Spring naar de content

Waarom Wilders nu wint. En hoe hij te verslaan is

De taal van Wilders zorgt voor beroering, is ‘levensgevaarlijk’, maar is zeker ook een interessant wetenschappelijk studieobject. Hans de Bruijn, hoogleraar bestuurskunde TU Delft en onderzoeker politieke besluitvorming, bestudeerde twee jaar lang het taalgebruik van de PVV’er. Hij presenteerde gisteren zijn boek Geert Wilders in debat: Over de framing en reframing van een politieke boodschap. “Wilders gebruikt de Tweede Kamer als laboratorium.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Wouter Sinke

Meneer De Bruijn, waarom lijkt Wilders altijd de taalkundige winnaar?
“De Amerikaanse taalkundige George Lakoff stelde zich de in de jaren negentig dezelfde vraag: waarom lukte het de Republikeinen in het post-Reagan-tijdperk steeds weer om de Democraten op achterstand te zetten in het debat. Het gaat om een pakkende verpakking van je politieke boodschap. Zoals Arend Jan Boekestijn in het ontwikkelingshulpdebat zei: ‘Je moet mensen geen vis geven, maar een hengel’.  Dat is een frame: politieke marketing. Het kan een verhaal, een grap of  in dit geval een oneliner zijn.”

Maar wat is hier nu zo goed aan?
“De hengel en de vis blijven hangen. Het heeft iets herkenbaars en het is een enorm risico voor de tegenstanders om een debat te voeren in de taal van dat frame.”

Hoezo eigenlijk?
“Als minister Koenders met Boekestijn of een andere VVD’er moet discussiëren in de taal van hengels en vissen bevestigt hij het frame: hij geeft ze zo gratis zendtijd en hij zit in het defensief. Hij moet gaan uitleggen dat hij wél hengels geeft. Een VVD’er die dan een of twee voorbeelden kan noemen van vissen die zijn uitgedeeld, heeft het debat al gewonnen.”

“Maar meest vileine mechanisme is dat als je een frame ontkent je het in de beeldvorming vaak bevestigt. Als je Koenders een paar keer ziet ontkennen dat hij vissen uitdeelt, dan ga je toch denken dat er wat achter zit. Dat heet het ‘I am not a crook-mechanisme’. Dat komt van Nixon die in de Watergate-affaire ontkende dat hij een schurk was. Een president die moet ontkennen dat hij een schurk is: voor velen was de ontkenning de bevestiging. Maar ook als een CDA’er ontkent dat hij betuttelend is, dat hij niet zonder aanleiding achter de voordeur wil kijken en dat hij niet terug naar de jaren vijftig wil. Dan blijft de toehoorder argwanend.”

Is Geert Wilders goed in de politieke marketing?
“Ja, hij gebruikt een aantal frames die ik uit zijn toespraken heb gedestilleerd. Het gevaar is vooral voor partijen in dezelfde electorale vijver vissen. Het CDA, de  PvdA, de VVD en zekere zin de SP als die er vol ingaan, lopen de kans in het frame te stappen.”

Hoe bedoelt u?
“Neem de problemen in Gouda en Utrecht. Dan zegt Wilders dat de Nederlanders ‘geterroriseerd worden door Marokkaans straattuig’. Extreme taal, is geen toeval, die is gekoppeld aan – zoals hij het noemt – de islamitische ideologie. Voor wie in dat frame gelooft is dat zeer krachtig. Want de concrete ellende op straat bevestigt dat er iets mis is met de islam. Dat versterkt zichzelf. Als je daarover in debat gaat, kun je de ellende in Gouda en Utrecht niet ontkennen. Sterker nog, op dat punt heeft hij gelijk. Wat ga je van de weeromstuit doen – zeker hij radicale termen als moslimkolonisten gebruikt? Dan ga je tegenvoorbeelden noemen. Zoals ‘Marokkanen doen het goed’, ‘de islam is toch ook vredelievend’. Wat is het beeld dat blijft hangen? Geert Wilders benoemt de problemen, de elite staat die weer te ontkennen en ook nog eens de islam te verdedigen.”

Waarom komen de klassieke bestuurlijke partijen niet met sterke beelden?
“Ik kan er alleen naar gissen. Ze hebben veel minder dan Wilders een goed verhaal over de problemen van vandaag en de oplossingen van morgen. Ik zie bij die partijen nauwelijks pogingen om frames te maken en ze erin te rammen zoals Wilders het doet.”

Wat is hun probleem dan?
“Ze moeten besturen, dan moet je gematigd zijn. Het grote verhaal waar je de frames aan moet ophangen mist. Ik weet niet goed wat het grote verhaal van Wouter Bos en Jan Peter Balkenende is. Een Tweede Kamer-fractie van de PvdA of het CDA zou meer frames kunnen uitventen, maar dat gebeurt niet. Maar het spel begint natuurlijk  pas tijdens de verkiezingen. Dan kunnen de bestuurlijke partijen veel meer los gaan.”

Het lijkt moeilijker om met een gematigd geluid een extreem frame te counteren.
“Een goed frame hoeft helemaal niet extreem te zijn. Ik kan me voorstellen dat er veel mensen zijn de polarisatie in de samenleving spuugzat zat zijn. Het gescheld op het internet, de onbeschoftheid, de keiharde confrontaties in de politiek. De hijgerigheid ook: het ren-je-rot-wie-heeft-de-eerste-Kamervraag naar aanleiding het zoveelste incident. Als bijvoorbeeld het CDA een frame zou ontwikkelen rondom het thema ‘wij willen het oude Nederland terug, waarin we netjes en fatsoenlijk en samen met elkaar omgaan’, denk ik dat dat aan kan slaan.”

Maar dan zegt Wilders: “Dat is mijn idee!”
“Nee, je pakt zijn emotie rond het thema dat we Nederland kwijtraken. Die emotie re-frame je waardoor jouw politieke boodschap over komt, het jouw frame wordt en Wilders op achterstand komt. Wilders zegt dat we Nederland kwijt raken ‘aan het Marokkaanse tuig dat scheldend, spugend en onschuldige mensen in elkaar rammend door het leven gaat’. Voor het CDA zou dat kunnen zijn: we raken het Nederland kwijt waarin we samen naar oplossingen zochten, waarin we niet hijgerig waren en naar elkaar luisterden. Waar gematigden het voor het zeggen hadden. Ik kan me voorstellen dat dat een deel van het electoraat aanspreekt. En in dat frame heeft Wilders het lastig.”

Hoe moet het zieltogende PvdA het aanpakken om kiezers die naar D66 gelopen zijn, terug te halen?
“De PvdA zou het volgende frame kunnen proberen: ‘Wat wil je nu? Terugtrekken in het laatste reservaat, van intellectueel Nederland of doe je mee in de volkspartij?’ Als Pechtold in dat frame stapt en zegt dat zijn partij niet elitair is, dan moeten sommige mensen glimlachen.”

Maar hoe vind je nu uit wat aanslaat?
“Toen ik Pim Fortuyn de eerste keer ‘ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’’ hoorde zeggen, dacht ik ‘kan het platter’? Maar het sloeg aan, want hij had het honderden keren geprobeerd in zaaltjes. Je moet het proberen, bijvoorbeeld op internet. Geert Wilders gebruikt de Tweede Kamer als laboratorium. Hij kan daar als David tussen de Goliaths van de politiek misstappen permitteren en experimenteren.”

Onderwerpen