Spring naar de content

Nederland smeekt om hervorming

Dit jaar was het jaar van de machtige onmachtigen. De maatschappelijk teleurgestelden en positivo’s maakten de kleine oppositiepartijen PVV en D66 in de peilingen groot en die werden de baas in het publieke debat. Willen de centrumpartijen overleven, dan moeten ze het roer omgooien.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

In het afgelopen crisisjaar voerden onzekerheid en gebrek aan vertrouwen de boventoon. De linkse partijen konden in de peilingen geen munt slaan uit de crisis. Logisch, want links associeer je met sociale zekerheid, en die konden ze niet bieden. Vertrouwen is verwant aan betrouwbaarheid en daarmee aan de meer conservatieve partijen. Maar als het door hen bejubelde en ooit zo vertrouwde marktsysteem op instorten staat en de overheid moet ingrijpen om ‘omvallen’ te verhinderen, dan zoek je als kiezer ook daar je heil niet.

Van links en rechts werd als vanouds geroepen om meer overheids-, zelf- of deregulering, maar wat daar ook uit moge komen, de toekomst zal nieuwe crises en nieuw gebrek aan groei brengen. De enige oplossing is een nieuwe schikking tussen een sterke overheid én een sterke markt. En dat is noch een klassiek progressief, noch een conservatief antwoord.

De onzekerheid, het gebrek aan vertrouwen en een flinke dosis populisme leidden dit jaar tot de opkomst van het toverwoord ‘helderheid’. Zekerheid en betrouwbaarheid zijn begrippen die al jaren worden bevochten, maar ze zijn zo vanzelfsprekend geworden dat niet de worsteling om maar met deze begrippen de kiezer bezighoudt. Het zicht op een gezamenlijke toekomst ontbreekt, en betrouwbaarheid en zekerheid zijn synoniem geworden voor meer van hetzelfde en oude politiek.

‘Helderheid’, dus. De twee grootste exponenten ervan zijn de PVV en D66. De grote trek kwam dit jaar op gang vanuit het centrum naar de periferie van de democratie. Veelzeggend is dat D66 en de PVV samen in de peilingen groter zijn dan de coalitiepartijen tezamen. Vorm speelt daarbij een belangrijke rol. Frits Bolkestein zei ooit al: “Wie de vorm beheerst, is de inhoud meester.”


De Europese verkiezingen lieten zien dat vorm en inhoud samen kunnen vallen met de wensen en emoties van de kiezer. De twee duidelijkste exponenten van de helderheid boekten de grootste winsten. Je wist als kiezer wat je kreeg met de leuzen van de PVV (‘Voor Nederland’) en D66 (‘Europa. Ja’).

Zonder de inhoud te verloochenen, kunnen de centrumpartijen die aanpak ook hanteren. Neem de PvdA. Die zit klem. Ruim zeven zetels zijn ‘weggelopen’ naar D66. Tegelijkertijd willen de sociaal-democraten weer een wat meer klassiek linkse koers gaan varen waarin duidelijkheid en daadkracht voorop staan. De instabiliteit van de PvdA wordt nog eens vergroot door de heisa in de polder. Het poldermodel is niet meer de natuurlijke bondgenoot van de PvdA, nu de FNV radicaliseert en verengt.

Kernwaarde in het nieuwe sociale con-tract tussen overheid en burgers moet volgens velen ‘wederkerigheid’ zijn. Geen recht zonder verantwoordelijkheid, geen plicht zonder geboden voorwaarden. Onvoorwaardelijke solidariteit kent geen draagvlak meer. Partijen als de PvdA worstelen hiermee en aan de Paarse tijden kleven nare herinneringen. Toch moet de PvdA deze ‘derdewegpolitiek’ afstoffen. Het is verbazingwekkend hoe conservatieve krachten vrijkomen in de PvdA en FNV, nu de sociale welvaartsstaat in de verdrukking dreigt te komen. Met progressieve idealen heeft dat niets meer van doen. De PvdA zal daarom moeten kiezen voor de toekomst. Daarmee bezegelt ze dan wel de implosie van de vakbond. Maar belangrijker: ze kan hiermee de binding tussen hoog- en laagopgeleiden herstellen en een geïnspireerd alternatief vormen voor het CDA.

De VVD doet dit op het moment erg goed. Onder leiding van Ivo Opstelten wordt de VVD weer een echte volkspartij, zonder daarbij de parelkettinkjes van zich te vervreemden.


Politiek heldendom was nergens te bekennen dit jaar. Op letterlijk alle cruciale en heikele thema’s bleef eensgezindheid uit en was de wil om over de eigen schaduw te springen, nergens te bekennen. De minister-president was ‘niet in vorm’, de JSF is één drama, de kilometerheffing verdeelt de partijen, het ontslagrecht is nog steeds een stille maar tikkende tijdbom. Het is kenmerkend voor onze staat van zijn: we zijn zoekende. En eenieder weet hoe het gaat: wie alleen maar bezig is met zoeken, vindt niks.

Langzamerhand kunnen we concluderen dat een einde van een decennium christen-democratische hegemonie nadert. Van de Balkenende-doctrine is weinig meer over. Het leiderschap en de agenda van de minister-president worden gekenmerkt door algehele fletsheid en gebrek aan kracht en inspirerend vermogen. Werkgevers speculeren openlijk over het tijdperk na Balkenende. In de top van het CDA wordt besmuikt gesproken over wie Balkenende moet uitdagen in 2011.

Het komende politieke jaar zal bestaan uit een spannende cocktail van bezuinigingen, verkiezingen en blijvende electorale verschuivingen. Juist in zo’n situatie is een fixatie op cijfers (die we kunnen verwachten als in de lente de enorme ka-binetsbezuinigingen worden aangekondigd) het meest dodelijk voor de geestdrift van de kiezer. De kiezer wenst houvast en perspectief. Cijfers voldoen dan niet. Het gevaar is dat het drama rond de AOW zich komend jaar herhaalt bij elk van de negentien bezuinigingsdossiers. In onze dossierdemocratie zal men tot op de decimaal nauwkeurig strijden om het gelijk, en onze gezamenlijkheid zal daarbij uit het zicht verdwijnen.


Inmiddels is een derde van de samenleving politiek gezien op drift geraakt.

De mediaconsumptie van die groep kenmerkt zich door een overdaad aan breedte en gebrek aan diepte. Voor politici is de verleiding dan groot om reactief te zijn. Een partij als D66 wordt zelfs groot met reactief opereren. Maar reactief kluitjesvoetbal, waarbij men óók nog eens op de man en niet op de inhoud speelt, is nooit effectief. Grote politieke leiders kenmerken zich door authenticiteit en vasthoudendheid – deugden die nu afwezig zijn in de politiek.

Het land smeekt om hervorming. Van woning- tot arbeidsmarkt. Van onderwijs tot sociale zekerheid. Van Vogelaarwijk tot Brusselse Wetstraat. Centrumpartijen hebben daarbij nog één troef: ze zijn nog enigszins in staat hoog- en laagopgeleid te binden, kansrijk en kansarm. Die gezamenlijkheid in combinatie met een aanlokkelijk perspectief door middel van hervormingen kan het land stabiel houden terwijl er toch vernieuwing plaatsvindt. De Hollandse variant op Barack Obama, koningin Beatrix, zei het juist in de Troonrede: “Deze tijden vragen om vastberadenheid en de wil tot verandering.” De tijd dringt, het land wacht: 2010 wordt het jaar van de waarheid voor de centrumpartijen.

Onderwerpen