Spring naar de content

‘Ik wíl niet rancuneus zijn’

Hij werd in 2004 nog uitgeroepen tot beste burgemeester van Nederland, maar inmiddels zit hij werkloos thuis na de Bulgarije-affaire. 51 vrijpostige vragen aan Gerd Leers, oud-burgemeester van Maastricht. ‘Als je hard loopt, loop je binnen de kortste keren alleen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Hoe gaat het nu met u?

“Goed wel.”

Meent u dat nou?

“Ja, heus.”

U bent onlangs op pijnlijke wijze uw baan kwijtgeraakt.

“Dat is zo, maar ik wil niet verzuurd zijn. Ik vind dat wij in onze tijd veel te snel vervallen in negativisme. Mensen zitten als een soort Archie Bunker achterovergeleund commentaar te leveren op de hele wereld zonder zelf uit de stoel te komen. Het is zo negatief allemaal. Dingen zijn daardoor ontzettend bederfelijk geworden. De houdbaarheid van een politicus en bestuurder is heel kort.”

Daar kunt u over meepraten.

“Inderdaad. Daarom wil ik mensen zelf tot nadenken proberen te brengen. Dat is de reden dat ik bij mijn vertrek heb proberen te etaleren dat ik niet met wrok wil terugkijken. Dat doe ik dus ook niet.”

Kost u dat veel moeite?

“Ja, dat kost zeker veel moeite, moet ik zeggen. Ik ben een mens en een politicus, en soms denk ik aan 3 maart en hoop ik stiekem dat ze in de gemeente eens flink de kous op de kop krijgen.”

De partijen die u zo hard hebben laten vallen, bedoelt u?

Even stil. “Nee nee, ik ga dit niet doen… ik wil hier niets over zeggen, want dan denken mensen weer dat Leers zich met de verkiezingen zit bezig te houden. Dat wil ik niet. Ik ga dat niet doen… Het is niet goed voor de bestuurbaarheid van de stad…”

Stilte. “Maar dat in toenemende mate blijkt dat mijn vertrek van tevoren geregeld was… dat is duidelijk. En dat vind ik jammer. Het had niets meer met het rapport over dat vakantiehuis te maken. Ik moest weg, klaar.”

Proef ik hier toch frustratie?


“Nee, want ik probeer dat wat er gebeurd is steeds meer te zien als een risico van het vak. Vroeger waren raad, burgemeester en college één, maar sinds een jaar of vijf hebben we in Nederland een dualistisch systeem. Dat heeft de verhoudingen in de politiek en de positie van de burgemeester geen goed gedaan. Die burgemeester moet namelijk wel dagelijks met het college opereren, en tegelijkertijd heeft hij een verantwoordelijkheid naar de raad toe. Een wethouder heeft een partij achter zich staan, de burgemeester niet. Dus als een burgemeester iets gedaan wil krijgen, moet hij het altijd hebben van overtuigingskracht. En doet hij toch dingen die andere partijen niet goed vinden, dan is de kans groot dat hij daar later in de politiek op afgerekend wordt, al is het draagvlak bij de kiezers nog zo groot.”

Waar bent u precies op afgerekend?

“Ik denk op mijn bestuursstijl.”

U ging nogal door roeien en ruiten, hè.

“Ja, en dat was conflicterend met de politieke mores hier.”

De Maastrichtse politieke cultuur is er meer een van pappen en nathouden?

“Nou ja, ik trok me inderdaad weinig aan van de portefeuilleverdeling, en dat was nogal nieuw. We hebben het liefst dat de problemen zich voegen naar de overeengekomen taakverdeling. Maar in werkelijkheid is probleemgericht besturen vaak niet portefeuillegericht besturen. Dan zaten daar wethouder x en wethouder y en die hadden allemaal zo hun belangen en de burgemeester raasde daar doorheen.”

U hebt onder meer de subsidie gestopt voor voetbalclub MVV en u hebt woonwagenkamp Vinkenslag ontruimd.

“Ja, en in eerste instantie werd op die acties positief gereageerd. Zo’n wethouder kan natuurlijk ook niets zeggen, want dan krijgt hij de hoon van het volk over zich heen. Maar op een gegeven moment begint het te irriteren dat de burgemeester steeds in de belangstelling staat en dingen voor elkaar krijgt die politiek gezien bij de wethouders horen.”


U praat opeens heel algemeen in de derde persoon.

“Ik probeer ook een algemeen beeld te schetsen.”

Maak het toch eens persoonlijk.

“Goed, ik heb altijd geweten: met mijn bestuursstijl sta ik onwillekeurig mensen op de tenen. En dat krijg ik een keer terug. Dat is nu dus gebeurd.”

Dan is de voor de hand liggende vraag natuurlijk: had u uw val kunnen zien aankomen?

“Ja. Daarom heb ik eerder al aangekondigd dat ik mijn tweede termijn niet zou volmaken. Ik merkte dat ik tegenwerking ging krijgen en dat het steeds moeilijker vol te houden zou zijn.”

Een handige politicus weet dan dat hij gewoon even moet dimmen.

“Natuurlijk kun je terugschakelen, maar dan bereik je niets meer en dat pikken de kiezers niet.”

Die denken: wat is dit voor slappe hap?

“Precies. En zo word je het slachtoffer van je eigen dadendrang.”

Het klinkt alsof u deze dagen voortdurend bezig bent om de analyse te maken van wat er misging. Wordt u daar niet gek van?

“Ik ben er wel erg mee bezig, dat klopt. Maar dat is omdat ik per se het gevoel van verongelijkt zijn wil omzetten in positieve energie.”

Waarom moet dat toch zo nodig?

“Ik wil die verongelijktheid niet. Ik wíl niet rancuneus zijn. Ik wil nu voorkomen dat ik in de toekomst met een negatief gevoel terugkijk op mijn tijd als burgemeester. Dat verdient die tijd ook niet, omdat de eerste zevenenhalf jaar zeer bevredigend zijn geweest. Dat laat ik niet bederven door dat halve jaar vol frictie.”

Dat klinkt me te rationeel.

“Ja, ik probeer het gebeurde inderdaad te rationaliseren. Dat wil niet zeggen dat ik er geen emoties bij heb. Mijn vrouw en ik hebben een afschuwelijke periode achter de rug. Dat gun je niemand…” Leers wordt voor de derde keer onderbroken in het café door mensen die hem een hart onder de riem willen steken. Een dame met rode appelwangen schudt Leers hevig de hand, roepend: “Zo’n goeie als u krijgen we nooit meer!”


Ik zat net in de taxi en de chauffeur sprak met tranen in de ogen over u. Hoe komt het dat u zo veel emotie oproept?

“Ik heb mijn machtsbasis altijd gezocht bij het volk en niet in de technocratie. Ik heb de politiek en de organisatie in het gemeentehuis nooit als doel op zich gezien.”

Die mensen op het gemeentehuis liet u anders wel hard voor u werken. U schreef ‘s nachts briefjes die u ‘s morgens uitdeelde aan uw ambtenaren waarop stond hoe het allemaal beter kon.

“Ik vond het ongelooflijk eervol om burgemeester van Maastricht te zijn, dus ik werkte dag en nacht, ja. Acht jaar lang hebben mijn vrouw en ik ons privéleven opgeofferd voor de stad. Daarom was het extra zuur dat ons juist verweten werd dat wij de politiek misbruikt hadden om er privé beter van te worden. Dat klopte gewoon niet.”

Verwijt u uzelf iets?

“Ja. Ik had meer oog moeten hebben voor anderen. Als je hard loopt, loop je binnen de kortste keren alleen. Ik had anderen meer moeten betrekken bij wat ik deed.”

U was monomaan.

“Ik deed het ook vanuit de urgentie om iets gedaan te krijgen. Maastricht heeft grote problemen. Ik zie de stad en de regio voor mijn ogen in elkaar schrompelen. Mensen trekken weg, bedrijven vestigen zich er niet meer, we kunnen onze voorzieningen niet op peil houden. Dan kun je wel zeggen dat ik monomaan was, en misschien was dat ook zo, maar er moest iets gebeuren. Als ik eerst had moeten wachten tot alle handen beschikbaar waren om de vingers in de gaten in de dijk te stoppen, was het water al over ons heen gespoeld. Dus ik heb het heft zelf in handen genomen. Natuurlijk heb ik daarbij fouten gemaakt, maar ik zou het waarschijnlijk weer net zo doen.”


Bent u een despoot?

“Nee, ik luister best naar mensen. Maar het moet wel tot iets leiden, politieke spelletjes interesseren mij minder.”

Politiek gebeuzel was de reden waarom u destijds ook klaar was in Den Haag, en vertrok als Kamerlid. Is het dan niet op zijn zachtst gezegd ironisch te noemen dat u hier als burgemeester over struikelt?

“Ik vind het woord struikelen niet goed. Dat vind ik te negatief. Eigenlijk vind ik dat ik het optimale uit mijn periode als burgemeester heb gehaald. Je kunt ook niet jaren en jaren burgemeester blijven, vind ik. De ambtstermijn ligt niet voor niets op zes jaar; daarna moet je misschien weer verder kijken. In Amerika is de ambtstermijn zelfs maar vier jaar. Daar hebben ze de burgemeester meer bevoegdheden gegeven; hij hoeft niet over alles en nog wat consensus zien te bereiken, maar na vier jaar wordt hij wel afgerekend op de hele periode. Ik ben een groot voorstander van zo’n systeem.”

Dan kun je als burgemeester lekker op jezelf opereren.

“Nou ja, het mag allemaal wel wat effectiever. Als ik je nou vertel dat wij hier in Zuid-Limburg ruim zeshonderd bestuurders en politici hebben. Zeshonderd! Op een totale bevolking van zeshonderdduizend. Dus naast iedere duizend mensen staat er een meneer of mevrouw. En die moeten uiteindelijk allemaal met de neuzen dezelfde kant op. Dat is toch geen doen? Politiek is geen doel maar een middel, en het middel functioneert niet meer.”

Is politiek nog leuk?

Lachje. “Ik zou het de afgelopen maanden niemand hebben aangeraden. Nee, politiek is niet leuk. Maar het is wel noodzakelijk.”

Hebt u nooit gedacht: had ik maar een ander beroep?


“Ja. Ik had wel ondernemer willen zijn. Je mag best weten dat ik daar de laatste tijd weleens naar verlangd heb, ja. Maar…” Even stil. “Mag ik iets filosofisch zeggen?”

Leef u uit.

“De afgelopen maanden, in die ontzettend vervelende rottijd, heb ik voor mezelf een verdiepingsslag willen maken.”

Dat klinkt als een enge managementterm.

“Laat ik het zo zeggen: ik wilde weten waar ik stond, wat het was dat ik doormaakte. Ik heb een aantal boeken gelezen die voor mij heel inspirerend waren, waaronder De vijfde berg van Paulo Coelho. Daar heb ik veel rust uit gehaald.”

U bent op de spirituele toer gegaan?

“Van mij mag je het zo noemen. Ik ben gelovig en ik heb het laatste halfjaar wel twintig van die grote kaarsen gebrand, in de trant van: God, help me nou. Het heeft geen ene donder geholpen en dat vond ik onrechtvaardig. Maar gaandeweg ben ik wel tot het inzicht gekomen, dat God ons tot nieuwe stappen uitdaagt en het in het leven soms nodig is om daarvoor oude dingen af te breken. Daardoor kom je namelijk weer tot iets nieuws. En dat afbreken gaat vaak met een groot innerlijk lijden gepaard. Je moet de strijd aangaan, vooral met jezelf. Dat heb ik ook moeten doen. Mij werd onrecht aangedaan en daarover kan ik mij gaan beklagen, maar ik kan ook in gevecht met mezelf gaan. Want natuurlijk kan ik een oude, norse, grimmige man worden, maar ik kan ook kijken wat ik kan leren en hoe ik er uiteindelijk een beter mens van kan worden.”

Is dat idee dat het allemaal toch ergens goed voor is geweest niet gewoon een manier om jezelf voor de gek te houden en geforceerd vrede met de zaak te kunnen sluiten?


“Dat zou kunnen, maar door deze inzichten vond ik wel de inspiratie te doen wat ik uiteindelijk gedaan heb: er boven te gaan staan. Ik heb vier maanden de tijd gehad om berusting en acceptatie te vinden. Dat is me gelukt, mede door die boeken.”

Ik vind het opmerkelijk dat uitgerekend u zo zalvend van berusting spreekt terwijl u zich in de politiek altijd als vechtjas heeft geafficheerd.

Grinnikt. “Nou, nou, nou…”

Er zit hier plotsklaps een sereen glimlachende verlichte man. Waar is uw strijdlust nou toch?

“Hahaha, je bent gemeen, jij.”

Dat is een oprechte vraag.

“Goed, die berusting komt natuurlijk ook voort uit het feit dat ik voor mezelf wist dat ik niets verkeerds gedaan had. Dat ik in de spiegel kon blijven kijken. Bovendien hecht ik niet aan mijn functie, maar aan de inhoud. Eerder al had ik aangegeven dat ik mijn tweede ambtstermijn niet zou afmaken.”

U hebt destijds ook als burgemeester gesolliciteerd in Den Haag en Rotterdam.

“Ja, en toen ik het in beide gevallen niet werd, wist ik wel dat ik niet nog ergens anders burgemeester zou willen worden.”

U hebt uw mening nooit onder stoelen of banken gestoken. Zo hebt u uw partijgenoot Jan Peter Balkenende een technocraat genoemd. Is u dat binnen de partij erg nagedragen?

“Daar heb ik spijt van.”

Hebt u spijt dat u het gezegd heeft of dat het geen effect had?

“Misschien was ik op dat moment gewoon te voorbarig. Ik heb door schade en schande moeten ervaren dat mensen in het vak waar ik in zit enorm makkelijk te bekritiseren zijn. Ik heb nu zelf gemerkt hoe belangrijk het is dat mensen om je heen gaan staan als dat nodig is.”


En u bent bepaald niet om Jan Peter heen gaan staan.

“Wat ik bij hem deed, was dus fout. Hij had het al verdomde moeilijk. Ik had ook om hem heen moeten gaan staan, want hij had het toen nodig. Misschien was het waar dat hij te technocratisch oogde, maar ik had dat er niet bovenop moeten leggen.”

Waarom deed u het dan? Om uzelf te profileren?

“Nee, en ook niet om mezelf boven hem te plaatsen, want door op een ander zijn tenen te gaan staan, word je zelf niet groter. Maar het was weer dat ongeduld van me. En dat ongenoegen heb ik niet goed verwoord.”

U pleit al jaren voor het vrijgeven van softdrugs; onlangs stond er weer een stuk van u hierover in de Volkskrant. Waarom blijft u daar maar mee doorgaan? Is dat drammerigheid?

“Nee, dat is het heilige vuur. Ik denk dat het een heilloze weg is die we almaar ingaan.”

Maar u hebt al van alles geprobeerd om uw standpunt duidelijk te maken. U bent zelfs gaan rappen met punkband De Heideroosjes. “Mijn naam is Gerd Leers, burgemeester van Maastricht. Minder kiddo’s aan de hasj voel ik als mijn dure plicht.”

“Eeeeh ja.”

“Ik zeg: reguleer, dan kun je wetten maken. En besparen we de samenleving vele dure knaken.” Wat kijkt u gegeneerd? Is dit geen hoogtepunt in uw carrière?

“Nou, niet bepaald, gezien mijn zangtalenten. Verschrikkelijk. Maar dat ik dat gedaan heb, paste wel bij mijn ver- haal. Het sloeg ook aan bij de jeugd. En toen kwam Donner ook nog met een rap. Nou ja, het was een goeie gimmick, ik sta er nog steeds achter, hoor.”

Heeft u zelf weleens een jointje gerookt?

“Nee. Ik wilde het ooit doen, maar toen stak een vriend naast me er eentje op en werd ik me toch doodziek, alleen al van de lucht. Ik ben dus absoluut geen gebruiker. Maar ik vind het tegelijkertijd echt waanzinnig dom dat we met repressie proberen mensen van de softdrugs af te houden. Dat werkt gewoon niet. We kunnen beter proberen goede informatie te verschaffen in plaats van dat we de macht aan de penoze laten. Die verdienen er goudgeld mee.”


Wat vinden ze er binnen het CDA van dat u dit standpunt zo uitdraagt? Dat is toch een beetje stout voor een christen-democraat.

“Ze vinden het niet leuk, nee. Maar ik vind het een te belangrijke kwestie en wil mijn mond er niet over houden.”

Doordat u zo de nadruk legde op de drugsproblematiek in Maastricht zou u de goede naam van de stad bezoedeld hebben. Vroeger was Heerlen altijd de drugsstad van Nederland, nu zien mensen Maastricht als zodanig.

“Dat vind ik het grootst mogelijke kul-argument dat er bestaat, en dat wordt door mensen puur uit kwalijke bedoelingen gebruikt. Jarenlang is de drugsproblematiek verzwegen. Ik heb het bespreekbaar gemaakt, waardoor we een hoop geld uit Den Haag hebben gekregen om de overlast aan te pakken. Heerlen zwijgt, maar het probleem is daar nog net zo erg als het was. Dat is geen aanpak.”

Wat doet u nu eigenlijk de hele dag?

“Ik heb nog een kleine vierduizend steunbetuigingen liggen en wil al die mensen graag een antwoord sturen, want er zitten zo veel hartverwarmende reacties bij. Weet je wat echt een hele leuke was? Die wil ik je niet onthouden: een briefje waarop stond: ‘Beste meneer Leers, zo’n man als u heb ik altijd al willen hebben, maar heb ik nooit gevonden!’ Dat was van een dame van 85 jaar, haha. Ik heb hem wel eerlijk aan mijn vrouw voorgelezen.”

Wat gaat u na de verwerking van al die bedankjes doen? Van vrijwel iedere gevallen politicus verschijnt op een gegeven moment een boek.

“Ik heb wel een dagboek bijgehouden, maar ik weet nog niet of ik daar iets mee wil.”

Ach kom, u hebt genoeg geldingsdrang om dat uitgegeven te willen zien.


“Ik worstel daarmee. Het is erg persoonlijk, en er is mij vaak genoeg verweten dat ik uit was op publiciteit. Ik wil voorkomen dat mensen straks zeggen: ‘Daar heb je hem weer.’ Misschien moet het wel klaar zijn.”

Wie hoopt u dat uw opvolger wordt?

“Er gaan nu verhalen rond dat de PvdA Frans Timmermans wil voordragen. Ik zeg daar verder niets over, maar Frans is een goeie vent, dus wie weet is het een goed idee.”

Wordt u zelf ooit nog ergens burgemeester?

“Nee, daar ben ik klaar mee. Ik heb me met hart en ziel gegeven aan Maastricht. Ik zie mezelf dat elders niet meer doen.”

Naam: Gerardus Bernardus Maria Leers.

Geboren: Kerkrade, 12 juli 1951.

Carrière: Na een studie planologie en ruimtelijke economie was Leers werkzaam als beleidsmedewerker, wetenschappelijk medewerker en directeur van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij. In 1990 werd hij lid van de Tweede Kamer voor het CDA. In 2002 werd hij benoemd tot burgemeester van Maastricht. Hij nam vervolgens een aantal harde maatregelen. Zo ontruimde hij woonwagenkamp Vinkenslag en zette hij de subsidie stop aan voetbalclub MVV. Leers raakte vorig jaar in opspraak omdat hij in Bulgarije een vakantievilla had gekocht. Een topambtenaar uit Maastricht bleek aandeelhouder in het bedrijf waarvan Leers de villa kocht. Er werd een onderzoek gedaan naar de integriteit van de burgemeester. De conclusie was dat Leers onhandig had geopereerd maar dat hij zijn positie niet had misbruikt voor privébelangen. Toch concludeerden collegepartijen PvdA en GroenLinks samen met oppositiepartijen SP en VVD dat er een onwerkbare situatie was ontstaan. Op 14 januari 2010 besloot Leers af te treden.