Spring naar de content

NCPN

Het communisme geheel uit Nederland verdwenen. Toch niet. In Zuid-Friesland houdt Rinze Visser moedig stand. ‘Zijn’ Nieuwe Communistische Partij Nederland is in Lemmer met drie raadszetels zelfs groter dan de VVD. ‘Laten we beginnen met het nationaliseren van de banken.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën:
Geschreven door: Boudewijn Geels

Wie de woning van Rinze Visser betreedt, kan zien hoe de gemiddelde Moskoviet er in de jaren zeventig moet hebben bij gezeten. ‘s Lands succesvolste communist bewoont een muf ruikend huisje met versleten tapijt en dito oudemensenmeubelen. De 71-jarige politicus uit Lemmer ontvangt in de achterkamer, die van de woonkamer is gescheiden door een raam met bruine vitrage. Op tafel ligt een dik kleed met Perzisch motief dat ook in de tijd van Leonid Brezjnev moet zijn vervaardigd. Om het beeld te vervolmaken, staat op het keukenblokje een ouderwetse aluminium pan groentesoep te dampen.

Zelf lijken Visser en zijn vrouw Lenie eveneens weggelopen uit een Oostblokfilm. Hij draagt een grijs T-shirt over een oude ribfluwelen broek, zij (eveneens gemeenteraadslid) is gehuld in een dikke bruin-blauwe trui die eveneens al vele wasbeurten heeft ondergaan. Het enige zichtbare verschil met de gloriedagen van het communisme is dat de Vissers, met hun twee woonlagen én voor- en achtertuin, aanzienlijk meer ruimte hebben dan de inwoners van de communistische heilstaten destijds toebedeeld kregen van hun door de Lemster echte-lieden vurig bewonderde leiders.

Nog steeds is Rinze Visser een hardcore communist, en dat in een behoorlijk welvarend watersportdorp als Lemmer. Hoe kan het dat de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN) daar groter is dan de VVD?

De NCPN is in 1992 opgericht door een groep communistische hardliners. Zij waren woedend over het besluit om de CPN te laten opgaan in GroenLinks en begonnen voor zichzelf. Nederland haalde de schouders op over deze doorstart. Het communisme? Das war einmal.

De jaren erna had het gedachtegoed van Karl Marx en Lenin alleen in Oost-Groningen nog een voet aan de grond. Althans, zo leek het. Want áls de kranten al over Nedercommunisten berichtten, ging het over de gemeente Reiderland, waar je allerminst uit de toon viel als je een verkiezingsposter met een hamer en sikkel voor je raam had hangen.


In 1999 kregen de communisten in Reiderland onderling bonje en kwam het tot een splitsing, waardoor Nederland weer een politieke partij rijker was: de Verenigde Communistische Partij (VCP). Toch haalde de NCPN bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 nog vijf zetels. Vier jaar later bleven er echter nog maar twee over, en bij de vervroegde gemeenteraadsverkiezingen van de nieuwe gemeente Oldambt (Scheemda, Winschoten en Reiderland fuseerden) haalde de partij eind 2009 geen enkele zetel meer.

In Oldambt zitten nu alleen nog twee VCP’ers in de gemeenteraad. Voorts bezetten communisten één zetel in het Noord-Hollandse Heiloo (de NCPN kreeg genoeg stemmen voor twee zetels, maar op de kieslijst stond slechts één kandidaat) en dan heb je dus de gemeente Lemsterland (13.500 inwoners), in Zuid-Friesland. Drie zetels heeft de NCPN er, evenveel als het CDA en de PvdA. De VVD heeft er slechts twee.

“Allereerst,” zo tracht Visser zijn opmerkelijke zetelaantal te verklaren, “hebben we in Lemmer geen SP. De SP zal ook geen moeite doen om iets op te starten zolang wij hier zitten. Ten tweede hebben we een behoorlijke klantenkring wat betreft hulp en advies. Dat gaat elke dag door. Onze klanten zijn gewone mensen, maar ook mensen die in koopwoningen wonen.”

Wat willen die koopwoners zoal weten? “Laatst heb ik mensen geholpen een bezwaarschrift op te stellen omdat de gemeente hen ervan beschuldigde gemeentegrond te hebben gestolen. Het ging om een strookje van anderhalve meter dat door hun tuin liep. Die mensen waren zich van geen kwaad bewust, want de situatie was al járen zo – ook onder de vorige eigenaren. De gemeente eiste dat de bewoners de grond in het vervolg zouden huren. Wilden ze dat niet, dan dienden ze de strook binnen vier weken terug te brengen in de oude staat. Ik adviseerde hun aan de gemeente te vragen: wat is precies de oude staat?” Brede grijns: “Je begrijpt: niemand bij de gemeente had enig benul.”


Huiseigenaren zijn niet wat je noemt de natuurlijke achterban van een communistische partij. Waren dit niet gewoon opportunisten die dachten: ik heb niks met zijn partij, maar die Visser is bereid om zich voor ons uit te sloven, dus daar maken we graag gebruik van? Visser knikt. “Het kán zijn dat ze niks met de NCPN hebben, maar op het moment dat ze me vragen, hebben ze wél iets met de NCPN.”

Maar eigenlijk gaat het daar niet eens om, corrigeert hij zichzelf vervolgens. “Het gaat om wat rechtvaardig is. Als iemand onrechtvaardig wordt behandeld, dan help ik.”

Even later rijdt Visser, die geen auto bezit, graag met de verslaggever en de fotograaf mee naar het gemeentehuis. Het is een modern gebouw vol verwijzingen naar Lemmers status als watersportgemeente. Visser moet boven in het pand zijn. “Even een brief kopiëren voor een oudere mevrouw die een stalling voor haar scoot- mobiel nodig heeft. En die brengen we dan meteen even bij haar langs, is dat goed? Misschien komen we onderweg nog wat folderaars van onze partij tegen.”

Helaas, geen folderaars. De oude mevrouw is wel thuis. “Bedankt hoor,” zegt ze als Visser haar de brief overhandigt.

Gaat ze nu ook NCPN stemmen, wil de verslaggever weten.

“Nee,” zegt ze op besliste toon, maar met een twinkeling in haar ogen. Een twinkeling die Visser ontgaat. “Daar doen we het ook niet voor,” zegt hij manmoedig.

De vrouw, glimlachend: “Dat weet ik. Maar dat komt wel goed.”

We passeren een houten stellage waarop verkiezingsposters kunnen worden geplakt. Alle partijen zijn vertegenwoordigd, behalve de NCPN. Vissers poster ligt eronder. Een treurig hoopje vuurrood papier. Slechte lijm gebruikt? Visser slaakt een diepe zucht. “Nee, hij is eraf gerukt. Dat gebeurt helaas wel vaker – ik heb geen idee wie het doet. Het gebeurt zelfs zo vaak dat ik onze plakker op het hart heb gedrukt niet te snel nieuwe op te plakken, anders zijn we zo door onze posters heen.”


Er zijn kennelijk communistenhaters in Lemmer. En dat terwijl Visser alleen maar behoeftigen helpt met het opstellen van bezwaarschriften?

Nou, er is wel iets méér.

Visser is zoals gezegd een echte communist. Of hij, zoals de communistische leer voorschrijft, álle productiemiddelen wil nationaliseren, wil hij niet zeggen. “Maar laten we maar eens beginnen met de grote banken. De banken die staatssteun hebben gekregen, maar óók de Rabobank.”

Als je met hem doorpraat over alle zegeningen die het communisme de wereld heeft gebracht, noemt hij ook Cuba en de voormalige Oostbloklanden. “Ik heb in 1978 Erich Honecker de hand geschud,” vertelt hij trots. “Ik was toen in Oost-Berlijn met een CPN-delegatie. Honecker leek me een heel aardige man. Het gesprek duurde minstens een uur. Honecker ver-telde bijvoorbeeld hoeveel ton aardap- pels er dat jaar in zijn land waren verbouwd.”

Fascinerend. Is Visser ook in de verleiding gekomen de Oost-Duitse leider te vragen waarom hij zijn volk niet zelf liet kiezen aan welke kant van het IJzeren Gordijn het wilde vertoeven? Resoluut: “Nee! Dat vond ik niet relevant en niet gepast. Het is heel simpel: als de wet voorschrijft dat je niet het land uit mag zonder permissie, bestaat de kans dat je wordt doodgeschoten.”

Inmiddels is het Warschaupact al negentien jaar verleden tijd en zijn Hugo Chávez en Evo Morales de populistisch-socialistische leiders van Venezuela en Bolivia. Beiden zijn democratisch gekozen. Dat geldt echter niet voor Fidel Castro, die nog steeds de scepter zwaait in Cuba.

Weer verschijnt die onverzettelijke trek op Vissers gelaat. “En waarom is Castro niet democratisch gekozen? Omdat ze daar niet hetzelfde kiesstelsel kennen als wij. U bedoelt dus: er moeten andere partijen meedoen.”


Inderdaad. Maar die zijn door Castro verboden.

“Er zijn geen andere partijen die samen met de communistische partij het socialisme willen verdedigen. Elke andere partij is er op uit om het socialisme om zeep te helpen. Daar gaat het om.”

Maar je mag in een vrij land toch proberen het socialisme om zeep te helpen? Als je er genoeg mensen voor op de been krijgt, dan zij het zo.

Visser, fel: “En wat als nou heel veel mensen daar de nadelige gevolgen van zullen ondervinden, omdat Cuba dan een tweede Haïti of Dominicaanse Republiek zal worden? Dan heb je de plícht om de krachten die het socialisme om zeep willen helpen niet toe te laten en te bestrijden.”

Heeft Visser toevallig de film Das Leben der Anderen gezien? “Nee, maar ik heb zovéél films niet gezien.” Als hem wordt uitgelegd waar de film over gaat (de Stasi bespioneert een toneelschrijver, een andere schrijver krijgt een publicatieverbod en pleegt zelfmoord), zegt hij korzelig: “Waar nooit over gepraat wordt is: hoe leefde toen het gros van het gewone volk? Kijk, mensen dénken uit zichzelf niet democratisch. Die doen gewoon hun plicht of niet, ze hebben problemen thuis of niet. Als gewone mensen goed verzorgd worden – bijvoorbeeld als ze récht hebben op werk – zitten ze er niet mee dat bepaalde intellectuelen er moeite mee hebben dat hun boek niet wordt uitgegeven.”

Eigenlijk waren het in 1989 ook de intellectuelen die de CPN lieten opgaan in GroenLinks, iets waartegen stratenmaker Visser luidkeels doch tevergeefs protesteerde. “Types als Ina Brouwer en Tineke van den Klinkenberg vonden dat er in dit land, en eigenlijk in hele wereld, geen communistische partij meer moest zijn. Iedereen heeft het recht om dat te vinden, maar ga dan gewoon wég, in plaats van de hele partij op te heffen.


“Gelukkig hebben wij destijds onze afdeling hier in Lemmer in stand weten te houden. Dat is het allerbelangrijkst, dat je organisatie op orde is. We hebben sympathisanten die elk jaar iets in een envelop stoppen. We hebben nu meer dan 1300 euro opgehaald, bijna honderd euro meer dan vorig jaar. In het begin, toen het heel moeilijk was, begonnen we met vijftig enveloppen, nu zijn het er alweer 140. Er gaan sympathisanten dood, maar er komen ook weer nieuwe bij.”

Op dit moment heeft de NCPN drie zetels. Wat verwacht Visser van de komende gemeenteraadsverkiezingen? Schouderophalend: “Drie zetels was een record. Als het er op 3 maart twee worden, vind ik het ook prima.”

Bij de Tweede Kamerverkiezingen stemt hij, weinig verrassend, op de SP. “Dat was vroeger een echte actiepartij, maar de SP is nu heel nauw gelieerd aan het Binnenhof. Alles wat ze doen, staat in het teken van de invloed die men op het Binnenhof wil hebben. Dat is voor een partij die vindt dat ze dé sociaal-democratische partij – en daarmee de nieuwe PvdA – moet zijn, niet slecht, maar voor de bevolking is het niet goed. Maar ja, voor de bevolking is het ook niet goed dat wij zo klein zijn.”

Dat zal, zo valt voor Visser te vrezen, nog wel even zo blijven; bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen waaraan de NCPN meedeed, die van 2003, haalde de partij niet meer dan 4860 stemmen. “Ik verwacht dat we ook de komende twintig jaar alle tijd zullen hebben om te bedenken wat we precies met Nederland willen,” bevestigt de Lemster politicus cynisch.

Is het een idee om het woord ‘communistisch’ uit de partijnaam te schrappen, omdat het wel érg wordt geassocieerd met geëxecuteerde Muurbeklimmers en strafkampen in de Goelag? Misschien werkt de naam Nieuwe Marxistische Partij Nederland wel veel beter. Karl Marx (1818-1883) was immers al lang dood toen zijn bewonderaars Stalin en Mao besloten hun landgenoten te gaan uitmoorden. Bovendien hebben economen na het uitbreken van de kredietcrisis schoorvoetend moeten erkennen dat Marx op z’n minst ten dele gelijk had met zijn vaststelling dat het kapitalisme ook niet alles is.


Maar nee, de conservatieve communist Visser wil niets van zo’n naamsverandering weten. “We willen blijven wat we zijn: de enige echte erfopvolger van de CPN!”

In 1909 scheidde een groepje orthodoxe marxisten zich af van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. Zij vormden ‘s lands eerste communistische partij, de Sociaal-Democratische Partij, die in 1918 twee van de honderd Tweede Kamerzetels haalde. In datzelfde jaar werd de naam veranderd in Communistische Partij Holland, die op haar beurt in 1935 de Communistische Partij Nederland ging heten.

Tijdens de oorlog was de CPN erg actief in het verzet. Beloning: 16 procent van de stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1946 (in Amsterdam was de partij met 32 procent zelfs de grootste). In de Tweede Kamer kreeg de partij tien zetels. Partijkrant De Waarheid was heel even de grootste krant van Nederland, en de door de communisten opgezette Eenheids Vakcentrale de grootste vakbond.

Onder invloed van de Koude Oorlog verloor de CPN in de jaren vijftig veel aanhang, onder meer omdat De Waarheid de Russische inval in Hongarije steunde. In de roerige sixties en seventies, toen Marcus Bakker partijleider was, nam de aanhang weer toe; jezelf communist noemen was hip. Onder anderen Paul Scheffer en Ella Vogelaar meldden zich aan als lid.

In 1977 volgde echter een dramatische terugval, van zeven naar twee zetels. De oorzaak volgens erelid van het partijbestuur Paul de Groot: de CPN was te veel een partij voor academici geworden. De Groot waagde een couppoging, maar faalde en werd uit de partij gegooid.

De CPN kwam de klap van 1977 nooit meer te boven. In 1986 verdwenen de poldercommunisten uit de Tweede Kamer. Drie jaar later ging de toen door Ina Brouwer geleide partij op in GroenLinks. In 1991 werd de CPN officieel opgeheven. Hardliners richtten een jaar later de NCPN op.