Spring naar de content

Annie in drievoud

Half Nederland heeft met haar leren lezen en schrijven: Annie M.G. Schmidt. Haar leven is nu verfilmd, met in de hoofdrol achtereenvolgens Sanne Vogel, Malou Gorter en Annemarie Prins. Een rondetafelgesprek over herkenning, werkdrift en het maken van de zevendelige serie. ‘Het was voor ons echt een snoepdoos.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Dana Nechushtan, die de televisieserie maakte aan de hand van de biografie van Annejet van der Zijl, heeft eens gezegd: “Ik ben tijdens het maken van de serie echt van Annie gaan houden. Maar Annie was wel een heel heftige persoon; als ik haar in het echte leven had gekend, had ik waarschijnlijk afstand gehouden.” Hoe zou dat voor jullie zijn?

Annemarie Prins: “Dat weet je niet! Kijk, wij hebben te maken met het personage Annie zoals ze in het script is neergezet. Maar in hoeverre komt dat overeen met de echte Annie? Dat weet je nooit helemaal. Maar ‘onze’ Annie was wel hebberig. Ze had graag de aandacht, wilde graag in het middelpunt staan. En ze was inderdaad heftig. En ik ben ook een heftig persoon – dus of dat zo goed zou zijn gegaan? Ik vraag het me af.”

Malou Gorter: “Ik kan me wel vinden in wat Dana zegt. Ik denk dat ik ook afstand zou bewaren. Maar mijn fantasie over deze vrouw is ook wel dat ze mensen toch niet heel dichtbij laat komen.”

Sanne Vogel: “Ik speel haar als jong meisje. Ik denk dat ik wel met haar had kunnen opschieten. Maar misschien had ik haar ook wel irritant gevonden, omdat ze een beetje bescheten was in die tijd. Dat was ik zelf ook wel hoor, op die leeftijd.”

Gorter: “Toch is het niet zo dat wij Annie proberen te imiteren. Behalve in kleine dingen: hoe ze bijvoorbeeld haar sigaret vasthoudt, of haar glas wijn. Maar de serie is vooral haar levensverhaal. En een liefdesverhaal. Annie is in Nederland geliefd vanwege haar werk, maar als deze serie in Amerika of in Japan zou worden uitgezonden, zou het óók een goeie, mooie serie zijn, over een interessante vrouw. Hij is ook mooi gemaakt: mooi gedraaid, mooi gemonteerd.”


Prins: “En van haar werk krijg je ook heel veel mee.” Hoe is het om zo’n icoon te spelen?

Gorter: “Geweldig! Voor mij is het is ook de eerste keer dat ik zo’n grote rol op tv speel.”

Prins en Vogel, in koor: “Voor mij ook!”

Prins: “Sanne speelt de opkomst, Malou de bloei, ik de ondergang. Samen zijn we de Titanic.”

Gorter: “Waarbij je misschien kunt zeggen dat haar man, Dick, de ijsschots is.”

Vogel: “Ik speel haar van haar vijftiende tot haar 32ste. Ze is een heel timide schoolmeisje dat van alles wil, maar niet durft. Ze is onzeker. Ze schrijft wel, maar durft dat niet aan de buitenwereld te laten zien. Dan komt er bij het gezin in Zeeland een tijdje een heel wild meisje uit Amsterdam wonen: Tops. Zij brengt wat kleur in Annies leven: ze roken en drinken, en ze gaan achter de jongens aan. Later wordt ze verliefd op Felix en gaat ze met hem naar bed. Nou ja, eigenlijk dwingt ze hem daar enigszins toe. Ze wordt zwanger van hem en ondergaat een abortus. Dat is niet iets wat veel mensen weten van Annie.”

Gorter: “De periode die ik speel, begint als ze bij Het Parool gaat werken, bij het archief. Dan is ze 34, maar er is een foto van haar uit die tijd waarop ze wel zestig lijkt. Ze draagt grote wollen truien en een lompe rok, heel onaantrekkelijk, echt een muisje. Voor een personeelsavond levert ze – ietwat angstig – een sketch in. Die wordt voorgedragen door Simon Carmiggelt: een groot succes. Op foto’s van vijf jaar later is ze een leuke blonde vrouw geworden, veel slanker, en met veel meer zelfvertrouwen. Ze rommelt wat aan met mannen, het is een tijd van losse seksuele moraal. Uiteindelijk zet ze een contactadvertentie, en zo vindt ze haar echte liefde: Dick. Dan is ze wel op het hoogtepunt van haar leven.”


Prins: “Mijn lijn begint als Annie 66 is, ten tijde van het grote succes dat ze met de musical Foxtrot had. Dan wordt ze teruggeroepen naar Frankrijk, waar ze intussen woont met Dick. Hij ligt ziek op bed; in die tijd begint ook zijn depressie. Vanaf die tijd wordt ze heen en weer geslingerd tussen het succes, waar ze enorm van geniet, en haar Dick, met wie het bergafwaarts gaat. Dick wil er een eind aan maken, maar zijn dokter zegt dat daar geen sprake van kan zijn, omdat hij verder gezond is. Maar ja, hoe gezond ben je als je zó depressief bent? Uiteindelijk scoort Annie zijn euthanasiepillen, en hij neemt die. Vanaf dat moment kan Annie haar leven aan haar werk wijden.

“Maar dan wordt Annie blind. Een ramp voor een vrouw die leeft bij de gratie van het lezen en schrijven, en van het observeren van mensen. Ze drinkt en rookt als een gek, zelfs onder de douche. Uiteindelijk besluit ze er zelf een eind aan te maken. Met de pillen die nog over waren van Dick. Na een verjaardagsfeestje waar ze heel veel mensen voor uitnodigt.” Dat is behoorlijk dramatisch. Wat was er léuk om te spelen?

Prins: “Er zitten veel liedjes in de serie, het gaat heel brutaal van de ene vorm over in de andere – een beetje Singing Detective-achtig. Malou zingt prachtig! Zelf moest ik daar hard aan trekken; ik heb echt een nieuw kunstje geleerd. Maar voor ons acteurs was het een soort snoepdoos.”

Vogel: “Wat ook heel leuk was om te spelen: als Annie in de oorlog hoofd van de bibliotheek is in Vlissingen. Daar sluipt op een dag een inbreker binnen. Die slaat ze op zijn hoofd met een dik boek en pakt ze zijn geweer af. In het echte leven is dat trouwens niet zo gegaan, ze had dat gelogen.”


Prins: “Zo was Annie óók! Ze heeft in haar leven veel mooie interviews gegeven, die in de serie tot één interview zijn gecomprimeerd, en daarin verzint ze ook allerlei verhalen – dat is een leitmotiv in de serie. Wat ook een mooie vondst is, is dat als Dick overlijdt, ze tegen hem blijft praten. Op die manier verschijnt hij aan haar, kan zij haar verhalen aan hem vertellen. De serie zit dramatisch zó goed in elkaar.”

Wat herkennen jullie van Annie in jezelf?

Gorter: “Dat onhandige van haar, dat chaotische, dat zie ik bij ons alle drie terug. Het zorgt voor ontroerende scènes.”

Prins: “En ze was een workaholic, dat herken ik ook. Die houding van: als ik niet meer kan werken, wat moet ik dan nog? – dat heb ik ook. Dat klinkt wel een beetje armoedig, maar zo is het wel.”

Gorter: “Ja, we zijn alle drie nogal workaholics. Veel jonge collega’s vinden dubbelen een probleem: overdag repeteren of een film draaien en ‘s avonds een voorstelling spelen. Ik heb nu twee kinderen van drie en vijf, dus dat gaat voor mij ook niet meer zo makkelijk. Maar ik heb me altijd het schompes gewerkt, want dat is het leukste wat er is!”

Prins: “Het is eigenlijk geen werken, maar een manier van leven.”

Vogel: “Ik hou ervan om veel verschillende dingen te doen. Midden in de draaiperiode van Annie heb ik voor het eerst sinds mijn zestiende een maand níet gewerkt en ben ik met mijn vriendje Wouter door Amerika gaan trekken. Dat vind ik twee weken lang leuk, maar daarna word ik zo onrustig! Dan voel ik me nutteloos, wil ik iets gaan maken!”


Gorter: “Wat ik ook van Annie herken, is haar zelfbeeld. Ze is heel onzeker. Zekerheid is ook niet mijn sterkste kant. Ik vond mezelf vroeger ook lelijk, dacht altijd: met mij en de liefde wordt het niks. Dat ik nu een man en twee kinderen heb, is iets waar ik met verbazing naar kijk.”

Vogel: “Dat heb ik ook! Tot mijn achttiende, toen ik verkering kreeg met Wouter, dacht ik dat er nóóit-nooit-nooit iemand op me zou vallen, zo lelijk vond ik mezelf. Maar dat vond ik niet erg, want het leek me wel interessant om zo lelijk mogelijk op het toneel te staan. Later ontdekte ik pas dat een knap iemand spelen óók interessant kan zijn.”

Prins: “Ik denk dat bijna alle vrouwen nog steeds een minderwaardigheidscomplex hebben. Ik heb me ook zó ongelukkig gevoeld. Tot mijn vijftiende. Twintigste. Nou ja: veertigste, vijftigste.”

Gorter: “Meisjes van nu kunnen beter sexy zijn; dat is meer geaccepteerd.”

Prins: “Ja, maar dan slaat het vaak weer door. Heel triest om te zien.”

Gorter: “Als ik dan die meisjes van zestien zie, die zo zelfverzekerd zijn en precies weten wat ze willen…”

Prins: “Weet je dat zeker? Ik denk het niet, hoor. Die onzekerheid zit bij vrouwen ingebakken, is van alle tijden.”

Waar zijn jullie nu mee bezig? Annemarie, jij zit regelmatig in Cambodja?

Prins: “Ja, een kennis van me bij de Verenigde Naties vroeg me vier jaar geleden om stukken te maken met Cambodjaanse vrouwen. Over de genocide in de tijd van Pol Pot. Ik ben er inmiddels zeven keer geweest, en deze winter zit ik er weer twee maanden. Het is heel dankbaar werk om bij te dragen aan de verwerking van oorlogstrauma’s. Er zijn plannen om onze Cambodjaanse voorstelling ook in Rwanda te gaan spelen; daar heb je natuurlijk ook veel oorlogsslachtoffers. Het idee is om lotgenoten met elkaar in contact te brengen.” Malou, jij maakt ook geëngageerd theater.


Gorter: “Ja, maar ik ben natuurlijk meer actrice dan maakster. Ik werk met regisseur Ola Mafaalani en Ko van den Bosch bij het Noord Nederlands Toneel. Zij initiëren, en ik voeg daar dan in. Ik heb ook wel dingen gedaan die lichter waren, zoals Foxtrot met Paul de Leeuw. Ik engageer me wel altijd met de mensen met wie ik werk: ik gooi me er volledig in! Ik zit nu bij de vaste kern van het Noord Nederlands Toneel. Ik vind het fijn om bij een toneelgezelschap te zitten, ben graag bij meer dan één rol, één voorstelling betrokken. Dan kan je meedenken over het totaalbeleid, het geheel.”

Tegen Vogel: “Zou jij niet je vaste eigen groep willen hebben?”

Vogel: “Ik héb een gezelschap: De Vogelfabriek! Samen met mijn broer; per project zoek ik acteurs erbij. Dat is heel leuk om te doen: eigen voorstellingen maken. Maar ik wil meer doen: óók tv en film. Ik wil niet steeds hetzelfde trucje herhalen. Nu speel ik bijvoorbeeld ook in Floor Faber.

Ik moet straks beslissen of ik weer voor twee jaar structureel subsidie aanvraag voor De Vogelfabriek, of dat ik dat ad hoc per voorstelling ga doen. De vorige keer heb ik structureel aangevraagd en gekregen: voor twee jaar. Komend jaar ga ik heel veel toneel maken omdat ik vorig jaar veel ander werk heb gedaan en dingen heb doorgeschoven. Dat is wel te gek, dat het geld er gewoon is.” Is Nederland een goed land om theater te maken?

Vogel: “Het allerbeste land! Vanaf mijn zestiende heb ik hier betaald kunnen werken, als actrice, schrijfster en regisseur. In welk ander land zou dat kunnen?”

Gorter: “Ik vind Nederland ook wel een goed theaterland. Maar tegelijkertijd vind ik ook dat Nederland heel erg aan het vertrutten is; kijk maar eens naar het aanbod aan televisieprogramma’s! Mijn kinderen van drie en vijf zien zoveel truttiger dingen dan ik toen ik jong was! Alsof Balkenende zelf de vertrutting binnen de artistieke wereld personifieert.”


Prins: “Het is allemaal veel truttiger nu! In de jaren zestig, zeventig, tachtig werd er veel meer geëxperimenteerd, op alle vlakken. Ik heb dat volop meegemaakt. Ik ben ook echt een alternatief theatermaakster – ik mijd de grote schouwburgen, daar voel ik me niet thuis. Ik ben nu een stuk aan het maken met Dennis Molendijk en Jan van den Berg van Theater Adhoc, gebaseerd op het stuk Masada van George Tabori, over de joodse kwestie in het jaar 70 na Christus, maar nog altijd actueel. Wij willen geen subsidie aanvragen omdat we dan weer moeten gaan liegen. Je moet namelijk precies kunnen vertellen hoe en wat het gaat worden, en dat weten we nog niet.” Wat inspireert jullie?

Prins: “Mensen uit andere disciplines, zoals Louise Bourgeois! Zij is beeldend kunstenaar, ze maakt prachtig werk. Ze is 96 jaar en weet niet van ophouden. Misha Mengelberg inspireert me ook: hij trekt zich van niemand iets aan, doet nooit ‘zoals het hoort’.”

Gorter: “Ik wil graag voelen dat er in een voorstelling een grote noodzaak zit. Of dat nou over iets maatschappelijks gaat of dat het in het kleine psychologische zit, het menselijk onvermogen. Als je het zweet maar vermoedt waarmee iets is gemaakt, dan is het altijd goed. Of het nou om muziek, beeldende kunst, theater of dans gaat.” Is het niet raar om zo veel tijd aan eenzelfde rol te besteden maar elkaar niet tegen te komen?

Gorter: “Er is een dag geweest waarin we een liedje opnamen met ons drieën. Wij speelden een moment na de dood van Annie – in de hemel. We stonden stil op een draaischijf, te kijken naar alle dansers om ons heen. Toevallig was dat de halve crew, want we hadden die dag niet genoeg figuranten. Dat was wel een ontroerend moment. Bij ons alle drie was onze bril beslagen. Je werkt zo lang met die mensen; dan ga je toch van ze houden.”


Vogel: “De enige keren dat wij elkaar verder tegenkomen, is tijdens interviews! En ik kwam Malou laatst tegen bij een expositie over het leven van Annie in de Openbare Bibliotheek in Amsterdam, haha.”

Prins: “Het draaien van Annie was een mooie periode. Het was onvergetelijk om aan deze productie te werken. Zo veel vakmanschap om je heen! Ja, ik mis het wel.”

Annie M.G., vanaf 3 januari bij de VARA op Nederland 2.

Annemarie Prins (1932) is theatermaker. Ze richtte in 1965 het gezelschap Theater Terzijde op, en in 1985 theatergroep De Salon. Ze bracht stukken van García Lorca, Brecht en Beckett en eigen geschreven monologen. Ze kreeg bekendheid bij het grote publiek door haar rol als Maud van Mechelen-Liepelt in de dramaserie Oud.

Malou Gorter (1965) is in vaste dienst bij het Noord Nederlands Toneel. Daarvoor speelde ze bij Toneelgroep Amsterdam, Mugmetdegoudentand en Oostpool. Ze speelde in de musical Foxtrot van Annie M.G. Schmidt en was te zien in series als Baantjer, Keyzer & de Boer Advocaten, Hertenkamp en Het Kokhuis.

Sanne Vogel (1984) speelt vanaf haar zestiende in professionele voorstellingen. In 2001 richtte ze met haar broer Robin stichting De Vogelfabriek op, waarmee ze voorstellingen maakt als Flater, ISTLOM? en RAAF. Ze speelde onder meer in Het Schnitzelparadijs en Alibi, en is momenteel te zien in de serie Floor Faber.

Onderwerpen