Spring naar de content

‘Wij hebben als kiezers bijna niks te zeggen’

‘Er is niks hoogdravends aan, ik vind het gewoon leuk,’ zegt Maurice de Hond (62), die al 35 jaar ons stemgedrag peilt. Maar hij geeft ook, steeds luider, zijn visie op onze democratie. ‘Ik zie al heel lang discrepantie tussen wat kiezers denken en politici doen. Het systeem is failliet en dat komt niet meer goed.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Wat zijn de laatste peilingen?

“Het CDA staat op 27 Kamerzetels en is op het moment de grootste partij, op de voet gevolgd door de PVV, die op 25 zetels staat. De VVD en D66 komen er vlak achter, met 23 en 20 zetels. PvdA, SP en GroenLinks volgen, in die volgorde. De ChristenUnie heeft er 6, de Partij voor de Dieren 3, de SGP 2 en Trots op Nederland 1.”

Wat zegt dat?

“Dit zijn de krachtsverhoudingen op basis van de landelijke ontwikkelingen, maar bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen kan de uitslag behoorlijk anders zijn, zoals 2006 heeft laten zien. De peilingen laten de verschuivingen van week tot week zien, hoe kiezers nu stemmen in vergelijking met de vorige verkiezingen. De regeringspartijen CDA en PvdA doen het slecht, de VVD zou in die situatie moeten winnen, maar die heeft landelijk veel last van de PVV en D66.”

Hoe peilt u?

“Mensen geven zich op via mijn website peil.nl. Ze vullen een vragenlijst in over onder meer hun achtergrond, geslacht, leeftijd, mediagedrag en vorig stemgedrag. Op basis van de gewenste representativiteit nodig ik ze uit voor een onderzoek. Ik let er elke keer op dat het een representatieve en gemengde groep is. Als het onderzoekspanel op dezelfde vierkante kilometer woont of in dezelfde inkomensgroep valt, wordt het atypisch. Je nodigt uit op basis van cruciale kenmerken: inkomen, woonplaats, politieke voorkeur.”

Mensen die meedoen aan peilingen, dat zijn ook bepaalde types.

“SP- en PVV-stemmers doen meer mee aan onderzoeken. Je merkt het aan diverse polls op internet. Dan zeggen ze dat er tweeduizend mensen hebben gereageerd, maar het is mogelijk dat er twee keer te veel PVV’ers meedoen. Dat geeft een vertekend beeld.”


Hoe vermijdt u dat?

“Bij verkiezingsonderzoek heb ik een correctiemethode met twee vragen: wat heeft u de vorige keer gestemd, en wat gaat u nu stemmen? Als de PvdA bij de vorige verkiezingen 21 procent van de stemmen haalde, en in de poll antwoordt 14 of 36 procent op de ‘heeft gestemd-vraag’ PvdA, dan klopt het niet. Je moet het ijken op die 21 procent. Naarmate de vorige verkiezingen verder terug liggen, hebben mensen de neiging hun huidige stem in plaats van de vorige te noemen. Daar moet je rekening mee houden. Dat is de basis van wat ik doe.”

Hoe groot is uw panel?

“Veertigduizend mensen. Per onderzoek nodig ik er netto minimaal duizend uit. Voor de politieke peilingen in het weekend gebruik ik er doorgaans 2500 tot 4000.”

Wordt die groep af en toe ververst?

“Mensen geven zich op en haken af. In twee jaar is de groep voor tachtig procent ververst. We peilen dus niet steeds dezelfde mensen.”

Met welk doel peilt u?

“Deels is het werk, deels hobby. Er is niks hoogdravends aan, ik vind het gewoon leuk. Toen ik begon, 35 jaar geleden, had je de peilingen van NIPO en van Bureau Lagendijk. Bij de laatste ging de ARP een keer vier zetels naar beneden en de volgende keer vier omhoog, zogenaamd vanwege hun standpunt over de kinderbijslag. Maar het kwam meer door onnauwkeurigheden in het onderzoek. Vroeger gingen enquteurs langs de deuren, onderzoeken duurden drie tot zes weken. Nu gebeurt er ‘s ochtends iets, je zet een onderzoek uit en hebt ‘s avonds de resultaten. Ik doe vierhonderd tot vijfhonderd onderzoeken per jaar; je zit er daardoor heel dicht op.”


Waar is al dat gepeil goed voor?

“Het laat zien wat de Nederlanders vinden. Politici en journalisten denken vaak te weten wat de Nederlanders vinden: namelijk hetzelfde als wat zij zelf vinden. Dat is niet zo.”

Die peilingen zijn ook een vloek, kun je zeggen. Politici laten hun oren te veel naar de peilingen hangen, in plaats van zelf eens wat te vinden.

“Onzin. Het is altijd verstandig te weten wat er leeft. Dat is iets anders dan precies doen wat de kiezer wil. Als een politicus er anders over denkt, moet hij de kiezer overtuigen. Als je dat niet wilt of niet kunt, moet je een ander beroep kiezen. Weten wat de kiezer vindt, is de essentie van de democratie. Hoe kun je anders besturen?”

Mag je van politici niet verwachten dat zij verstand van zaken hebben?

“Politici en de media onderschatten de kiezers. De kiezers zijn net zo knap of dom als de politici of de journalisten zelf. Het beeld van het electoraat is dat van halve Tokkies die alleen maar aan zichzelf denken. Als je het zo definieert, gedraagt men zich ook zo. Het is niet de kiezer die de politiek niet vertrouwt, de politiek vertrouwt de kiezer niet. Als je de kiezer serieus neemt, krijg je serieuze dingen terug. De meeste mensen hebben een goede opleiding en beschikken over goede informatiebronnen. Die laten zich niet als een soort idioten wegzetten.”

Kunt u een voorbeeld geven?

“Het hele politieke stelsel behandelt ons als halve idioten. Ik ben getrouwd met een Cubaanse. Mijn schoonouders, beiden universitair opgeleid, zagen Balkenende op tv. Hebben jullie die man gekozen? vroegen ze. Nee, dat is de baas van de regering. Hebben jullie de regering dan gekozen? Ook niet, die wordt door een meerderheid in de Tweede Kamer gevormd. De burgemeester kiezen we ook niet, en sinds we bij dat ene landelijke referendum ‘nee’ stemden, krijgen we ook geen referendum meer. O, nu snapten mijn schoonouders hoe democratie werkt. In 2006 legde ik vlak voor de verkiezingen een aantal mogelijke regeringen voor. De combinatie CDA, PvdA en CU kreeg de voorkeur van 4 procent van de kiezers. Die regering hebben we dus gekregen.”


Gelukkig zijn er gemeenteraadsverkiezingen.

“Daar is het nog slechter gesteld met de relatie tussen jouw stemgedrag en wat er daarna gebeurt. Je weet totaal niet welke coalitie er komt; er kunnen ook vijf of zeven partijen zijn die wethouders leveren. De invloed van de kiezers op het politieke systeem in Nederland is bijna nul. Een partij kan winnen en toch niet in de regering komen, verliezers blijven tot in lengte van dagen in het college zitten. We hebben als kiezers bijna niks te zeggen. Het is: dank u, we kunnen weer vier jaar aan de slag en komt u dan maar weer terug.”

Wat moet er gebeuren?

“De essentie is dat er een correctiemethode moet komen voor gevallen waarin politici die een mandaat van de kiezers hebben gekregen, dat mandaat misbruiken of zich misdragen. Er moet onder meer een correctief referendum komen. Dat kan bijvoorbeeld via het DigiD-nummer dat iedereen heeft. Als een miljoen mensen over een bepaald onderwerp een referendum aanvraagt, moet dat er komen. Zo maak je iedereen medeverantwoordelijk voor beslissingen, ook als er geen referendum over een onderwerp wordt gehouden, omdat kennelijk niet voldoende mensen dat willen.”

De zaken zijn vaak ingewikkelder dan ‘ja’ of ‘nee’.

“Bij een correctief referendum kun je ‘ja’ of ‘nee’ zeggen tegen de totale beslissing, precies wat de Kamerleden dan ook al gedaan hebben. Denk je dat het afwegingsgedrag van Kamerleden zoveel hoogstaander is dan dat van de burgers? Job Cohen zei het laatst nog: ‘We zijn amateurs.’ En dat geldt niet alleen bij de Noord/Zuidlijn in Amsterdam. Een systeem dat met de rug naar de burger opereert en regelmatig andere beslissingen neemt dan de meerderheid van de bevolking zou willen, leidt tot cynisme: ze gaan toch hun gang wel in Den Haag. Dat is de reden dat regeringspartijen het vrijwel altijd slecht doen in de peilingen.”


Wordt het op uw manier geen Telegraaf-democratie, zoals met het rekeningrijden?

“Juist doordat de politiek niet zichtbaar maakt wat de kiezers vinden, ontstaat er ruimte voor actie-polls van belangengroepen. Als de mogelijkheid tot correctie ontbreekt, laten burgers zich op andere manieren horen. Ze raken steeds gefrustreerder over een systeem dat ze elke vier jaar in dezelfde val lokt. Ze blijven thuis of uiten hun afkeer door een stem op nieuwe partijen, in de hoop dat het systeem een lesje leert en verandert.”

Het volk weet het wel?

“Je hebt de ‘wisdom of crowds’: veel mensen weten samen meer dan één deskundige. De scepsis bij kiezers is dat de deskundigen niet de echte deskundigen zijn, maar bepaalde belangen vertegenwoordigen. Bij de Mexicaanse griep moesten we onze kinderen twee keer laten inenten, terwijl bekend was dat de griep meeviel en de griepgolf elders in de wereld afnam. Mensen die twijfelden, werden in NOVA weggezet als halve idioten.”

De crowds volgen niet per definitie de wijste, maar vaak de handigste politicus, die met de beste soundbites. Wordt de mediacratie niet juist versterkt als je het volk meer aan het woord laat?

“Nee, je krijgt betere politici. Politici moeten hun standpunten uitleggen. Nu blijven de motieven en afwegingen van politici vaak onduidelijk. Neem Uruzgan. We zouden er in 2010 weggaan, maar nu staat het onderwerp weer op de agenda. Ik denk dat als je zegt: We wilden weg, maar er is nu een nieuwe situatie, Obama heeft ons gevraagd nog een jaar te blijven, het is een duidelijk omschreven opdracht en het is voor maximaal één jaar, dat dat best is uit te leggen. Maar nu gaan ministers draaien: zó heb ik dat toen niet gezegd, zó kun je die afspraak ook uitleggen. Ik geloof dat de politiek er helderder van wordt als je eerlijk bent en mensen serieus neemt. Wees eerlijk!”


Er komt voorlopig waarschijnlijk geen correctief referendum.

“Als je het systeem niet ingrijpend verandert, ontspoort het. Het systeem is al ontspoord, alleen: op het Binnenhof be-seffen ze dat nog niet. Op het gebied van de democratie hebben ze al heel lang geen onderhoud meer gepleegd. Het systeem is volledig uit het lood geslagen, en het komt niet meer in het gareel. Dat zal na de volgende Tweede Kamerverkiezingen blijken. Er is geen coalitie met minder dan vier partijen meer mogelijk en de regeerkracht neemt nog verder af.”

Waarom beperkt u zich niet tot peilen, en spreekt u zich publiekelijk uit?

“Omdat ik een bewuste burger ben, en omdat ik al heel lang een discrepantie zie tussen wat kiezers denken en politici doen. Het gaat de verkeerde kant op, en daar zeg ik wat van. Ik ben helemaal transparant – zo kunnen mensen zien of mijn uitspraken invloed hebben op mijn werk en mij beoordelen. Dat zouden meer mensen moeten doen. Het is toch raar dat je niet weet wat Paul Witteman of Ferry Mingelen stemt, terwijl ze wel programma’s maken die de kiezer beïnvloeden?”

Wat stemt u zelf?

“Ik ga bij de aanstaande verkiezingen waarschijnlijk niet stemmen.”

Wat heeft u dan de vorige keer gestemd?

“Toen heb ik ook niet gestemd.”

Toe nou.

“Ik heb niet gestemd omdat ik geen enkele partij mijn stem waard vind. In 2003 heb ik Bos gestemd, omdat ik niet wilde dat Balkenende premier werd, en in 2002 zou ik Fortuyn hebben gestemd, maar nadat hij was vermoord, heb ik niet op de LPF gestemd.”

De gemeenteraadsverkiezingen dan. Wat wordt het?

“De PvdA gaat meer dan halveren. Het CDA verliest ook, maar minder erg omdat ze vier jaar geleden al hebben verloren. De VVD wint, maar dat is omdat de PVV niet meedoet. D66 wint, omdat ze het de vorige keer heel slecht deden. GroenLinks doet het ook goed. En de lokale partijen, die ook vaak anti-establishment zijn, blijven samen de grootste.”


Wanneer valt het kabinet?

“Ik heb met vrienden gewed dat er uiterlijk in september weer verkiezingen zijn.”