. Die vertelde hem dat de inlijvingsgeluiden uit België er de reden van waren dat zijn standplaats niet Vlissingen is, maar Sluiskil in Zeeuws-Vlaanderen. Bovendien werden inmiddels een wegens geallieerde oorlogsinspanningen gelegerde Belgische marine-eenheid in Terneuzen en een infanterie-compagnie in Sas van Gent teruggetrokken. Ook werd verhinderd dat er nog meer Belgische militairen in Terneuzen werden gestationeerd. Het zou goed zijn, meent Dijxhoorn, als Zeeuws-Vlaanderen een afzonderlijk militair district wordt met een eigen commandant. Dit omdat het toch om ‘een politiek teer gebied’ gaat. Het is even onwerkelijk om te lezen: het Nederlandse leger onderneemt actie tegen een al te opdringerig België.


Voor de Zeeuwse historicus Jan Zwemer, die een boek schreef over de opbouw van Zeeland na de Tweede Wereldoorlog, zijn de Nederlandse militaire maatregelen nieuw. Wél was bekend dat niet alleen Belgen in die tijd zijn gecharmeerd van een annexatie. Er zijn ook Zeeuws-Vlamingen die het wel zien zitten – een afscheiding van Nederland dus, van hen uit gezien. Volgens velen laat de bevoorrading van het getroffen gebied vanuit Nederland erg te wensen over. Zeeuws-Vlaanderen zou er volgens menigeen veel sneller bovenop komen wanneer het Belgisch grondgebied zou zijn. Maar de grens met België zit dicht.

De gevonden documenten bevestigen de zorgen bij de autoriteiten over een Zeeuwse afscheidingsbeweging. Als premier Beel in oktober 1946 Zeeuws-Vlaanderen bezoekt, wordt hij door de commissaris van de koningin op de hoogte gesteld van het bestaan van afscheidingsgedachten onder de bevolking. In januari 1947 krijgt de Nederlandse ambassadeur in Brussel van de plaatselijke inlichtingendienst het bericht dat met name twee Zeeuwen voor de afstoting van Zeeuws-Vlaanderen ijveren. Het zijn Adhmar van Loy uit Sas van Gent, tot voor kort verzetsstrijder en een ‘begaafd spreker en schrijver’, en Josephus Goossens, ook uit Sas van Gent. “Door zijn welsprekendheid wordt hij in staat geacht een bepaald soort mensen tot zich te trekken,” schrijft de inlichtingendienst.

Natuurlijk wordt het uiteindelijk niks met het streven naar afscheiding van Zeeuws-Vlaanderen. Daarvoor is er veel te weinig draagvlak. En de Belgen hebben ook deze keer niet écht werk gemaakt van hun uitbreidingsplannen. Ze zullen hun kans op slagen niet echt hoog hebben ingeschat. Maar met hun geflirt hebben ze Nederlandse legereenheden, inlichtingenfunctionarissen en hoogwaardigheidsbekleders toch maar mooi op de kast gekregen. Die moesten de zuiderburen dus zelfs waarschuwen: blijf daar of we schieten. Zó dicht bij een echt Nederland-België zijn we sindsdien nooit meer geweest.

Onderwerpen